1995

Begin van het jaar 1995 bestaat het bestuur uit voorzitter Gert Mosler, secretaris R. Kloeten, penningmeester W. Ch. Van den Berg en bestuurslid Frank van Nieuwburg. Jan Ede Kuipers is voorzitter van de wedstrijdcommissie, Jaap Haringsma neemt afscheid. De professionals in 1995 zijn nog steeds Rob van den Brink en René van der Veer.

1995 25615_1995 jpg
Linksonder op deze luchtfoto uit 1995 de baan van AOC.

De komst van Herman

Begin 1995 is er weer een horecawisseling: René Koolstra en zijn crew vertrekken, Herman Denkers en Marco van der Spek komen per 1 januari. “Het was een speciaal jaar,” zou Herman later zeggen in het clubblad, “omdat de club het eerste lustrum vierde.” De horeca is vanaf dit jaar ook op maandag aanwezig, vroeger was dat niet zo.

1995 herman en marco 1995
Marco en Herman in 1995.

Geen nieuw biljart

Het bestuur spreekt in juli 1995 over de komst van een biljarttafel in het clubhuis. Het oude biljart is verdwenen bij de scheiding AGC-AOC. Het bestuur is vanwege de beperkte ruimte van de clubzaal niet enthousiast. Er komt geen biljarttafel.

Competitie

AOC doet opnieuw mee aan de Dames Y-Team competitie voor hoge handicappers (25-30) en natuurlijk aan de NGF-competitie.

Dames 1 bestaat dit jaar uit Cora van Doorn (captain), Leonie Schretlen, Francine Rottinghuis, Louise Brouwer, Mariette Helman, Michelle Labouchere en Afra Tjioe. Dames 2 (senioren 1) wordt tweede. Het team wordt gevormd door Marga Botman, Mieke Groen, Joos Hilbrand, Jeanne Nebig, Aada Hulshoff-Pol, Marjan van Vliet, Tike de Haas en Anneke Insinger.

Heren 1 in 1995 is Eric Warmoltz, Maarten van Dam, Michiel Simon, Nick Hoogendoorn, Rob Tummers en Gerben Sassen. En heren 2 wordt gevormd door Marc Bruinsma, Jan Ede Kuipers, Bart Borggreve, Jan Marc van Eendenburg, Peter van Nieuwberg, Mark Leenen, Martijn Wijnant en Gert Pot.

Heren 3 wordt kampioen en wint ook de promotiewedstrijd. Het team promoveert naar de reserve derde klasse. Het bestaat uit Rennie van der Graaf, Scoomby van de Heever, Rolf Thung, Pier Star Busman, Just de Mol van Otterloo, Hans Verheek en Nico Spits. Heren 4 bestaat uit Roelof Kloeten, Ger Bruinsma, Willem van Doorn, Dumm Smit, Karel van Osch, Bert Funke, Eric van Heeswijk en Jan_Hein Simons.

Heren 5 is Rutger van Vliet, Joost Timmermans, Rob Mehrings, Fred Laumans, Theo Wijnant, Diederik Kalis, Bernard Aris en Alexander Mackay. AOC heeft in de NGF-competitie (C klasse) ook twee senioren herenteams: AOC 6 en AOC 7.

1995 dames senioren 1 1995
Dames Senioren 1 in 1995 op bezoek op een andere baan.

Een eindig bestaan

Van 1 tot en met 8 juli wordt het eerste lustrum van AOC gevierd. De evenementencommissie, die AOC tot en met 1994 had, heet nu de lustrumcommissie. Er verschijnt een lustrumblad (The Old Course Party News) met een voorwoord van burgemeester Schelto Patijn:

“Het doet mij genoegen u te feliciteren met het eerste lustrum.”

Er zijn in 1995 118 clubs aangesloten bij de NGF. Maar een van die clubs, AOC, dreigt te gaan verdwijnen als de Utrechtboog gebouwd gaat worden. Voorzitter Gert Mosler in het voorwoord van het lustrumblad:

“Ons bestaan op deze baan is in beginsel eindig, te weten wanneer de NS een spoorverbinding dwars door onze baan aanleggen. Wij vieren dit lustrum in de hoop dat het langer dan een volgend lustrum zal duren alvorens de NS tot die aanleg overgaat.”

Het lustrumthema is “Generations” en Maarten van Dam is de voorzitter van de commissie.

1995 shop 1995
Maarten van Dam in 1995 bij de tassenloods/shop van destijds. Die loods stond recht tegenover de ingang van het clubhuis.

Van Dam schrijft aan de leden:

“Het lustrum is een eerbetoon aan hen die ervoor gezorgd hebben dat de baan nu nog steeds bestaat, tegen alle verwachtingen in. (…) Het is ook bedoeld om u te laten zien dat wij als club bruisender zijn dan ooit.”

De AOC-Arena

Tijdens het lustrum staat er een grote, door hoofdsponsor Heineken, gesponsorde tent in de baan, vlak voor het clubhuis: de “AOC-Arena” (de echte ArenA wordt op dat moment nog gebouwd).

1995 hole 2 golfweek 1995
Een van de wedstrijden van de Golfweek 1995. Voor het clubhuis staat de AOC-Arena van Heineken.

Eind mei wordt het terrein rondom het clubhuis opgeknapt. Het gravelpad naar en bij de eerste tee krijgt rode mijnsteen. De bestaande 150-meter palen worden ter gelegenheid van het lustrumfeest vervangen door de Amsterdammertjes die er nu nog staan.

amsterdammertjes

De Amsterdamse anti-parkeerpaaltjes worden ter beschikking gesteld door een van de lustrumsponsors, Raet Automatisering.

“Parel in de Bijlmer”

Op 11 juli verschijnt een stukje in het Stan Huygens Journaal van De Telegraaf met de titel “Parel in de Bijlmer”. Op de foto bij het artikel staan Frank van Nieuwburg (bestuurslid), Anne Laura Brem (sponsorcommissie), voorzitter Gert Mosler (“de hoofdstedelijke advocaat Gert Mosler” genoemd) en Henk Heyster, directeur van de NGF. De tekst in De Telegraaf:

“Vlakbij het in aanbouw zijnde nieuwe Ajax-stadion bevindt zich aan de rand van al het kantoorgeweld een schitterend stukje groen, waar de 460 leden van de Old Course zich vermaken op negen holes. (…) Hoewel er bij veel verenigingen een ledenstop is, worden er bij de Old Course jaarlijks enige tientallen nieuwe leden toegelaten. (…) [Zij betalen] een contributie van 1200 gulden per jaar en de aankoop van een aandeel van 1300 gulden alsmede een eenmalig entreegeld van 900 gulden.”

“Er heerst hier een ontspannen, niet-klasse bewuste sfeer”, zo wordt voorzitter Mosler geciteerd.

Kampioenen

In 1995 winnen Aleida Schreuder en E.A. Warmoltz de clubkampioenschappen matchplay én strokeplay.

Open Amsterdams Strokeplay Kampioenschap

Tijdens de lustrumviering vindt het Open Amsterdams Strokeplay Kampioenschap plaats, een toernooi voor de beste amateurgolfers van het land (iedereen met een handicap lager dan 10 kan zich inschrijven). Van Dam schrijft hierover:

“Om u te laten zien dat we weer op de nationale NGF-kalender willen terugkeren met een wedstrijd die net als toen met de Amsterdam Cup nationaal aanslaat als ideale combinatie van topgolf en ouderwetse Amsterdamse gezelligheid.”

Er wordt een poster gemaakt om het toernooi onder de aandacht te krijgen. Op maandag en dinsdag is de ledenkwalificatie voor de eerste ronde van de finale, die op zaterdag wordt gespeeld.

De baan is tijdens de lustrumweek en het kampioenschap in een zeer goede conditie, vooral dankzij de greenkeepers Jan Barlag, Jan de Haan en Gerrit van Meerveld als assistent. Er wordt in deze periode een extra maaimachine gehuurd. “De oudere leden beweerden dat zij de baan nog nooit zo mooi en zo’n goede conditie hadden gezien”, schrijft baancommissaris Jan Jonker in het clubblad.

De beker van het Open Amsterdams Strokeplay Kampioenschap (op de beker staat “Amsterdam Golf Championship”).

GOLFjournaal nummer 7 van september 1995 bericht als volgt over het kampioenschap van maandag 3 en dinsdag 4 juli:

“In navolging van het bekende Rotterdamse Strokeplay Kampioenschap dat jaarlijks wordt gespeeld op Golfclub Kralingen [het Rotterdams Open werd in 1990 voor het eerst gehouden], is op de Amsterdam Old Course het Open Amsterdams Strokeplaykampioenschap gehouden. Het toernooi werd georganiseerd in het kader van de Lustrumweek. Winnaar werd Leonard Reid, die voor de 36 holes 146 slagen nodig had.”

390 amsterdams open 1995
De lustrumweek van 1995 met het scorebord van het Open Amsterdams Strokeplay Kampioenschap.

“De baas over de caddies”

Een marshalcommissie onder leiding van Dumm Smit zorgt ervoor dat de hele feestweek goed verloopt. De caddiemasters helpen natuurlijk ook. In de lustrumkrant staat een kort interview met de caddiemasters: Gerrit van Meerveld (“zelf ook enthousiast golfer, hcp 10, eerste team Olympus”), Herman Wischmann en Willem Smit. Zij kijken met weemoed terug in de lustrumkrant:

“Oorspronkelijk was je als caddiemaster de baas over de caddies. De spelers namen een caddie mee, die door de caddiemasters was toegewezen. Maar zo is het al lang niet meer.”

Caddiemasters Gerrit van Meerveld, Herman Wischmann en Willem Smit, 1995, in de lustrumkrant The Old Course Party News.

Er is in de feestweek ook een “Dolle Dinsdagavond”. Ria Bloem bericht in de lustrumkrant dat de dinsdagavonden, “opgezet door Jaap Haringsma”, een bijzondere plaats hebben ingenomen. Haringsma “blijkt een uitstekende formule te hebben gevonden.”

jaap haringsma
Jaap Haringsma.

In de Golfweekkrant van 2002 staat dat de jaarlijkse Golfweek voortkomt uit deze eerste feestweek en lustrumviering van AOC in 1995. (AGC had in Duivendrecht ook een Golfweek, die werd voor het eerst georganiseerd bij 50-jarige bestaan van de club.)

Drainage op de range

Er wordt een offerte opgevraagd voor het aanbrengen van extra drainage om de natte drivingrange te verbeteren. De offerte bedraagt ruim 6.000 gulden en baancommissaris Jonker stelt voor om drainage in eigen beheer uit te voeren (“geschatte kosten 2.000 aan materiaal + arbeidsloon”).

Achter het bosje naast de damestee van hole 1 wordt een zinkput aangebracht en drainage van die zinkput naar de sloot bij het Zwarte Laantje.

“Klassenstrijd op de golfbaan”

In dit lustrumjaar 1995 verschijnt ook in De Groene Amsterdammer een stuk over de club. “Klassenstrijd op de golfbaan” is de kop van een artikel waarin de journalisten Astrid Theunissen en Rob Stallinga praten met caddies, caddiemasters en leden. Onder anderen Gerrit van Meerveld en Cor Clement komen aan het woord. We nemen het artikel hieronder grotendeels over omdat het veel vertelt over de baan en de club.

“Heel lang was golf een spelletje van de welgestelden. Lang heeft het geduurd voordat de eerste bressen in het elitaire golfbastion werden geschoten. Het was een strijd van rijk tegen arm, van beschaafd tegen ordinair, een gevecht tussen tandarts J.H. Peet (84) en caddie Cor Clement (70).

De oude Amsterdamse golfclub in Duivendrecht is vanaf metrostation Strandvliet te bereiken via het Zwarte Laantje. Onbevoegden worden gesommeerd rechtsomkeer te maken, maar wie doorloopt, komt uit bij het hek waarachter het clubhuis opduikt. Het terrein oogt verlaten. Op de parkeerplaats staat een enkele middenklasser. In het clubhuis kijkt de eenzame barbediende naar gebodybuilde vrouwen op Eurosport.

Naast de luxueuze kantine met rieten dak staat een houten honk dat dient als opslagplaats voor golfmateriaal en als plek waar caddie-meester Gerrit van Meerveld zich warm houdt met een elektrische kachel en een zelfgezet kopje koffie. ‘Da’s de traditie, hè. Volgens de oude normen van de golfsport mogen werknemers geen lid worden en in het clubhuis komen. Natuurlijk, de tijden zijn veranderd, maar nog steeds zijn er leden die mij er liever niet zien. Onzin, ja. Zeker omdat het gros van de leden niet meer de rijken zijn van vroeger. Ze nemen een houding aan alsof ze bulken van het geld, maar gierig – niet te kort! Als je kijkt wat ze besteden in het clubhuis: een koffie, een kopje thee. Ze zijn blij als er een koekje bij zit. En de kok hoeft echt geen varkenshaas te serveren, die gooit een kroket in het vet. Echt Hollands. Denk je dat er nog iemand vijfentwintig gulden over heeft om een caddie te nemen? Ben je gek! Die titel van mij slaat nergens op.’

Van Meerveld zorgt voor het onderhoud van de baan en ziet erop toe dat mensen zich aan de etiquette houden. Niet vloeken, de vlag niet neergooien maar neerleggen, en de baan met respect behandelen. ‘Niet dat mijn gezag zo groot is, want hier hebben sommige leden een streepje voor. Laatst nam iemand een emmer ballen mee naar huis. Dat moet ik melden, want als alle leden dat doen, wordt het een chaos. ”Wie was dat dan?” vroeg het bestuurslid. ”Professor doctor G.” ”O ja, maar dat is ook een héél speciale oogarts”, werd me te verstaan gegeven. Ik wist dat ik daar niets op kon zeggen.’

Voor meer informatie over de club verwijst hij naar de heer Peet, tandarts. ‘Hij is een van de oudere leden en een man van traditie.’ J.H. Peet (84) bewoont een luxe appartement aan de Minervalaan in Amsterdam-Zuid. Naast de bel hangt een koperen plaat: ‘Tandartspraktijk J.H. Peet’. Een lift boemelt naar de derde etage, waar een statige heer in een zijden kamerjas zijn gasten ontvangt in een van de vele schemerige vertrekken. Handen schudt hij niet, namen hoeft hij niet te weten want die vergeet hij toch, koffie of thee wordt niet geschonken.

‘Toen ik de golfsport ontdekte, begon de oorlog. Daarom kan ik me die dag nog zo goed herinneren. Mijn zwager had me vanuit Amsterdam meegenomen naar Noordwijk. Ik was meteen verkocht. Die baan, het clubhuis, het materiaal, de kleding, hoe de mensen zich gedroegen. Prachtig vond ik het. Nog dezelfde dag kocht ik een set clubs.’

Amsterdam had sinds 1934 een prachtige baan van 18 holes in Duivendrecht. Een stukje natuur met een unieke verzameling bomen. Die baan was aangelegd door de gemeente Amsterdam nadat het hoofd van de dienst Beplanting de golfsport had ontdekt. Voor Peet was het geen probleem om lid te worden. Nieuwe leden dienden normaal gesproken voorgedragen te worden, maar zijn vader was huisarts en de secretaris van de club een van zijn patiënten. ‘Dat was dus zo bekeken’, lacht hij zijn porseleinen kronen bloot. ‘Tja, want je weet, golfen was slechts voor de ingewijden. Je moest van goeden huize zijn. Ordinair volk was niet gewenst, dat kwam er ook niet in. Het was een heel gerieflijk clubje mensen. Aan een grote tafel namen we een borrel en tijdens de winteravonden speelden we bridge voor de open haard. De caddies hadden hun schuur naast de baan en ook het personeel had zijn eigen plek. Zij zouden het niet wagen om in het clubhuis plaats te nemen in zo’n heerlijke fauteuil. Voor het hoogst noodzakelijke kwamen ze tot aan de bar. De sfeer was heerlijk daar.’

Hoewel Peet zegt dat hij zijn stokken het liefst in eigen handen hield, was een caddie volgens hem onmisbaar. ‘Ten eerste droeg hij de tas. Verder maakte hij je clubs schoon, harkte de bunkers aan, zocht de afzwaaiers, èn… hij had verstand van golfen. Het waren straatjochies, die blij waren dat ze met de leden mee mochten om wat bij te verdienen. Maar beste jongens, hoor.’

De eerste oorlogsjaren zijn van weinig invloed op het golfleven in Duivendrecht geweest. De enige heldendaad werd verricht door de leden Leegstra en Vos, die met een Fokker G1 richting Engeland vluchtten. Voordat ze het land verlieten, vlogen ze een afscheidsrondje over de elfde hole. Verder was volgens Peet van de Duitse bezetting niet veel te merken. ‘Er zijn wat joodse mensen verdwenen en natuurlijk hingen er Duitse officieren rond in het clubhuis. Nee, we hebben ze niet geaaid. We lieten ze wel hun gang gaan, anders zou de baan in een mum van tijd worden gesloten.’

Toch braken de Duitsers tegen het einde van de oorlog de golfbaan af. In het kader van ‘Hoe houd je de Canadese soldaat buiten de Amsterdamse deur?’ liet de bezetter een tankgracht van 2800 meter lang, 12 meter breed en 6 meter diep dwars over de baan graven. Bovendien was een Engelse vliegtuigbom naast de afslagplaats van de eerste hole geëxplodeerd en had daar een krater van vele meters diep geslagen. ‘Toen zijn we met de auto van de consul naar Eindhoven gereden. Heerlijk golfen in de bossen. En lekker eten. Die Brabanders konden alles zwart regelen. Daar was geen hongerwinter, moet je weten.’

Inmiddels bestaat de Amsterdamse Golfclub zestig jaar. Toch heeft de club veel van zijn glans verloren. Negen van de achttien holes zijn een paar jaar geleden opgeëist door de Nederlandse Spoorwegen voor de aanleg van het traject Schiphol-Weesp. De geplande treinverbinding Schiphol-Utrecht zal de club zeker niet overleven. In 1990 weken de meeste leden uit naar een nieuwe baan in Ruigoord. Zelfs de naam namen zij mee. Wat ooit de Amsterdamse Golfclub was, werd omgedoopt tot Amsterdam Old Course. Momenteel heeft de Old Course vierhonderd leden, en dat is weinig voor een golfclub. De gemiddelde leeftijd van de leden ligt hoog, stukken hoger dan bij andere verenigingen.

De 84-jarige Peet is een van de oudsten. Nog dagelijks slaat hij z’n balletje. Meestal oefent hij in zijn eentje op de driving range, want de techniek boeit hem het meest. ‘Die moet je bijhouden. Op televisie kijk ik naar de golfers met mijn postuur. Daar leer ik van. Ik maak me helemaal niet belachelijk op de baan. Golfen is de mooiste vrijetijdsbesteding die er bestaat. Je kunt het namelijk je hele leven doen, het is goed voor de gezondheid en je speelt altijd in een prachtige omgeving. Wanneer ik straks de baan opga, is die zeker vrij. Dat is nou zo bijzonder aan de Old Course, je hoeft niet te reserveren. En na afloop staat alles voor je klaar.’
Peet wijst naar een fotolijstje aan de muur. ‘Dat is mijn vrouw. Het is jammer dat ze niet meer leeft, want ze was een goede speelster. Intelligent hè, dat moet je wel zijn om te golfen.’ Daaronder, op de notenhouten kast, staan wat bekers. ‘De ongegraveerden heb ik teruggegeven aan de club. Die kunnen ze weer opnieuw gebruiken, want daar doen de golfspelers het voor. Het zijn net kinderen, een wedstrijd winnen en thuiskomen met een beker.’”

Het artikel in De Groene Amsterdammer maakt vervolgens een vergelijking met de openbare baan Spaarnwoude. Op Spaarnwoude spraken de journalisten met Cor Clement, oud-caddie van AGC:

“Op het openbare golfterrein in het recreatiegebied Spaarnwoude, tussen Haarlem en Amsterdam, wordt druk gegolfd. (…)

Cor Clement (70) straalt. Ze noemen hem Mister Spaarnwoude en geen bezoeker loopt langs zijn tafel zonder hem te groeten. Hij heeft vandaag de nodige handen te schudden. Clement heeft zijn golftriomfen in een plakboek op tafel uitgestald. ‘Ben jij dat, Cor?’ De dame op leeftijd wijst naar een jonge golfspeler in de woestijn. ‘Ja, ja, dat was uit mijn tijd in Perzië.’ Op de laatste pagina prijkt Clement in het officiële tenue van het Nederlandse seniorenteam. Al zes jaar lang reist hij jaarlijks af naar Colorado Springs, USA, waar de wereldkampioenschappen worden gespeeld.

‘Goh, zijn jullie op de oude Amsterdamse geweest? Dooie boel zeker? Vertel mij wat. Wie heb je gesproken? Gerrit. Goeie jongen. Tandarts Peet?’ Hij is even stil. ‘Die ken ik wel. Een hele conservatieve. Ja, daar heb ik nog voor gecaddied.’

Clement groeide op in de buurt van de oude Amsterdamse golfclub in Duivendrecht. Het was 1934. Veel geld verdiende vader Clement niet en daarom werd zijn zoon op tienjarige leeftijd caddie. Net als veel klasgenoten wachtte de jonge Clement op zijn klompen tot hij werd opgeroepen om voor de dames en heren de golftas te dragen. Twintig cent per achttien holes kregen ze. Het was een klus van drie uur, maar een kwartje fooi was dan ook gebruikelijk. Gierigheid werd afgestraft. ‘Samen met een vriend heb ik gecaddied voor een artsenechtpaar. Hoewel ze elk maar vier stokken hadden, wilden ze ieder een eigen caddie. Geen stuiver extra, de eerste keer. Daarna wisten we het wel. Als ze niet keken, stampten we een bal in de grond, die we later ophaalden en aan hen voor een piek verpatsten.’

Clement was de vaste caddie van mevrouw Scholten, de echtgenote van de baas van Victoria Vesta. Zij was zeer gesteld op zijn adviezen. Die gaf hij in het geniep, want als de professional van de club daarvan hoorde: ‘Ja, dan was het: ”Clement, opsodemieteren. Ik ben hier de leraar.” En dan was ik weer een keer geschorst.’ Zonder haar vaste caddie weigerde mevrouw Scholten echter te spelen en moest hij onmiddellijk worden opgehaald. ‘Misschien was ze echt op mij gesteld. Ik bedenk me nu pas dat ze altijd aan me zat te friemelen. Soms nam ze me mee naar wedstrijden buiten Amsterdam. Dan sliepen we in hotels en wilde ze me in bed stoppen. Er waren genoeg jongens die het met de dames deden. Het gebeurde onder het mom van het huis komen bekijken.’

Ook de leden onderling lieten zich niet onbetuigd. ‘Soms was het: ”Cor, ik doe nog even een rondje met mevrouw huppeldepup. Je hoeft niet mee, ga maar een paar ballen zoeken.” Met een paar andere caddies volgden we het stel tot ze de bosjes indoken.’ Gniffelend: ‘Er werd wat afgefrunnikt op de Amsterdamse Golfclub.’

Als caddie waakte hij ervoor zijn mond voorbij te praten. Hij hoorde gedienstig te zijn. Heb je lucifers, papier, een pen, een doekje? Tuurlijk, dat had hij altijd. ‘Maar toen een oude dame mijn handen wilde zien, vroeg ik haar toch even waarvoor dat nou nodig was. Nou, je moet toch mijn clubs vasthouden, zei ze. Heel vernederend.

Zo betrapte ik op een dag iemand die vals speelde. Als je lang golft, zie je elke verdachte beweging. Zij droeg een bioscoopbroek, zo eentje met opengewerkte zakken, en die gebruikte ze om op een gunstige plek een bal door de pijp te laten vallen. Ik sprak haar daarop aan, want dat soort praktijken zijn bij golf uit den boze. Tegenover de hele club maakte ze me uit voor leugenaar. Daar stond ik, arm tegenover rijk. Wil je weten wie er won?’

Terwijl de heer Peet zich in de oorlogsjaren amuseerde in de Brabantse bossen, ontdook Clement de Arbeitseinsatz door zich schuil te houden in het clubhuis. In 1943 werd hij door een NSB’er verraden en belandde hij in een kamp bij Leipzig. Na de oorlog bleef hij caddie op de Amsterdamse Golfclub.

Tot 1956, toen hij als grondwerkkundige door de KLM werd uitgezonden naar Perzië. In Teheran zette hij zijn bijverdienste voort bij de Imperial Golf Club. Daar mocht hij als caddie ook gewoon golfen. Veel caddies waren goede golfers. Dagelijks keken ze toe hoe het spelletje werd gespeeld en in Amsterdam mochten ze ’s morgens voor negenen op de baan oefenen. ‘Ik ben begonnen met een omgebouwde elektriciteitsbuis. Een binnenband gebruikte ik als handvat. Van stukgeslagen clubs die ik in de vuilnisbak vond, bouwde ik later mijn eerste set. Als je met die minimale middelen het spel gaat spelen, leer je wel golfen. Waarmee denk je dat Romario heeft leren voetballen? Ik zie onmiddellijk aan de slag van een golfer of hij caddie is geweest.’ In de tien jaar dat hij in Teheran woonde, werd hij tien keer clubkampioen en speelde hij in het hoogste competitieteam. ‘Daar stond ik als arme Hollandse jongen tussen die rijke olieboeren. Het maakte niet uit.’

Terug in Nederland hing de kampioen zijn golfstokken aan de wilgen. Zonder geld en zonder relaties kon Clement onmogelijk lid worden van een Nederlandse club. De contributie in Duivendrecht bedroeg eind jaren zestig 600 gulden en de benodigde zes aandelen deden 1200 gulden het stuk. Een paar jaar later hoorde Clement dat de professional van de Amsterdamse golfclub een openbare baan in Spaarnwoude wilde beginnen. Hij was er als de kippen bij. Als een van de weinigen met kennis van golfzaken stopte hij al zijn energie in de opbouw van de club. In de beginperiode was Spaarnwoude zo openbaar dat iedereen die maar wilde er op los kon mikken. Hij kwam met het idee van het golfvaardigheidsbewijs om te voorkomen dat mensen zonder kennis van de golfsport zomaar de baan op konden. ‘Een zwembad is ook openbaar, maar ook daar word je zonder diploma uit het water gevist. Het golfvaardigheidsbewijs is pas jaren later ingevoerd. Ik kreeg het toen niet van de grond omdat de bond zelfs al moeite had met zoiets als een openbare baan. Stel je voor dat het gewone volk het spelletje massaal gaat spelen!’

Dat nota bene de professional van de Amsterdamse Golfclub het plan had opgevat om een openbare baan te stichten, werd in Duivendrecht beschouwd als landverraad. Op alle mogelijke manieren werden de bestuursleden van Spaarnwoude tegengewerkt om van de baan een officiële club te maken. ‘De bond verplichtte ons om op de baan van de Amsterdamse een soort golfexamen te doen. Men wilde zien of we wisten van de traditie en van het spelletje. We hebben het op een zo overdreven mogelijke manier gespeeld. Met gepoetste schoenen en glanzende clubs arriveerden we. Elk klein los graspolletje stopten we netjes terug. Elke zandkorrel in de bunker harkten we aan. En we slaagden. Maar iedereen werd wel een handicap toegewezen, die twee gradaties slechter was dan we eigenlijk hadden. Ik ging van vier naar zes. Flauw natuurlijk. Maar ja, in de bond zitten geen normale jongens. De rijken spelen elkaar een balletje toe.’

In 1977 was het zover. Spaarnwoude verwierf de A-status en voor het eerst in zijn leven kon Cor Clement lid worden van een Nederlandse golfclub. ‘Dat is altijd mijn ideaal geweest. Eindelijk was er een plek voor al die goede spelers, die vroeger geen lid konden worden. We spelen nu competitie tegen de elitaire clubs. Mijn kans om ze een lesje te leren. Dan denk ik aan de dame die me ooit bij de poort van de Amsterdamse Golfclub woedend maakte. Ik was geïntroduceerd en liep haar tegen het lijf. Ze vroeg wat ik met die tas van plan was. Golfen? Vroeger moest je mijn tas dragen en nu moet ik je doorlaten. Dat is ook wat, snauwde ze.’

Hoewel Spaarnwoude is uitgegroeid tot de grootste golfclub van Europa, valt het de besloten clubs nog steeds zwaar dat de gewone man de weg naar de golfbaan heeft gevonden. De Old Course vindt het zeker niet leuk om van Spaarnwoude te verliezen. Clement: ‘Alleen de penningmeester lacht, want als Spaarnwoude langskomt, draait de bar een omzet van twee weken.’

Tandarts Peet speelt geen wedstrijden meer. Spaarnwoude heeft hij één keer gezien. ‘Een kale baan met mooie heuvels, meer kan ik me niet herinneren.’ Hij heeft geen moeite met het openbare karakter van Spaarnwoude. ‘Van mij mogen ze. Ik ben te oud om me daar nog druk over te maken.’”

Clement wordt in 2002 ook geciteerd in het boekje 25 Jaar Spaarnwoude, 1977-2002. Hierin wordt hij als “lid en speler van het eerste uur” van Spaarnwoude een “golfpionier” genoemd. In het jubileumboekje vertelt hij ook kort over zijn geschiedenis op de Duivendrechtse baan:

“Ik speel al vele jaren golf. In 1932 [moet zijn 1935] werd ik caddy in Duivendrecht, waar net de baan voor de Amsterdamse Golfclub was aangelegd. Lid worden kon toen niet, dat was slechts weggelegd voor mensen van standing en voor miljonairs. In 1956 werd ik door de KLM uitgezonden naar Iran. Daar speelde ik golf met een handicap van nul. Tien jaar lang ben ik golfkampioen van Iran geweest. Toen ik in Nederland terugkeerde was er om lid te worden van een golfclub weinig tot niets veranderd. Spaarnwoude werd zodoende mijn eerste club.”

Cor Clement overleed ongeveer in 2005 bij een auto-ongeluk. Zijn broer Ger, 70 jaar oud in 2010, was ook caddie op de baan in Duivendrecht en hij bracht tot ongeveer 2012 nog vaak een bezoek aan AOC.

Course en slope rating

“De komende jaren zullen alle banen door ‘course raters’ bezocht worden”, meldt de NGF in een brief. Dit gebeurt in verband met een nieuw handicapsysteem. Het SSS- en handicapsysteem dat tot dan toe bestaat wordt per 1 april 1995 grondig veranderd. AOC is op 2 augustus aan de beurt. De raters zullen “op basis van de factoren die beschreven staan in het SSS & Handicap Systeem voor iedere baan de Scratch Course Rating (nieuwe SSS) en de Slope Rating (moeilijkheidsgraad) bepalen”.

Baancommisaris Jonker doet na afloop verslag in een brief:

“De baan werd [door de NGF-commissie van raters] omschreven als een mooie oude baan in goede conditie, die in goede staat van onderhoud verkeert. (…) De commissie was vol lof voor de nieuwe holes 7 en 8 [op de spoordijk]. De achtste werd omschreven als een mooie en interessante hole. De verbetering in de oude situatie is groot.”

hole 8 1995 ongeveer hole 8 ong 1995
De fairwaybunkers van hole 8 en daarachter de green, 1995 (nu hole 3 waarbij van de Arena af gespeeld wordt in plaats van ernaartoe).

Er volgt een gesprek over hole 6 (nu hole 8). “Een easy par 4, maar geen par 3”, zegt de niet daartoe bevoegde ratingcommissie hier ongevraagd over. Hole 6 is in dit jaar 237 meter. Als oplossing wordt genoemd “een verlenging van hole 6 met zo’n 25 meter, door de herentee, na het kappen van bomen, naar achteren te verlengen, en de damestee te te brengen naar het begin van de huidige herentee. (…) De totale lengte kan worden opgevoerd van 237 meter tot 260 meter.” (Bij de renovatie van 2006 zal hole 6 260 meter worden; de huidige hole 8 – in 2018 gerestaureerd – is 250 meter.) Jonker stelt het bestuur voor om die verandering aan hole 6 (en een verandering aan green 7) (die niet meer bestaat) in de winter uit te laten voeren door de greenkeepers, maar de aanpassing aan hole 6 gebeurt niet.

Met de aanpassing van het handicapsyseem op 1 april 1995 wordt de term playing handicap (Phcp) geïntroduceerd. Voor iedereen met een playing handicap van 28 en lager geldt dat handicapscores alleen nog maar gemaakt mogen worden in qualifying wedstrijden of met een qualifyin kaart. Die kaart komt in de plaats van wat tot nu toe ‘oefenronde’ is genoemd. De q kaart krijgt een nummer en wordt voor aanvang geregisteerd (datum en tijd).

De score met de kaart telt mee voor de handicap, ook als het slecht weer wordt (net als bij een wedstrijd). Er is een ‘bufferzone’ per handicapcategorie (handicap 12 en lager: 34-36 Stablefordpunten, 13 tot en met 20: 33-36 Stablefordpunten, 21 tot en met 28: 32-36 Stablefordpunten, 29 tot en met 36: 31-36 Stablefordpunten. De playing-handicap grens ligt op 36. De in 1990 ongevoerden oefenrinde blijft alleen bestaan voor spelers met een playing handcicap van 29 en hoger.

Ereleden

Jan Jonker is zes jaar baancommissaris geweest. Hij treedt eind oktober 1995 af en wordt opgevolgd door J.J. Smorenburg. Jonker en zijn vrouw Lien worden in december 1995 benoemd tot ereleden vanwege bovenmodale verdiensten voor de club.

1995 (2) b
De baan in 1995.

Handicarts

AOC treedt in 1995 toe tot de Stichting Handicart met als doel twee Handicart-buggies op het terrein te realiseren. Eind september wordt opnieuw de Olivetti Pro-Am gespeeld met per flight een professional, een Orange All Star, een gast van Olivetti en een lid van AOC. De leden moesten zich kwalificeren in een wedstrijd. En eind van het jaar wordt opnieuw de Wintergekkenbeker gespeeld. Bij deze wedstrijd wordt bij hole 9 een zeldzaam ijsvogeltje waargenomen.

Club van Maandag

Op dinsdag 17 oktober 1995 vertelt Vlasta op de club over de Club van Maandag. Die toespraak duikt in 2010 op bij een interview door Wilma Steverink. Vlasta was de geschiedenis ingedoken en vertelde in 1995:

“Ik wilde wel eens weten hoe en wanneer ons begin van de maandagochtendwedstrijden was en heb hiervoor mijn dagboek uit 1981 geraadpleegd. Toen bleek dat ik een werkster had die Maria heette en een groot gedeelte van de week belangrijk voor mij was in mijn huishouding en het bleek ook dat ik mij die hele Maria niet meer kon herinneren. Ik was zeer veel op de golf die tijd, maar er was niets over de Maandagochtendwedstrijden.

Goed dus mijn dagboek uit 1982 kwam te voorschijn en zie, bij 19 april 1982 stond onze eerste wedstrijd opgeschreven.

Er stond ook in dat Mart Duintjer, Ank Ruding, Mariëtte en Margot Fehmers geregeld met Trudy, Hanna en Go Dekker speelden. Ik meen dat Margot mij vroeg iets te organiseren en het gevolg was dat wij Hansi, Els Hoekstra, Jeanet en Margreet erbij vroegen.

Bij 24 mei zie ik Fried’s naam voor het eerst verschijnen en op 6 juli komt Agnes op de proppen. Wij speelden toen 18 holes en dat hebben wij tot in 1992 volgehouden.

Op 25 april 1983 doet Adrie voor het eerst mee en is er een ruzie omdat Ans Rupp wilde meedoen en wij daar niet voor voelden en daardoor krijgt Gootje ruzie met Ton Rupp.

Op 8 augustus 1983 doet Rietje voor het eerst mee en aan het eind van het jaar zijn we met vijftien.

Over 1984 kan ik niets vinden en daarom naar 1985 waar Annemarie Heukelum Stuyt te voorschijn komt en in mei van dat jaar Mieke Furstner.

In 1986 zijn we nog met vijftien en in 1987 6 april doet Bouk voor het eerst mee.

In 1989 komt Jane [Ultee] te voorschijn en tot mijn verbazing wordt Dies pas in 1991 genoemd en dat maar voor een jaar of twee en in 1993 komt Pien erbij. Vanaf 1992 spelen wij alleen maar negen holes.

Dus volgend jaar spelen wij vijftien jaar samen en dat zullen wij dan goed vieren. Nu is het dus maar een klein feestje en daarom bied ik jullie nu een drankje aan.”

Geschiedenis club 2 1995 1998_doc_13727e51
Vlasta (tweede van links).
1995 hole 9 1995 lustrum AOC22
1995; links hole 1, rechts de verhoogde green van hole 2 (nu hole 9).

Nieuwe baan

In de najaarsvergadering krijgt de Commissie Nieuwe Baan van de club de opdracht de zoektocht naar een terrein in Loenen voort te zetten. De zoektocht naar een nieuw terrein, voor als AOC moet verhuizen naar een nieuwe locatie, is kort geleden begonnen.

Andrew Young

Eind 1995 neemt pro Rob van den Brink afscheid. Zijn opvolger per 1 januari 1996 is Andrew Young, die 32 jaar oud is op dat moment. De Engelsman was de afgelopen negen jaar pro van De Koepel in Wierden (in loondienst voor ongeveer 2.500 gulden per maand) en woont in Almelo. Hij heeft met een handgeschreven brief gereageerd op de vacature bij AOC.

Andrew Young is in 1995 de beste golfer onder de pro’s die tot dan toe op AOC gewerkt hebben. Uit zijn cv blijkt dat hij op 16 november 1963 geboren is en van 1973 tot 1979 in Birmingham naar Shelton Heath School ging. Van 1980 tot 1986 werkte hij als assistant pro op Robin Hood GC in Birmingham. Op zijn cv (wel getikt) staat verder:

  • 1988 Qualified Top-10 for the Dutch Open, did not qualify for the last two days
  • 1989 Match play champion in Holland with 128 players entered, price (sic) money won 5.000 gulden
  • 1990 Qualified for the Dutch Open but did no go through to the last two days
  • 1991 Runner up matchplay Holland with 128 players competitors (…)
  • Hobbies: Football, Snooker, Reading, Cars

Toen Young zich als pro aandiende op De Koepel moest hij een tijd slapen in een caravan naast het clubhuis, in Amsterdam gaat hij meteen wonen in het centrum.

In deze periode zijn de ballen en de ballenautomaat van de hoofdprofessional. De ballen hebben het logo van de Postbank; dat is geregeld door pro Van den Brink, via de heer Wischmann die bij de Postbank werkt. Wischmann Jr is zoon van de weekendcaddiemaster Herman Wischmann.

Einde contract

Op 20 december 1995 zegt de NS de huurovereenkomst op per 1 januari 1997 en wordt de ontruiming aangezegd. De reden is de geplande aanvang van de werkzaamheden aan de Utrechtboog.

hole 7 ong 1995 (2)
Hole 7 rond 1995
391 lustrum golfweek 1995
De lustrumweek in 1995.
hole 7 1995 par 3 zevende 1995 (2)
Maarten van Dam vlakbij de plaats waar de tees van de huidige hole 9 liggen. Op de achtergrond de par-3 zevende van destijds.
AOC27 1995vraagteken
Leden op het terras, vermoedelijk in 1995.

Lees verder > 1996.