1986

Kinderen niet welkom in het clubhuis

AGC telt 1 januari 1986 658 leden van wie ongeveer 45 junioren. Op de algemene ledenvergadering van 15 mei treedt voorzitter Godard van Reede af. A.J.Ch. van der Noorda wordt de nieuwe voorzitter. Op de ALV wordt over een nieuwe baan gesproken en er wordt gevraagd waarom kinderen niet welkom zijn in het clubhuis.

Backtees voor dames

De baan had bij de aanleg geen backtees, in elk geval niet voor heren; later kwamen er wel front tees (zie 1950). Maar er zijn in 1986 jaar nog backtees voor de dames. (Of die er in 1987 nog zijn is onduidelijk, maar in 1988 zijn de backtees voor dames er niet meer).

1986 bijlmer archief ruimtelijke ordening
De baan en de Bijlmer in 1986 (foto Archief Ruimtelijke Ordening)

Op het SSS-certificaat van 4 augustus 1986 is de par 69 en de lengte:

  • Heren medal tees: 5.475 meter.
  • Dames back tees: 5.348 meter.
  • Dames medal tees: 4.856 meter.
scorekaart agc va 4 aug 1986
Een scorekaart uit 1986. “Farmground” is out of bounds.
1986 scorekaart agc va 4 aug 1986 ac (1) aaa

Tot de taakomschrijving van de caddiemasters (archief) hoort in deze dagen nog het vullen en onderhouden van de ballenautomaat, het twee keer per dag rapen van de ballen, de ballen wassen en de automaat vullen. Hun werktijden zijn van negen tot vijf uur.

Het maandsalaris van de nieuwe greenkeeper, Gerard Koster, wordt na een jaar verhoogd tot 3.550 gulden. De club heeft nog steeds een eigen machinepark en elke machine is verzekerd. Het machinepark bestaat in 1986 onder meer uit:

  • Gutbrod tractor, superior 2400 18 PK
  • Deutz tractor, D 3006 S model F2L 912
  • Greenmaaimachine Jacobs, 68530

Dames seniorencircuit

Nationaal ontstaat in 1986 het Dames seniorencircuit, een initiatief van E. Persenaire die in die tijd lid is van de NGF-seniorencommissie. Het circuit is bedoeld voor:

“damessenioren die na jaren competitie spelen nog steeds behoefte hebben aan golfcontacten”

Later is het vooral een circuit voor dames met competitie-ervaring die vijftig jaar en ouder zijn en een exacte handicap van 23 of lager hebben. Men begint het circuit met zes verenigingen. Amsterdam Old Course zal vanaf 1994 meedoen aan dit circuit.

Opzegbrief

Op 29 mei komt een brief van de NS binnen waarin medegedeeld wordt dat een groot deel van de golfbaan moet verdwijnen.

“De Minister van Verkeer en Waterstaat heeft de N.V. Nederlandse Spoorwegen gemachtigd de zuidelijke Tak van de Ringspoorweg om Amsterdam aan te leggen. Volgens een tracé dat het aan de Amsterdamse Golfclub verhuurde terrein zal doorsnijden.”

De huurovereenkomst van 1974 wordt opgezegd per 1 juni 1987.

“De plannen zijn nog niet helemaal in detail en in fasering bekend zodat wij u thans tot onze spijt nog niet kunnen aangeven welk terrein voor (her-)gebruik zou resteren en in welke vorm en voor welke prijs gebruik zou kunnen plaatsvinden.”

Voorwaarde voor (her-)gebruik is dat:

“noch de golfclub, noch natuurlijke, of rechtspersonen, uit hoofde van een lidmaatschap van (…) belemmeringen opwerpt tegen de realisering van de onderhavige spoorwegplannen (…).”

Eerder in 1986 hebben de gemeente Amsterdam, gemeente Ouder-Amstel, gemeente Diemen en de NS een “overeenkomst Station Duivendrecht” ondertekend. Daarin staat onder meer:

“Het is partijen bekend, dat NS er naar streeft om aan de Amsterdamse Golfclub in de zuidwestelijke kwadrant een terrein in huur te doen behouden voor de instandhouding van een 9-holes golfbaan.”

Het bestuur heeft ook goed nieuws voor iedereen die op een 18-holes baan wil spelen. De club heeft het bij de gemeente Amsterdam voor elkaar gekregen dat er verhuisd mag worden naar een gebied van 60 hectare in de Houtrakpolder, op dat moment feitelijk in de gemeente Haarlemmerliede maar de grond is eigendom van Amsterdam. Dit wordt de nieuwe locatie van AGC. In de zomer van 1987 zal de koop rond komen.

Amsterdam Cup

Jeroen Heinen en Toby Rijks winnen de Amsterdam Cup van 1986. In 1979 waren ze ook de beste spelers op de baan in Duivendrecht.

1986 vernoedelijk Geschiedenisclub119461989_doc_46fe0a15 aoc3
De winnaars van de Amsterdam Cup, vermoedelijk van 1986. Toby Rijks reageerde als volgt toen hij deze foto op de huidige negende green toevallig zag: “Ik zag jullie boeiende site en zag tot mijn stomme verbazing een foto van de prijswinnaars van de Amsterdam Cup van volgens mij 1986. De winnaars waren Jeroen Heinen (tweede van links, van de Rosendaelsche), en Toby Rijks (derde van links, van de Hattemse). Runners-up waren Rennie van de Graaf (helemaal links) en Tom Wernink (helemaal rechts, van de Haagsche). Het record van het four-ball better ball kampioenschap, de Amsterdam Cup, staat nog steeds op naam van Jeroen Heinen en Toby Rijks, nl. twaalf onder par (twee keer een ronde 63) op de oude Amsterdamsche uit 1979.”

Overleden

In 1986 overlijdt oud-greenkeeper Arie Keur.

Nota Ontwikkeling golfsport in Nederland

In 1986 verschijnt een rapport van de NGF met de naam “Nota Ontwikkeling golfsport in Nederland”. Maandblad Golf bericht hierover in de editie van april:

“Dat de Golf Federatie lang niet stil zit, bewijst onder meer haar uitgave ‘Ontwikkeling golfsport in Nederland’, een nota waarin op basis van trends in binnen- en buitenland een verwachting wordt uitgesproken omtrent de ontwikkeling van aantallen banen en spelers in ons land tot het jaar 2000.”

In het voorwoord van de 26 pagina’s tellende nota staat onder meer:

“De NGF vertrouwt er op met deze nota een bijdrage te leveren aan de bewustwording omtrent de mogelijkheden van de golfsport, zulks in verband met de dringende behoefte aan golfbanen in Nederland. Eén ding is zeker, de golfsport maakt internationaal gezien een indrukwekkende groei door, we1ke, getuige de huidige sterk toenemende belangstelling, aan Nederland niet voorbij zal gaan. Het onderkennen van de trends zal het mogelijk maken tijdig daarop in te spelen ter bevordering van een gezonde en evenwichtige groei. (…) Golf is de balsport met de meeste beoefenaars ter wereld. In Nederland is de ontwikkeling tot voor kort sterk achtergebleven. Nu echter het besef groeit dat golf voor openluchtrecreatie en economie van groot belang kan zijn en er vanuit brede lagen van de bevolking overal initiatieven opwellen, kan van bijna een explosieve inhaalmanoeuvre worden gesproken.”

De nota behandelt vier onderwerpen:

-Redenen waarom de belangstelling voor golf in Nederland groeit;
-Ontwikkeling van de golfsport buiten Nederland;
-Ontwikkeling van de golfsport in Nederland tot en met 1990;
-De vermoedelijke ontwikkeling van het aantal golfbanen en golfers tot en met 2000.

In bijlagen worden deze onderwerpen toegelicht:

-Definiëring soorten golfbanen;
-Rol van de NGF ten aanzien van haarleden en geassocieerden;
-Taakstelling van de Commissie Ontwikkeling Golfbanen en Openbaar Golf (de COGO) van de NGF;
-Capaciteit en terreingebruik van golfbanen;
-Invloed van de aanleg van een golfbaan op haar landschappelijke omgeving;
-Kostenaspecten ter zake van investering, exploitatie en spelersbijdragen;
-Werkgelegenheidsaspecten;
-Overheidsfinanciering van golfbanen.

In de nota is te lezen dat golf in de afgelopen tien jaar hard is gegroeid. Nederland telde in 1950 16 golfbanen. In 1986 zijn dat er twee keer zo veel.

JaarBanenSpelersSpelers per baan
1950162.566160
1960194.373230
1964205.388269
1970206.797340
1975228.408382
19802611.386438
19853217.912560

De 32 banen zijn als volgt verdeeld:

  • 27 holes: 2 banen
  • 18 holes: 10 banen
  • 12 à 14 holes: 4 banen
  • 9 holes: 16 banen

“Opvallend hierbij is de groei van de laatste 10 jaar, alsook de groei van het aantal spelers per baan.”

De NGF maakt in de nota onderscheid tussen:

1 Verenigingsbanen. “Dit zijn banen, die door eenn vereniging worden beheerd. De vereniging heeft de volledige zeggenschap over zowel de exploitatie van de golfbaanakkommodatie als de toelating van leden tot de vereniging. De exploitatie zal in het algemeen kostendekkend zijn.”

2 Openbare banen. “De term is een vertaling van z.g. ‘public courses’ in Angelsaksische landen. Openbare banen zijn banen, die door de overheid zijn aangelegd en worden beheerd. Op alle in Nederland bestaande openbare banen is ook een vereniging gevestigd. Deze krijgt ten behoeve van onderlinge wedstrijden een baanreservering toegewezen van ca. 25% gedurende de normale openingstijden van de baan. Voor de overige ca. 75% is de baan voor iedere speler toegankelijk, mits dagkontributie wordt betaald. De tarieven worden door de overheid goedgekeurd. Het beheer van een openbare baan kan ook aan derden – exploitatiemaatschappij, vereniging e.d. – worden uitbesteed. Of er in dat geval nog sprake is van een ‘openbarer baan’, zal afhankelijk zijn van de gesloten beheersovereenkomst.”

3 Commerciële banen. “Dit zijn banen, die worden beheerd door een partikulier/exploitatiemaatschappij. Deze heeft de volledige zeggenschap over de golfbaanakkommodatie. Er is in het algemeen sprake van een winst-doelstelling. Op alle in Nederland bestaande commerciële banen is een vereniging gevestigd. Krijgt de vereniging een bepaalde baanreservering toegewezen en is daarbuiten de baan toegankelijk voor iedere speler, dan is er sprake van een commerciële baan met een openbaar karaktert. Indien de toegang tot de baan alleen met toestemming van de partikulier/exploitatienaatschappij en/of de vereniging plaats kan vinden, dan is er sprake van een commerciële baan met een ‘besloten karakter’.”

In deze periode zijn NGF-leden …

“die verenigingen, die op een door de NGF erkende golfbaan zijn gevestigd. Zij moeten voorts nog voldoen aan een aantal andere vereisten en verplichtingen:

-het lid moet in voldoende mate de beschikking hebben over tenminste een 9-holes golfbaan;

-de golfbaan, waarop de vereniging is gevestigd, dient primair als golfbaan te zijn aangelegd en primair een golfbaan-bestemming te hebben. Voorts dient de golfbaan een minimale lengte en een redelijke staat van onderhoud te hebben;

-het lid dient over een commissie te beschikken, die verantwoordelijkheid kan dragen voor handhaving van de (gedrags) regels;

-het lid dient een in Nederland gevestigde vereniging met volledige rechtsbevoegdheid te zijn.”

Daarnaast kent de NGF geassocieerden:

“Dit zijn rechtspersonen, die zich met de golfsport bezig (gaan) houden, maar niet of nog niet aan de vereisten en verplichtingen van het lidnaatschap kunnen voldoen.”

In de nota wordt over banen voorts het volgende gerapporteerd:

“Van groot gewicht voor de groei is de aanleg geweest van de eerste openbare banen, t.w. Kleiburg bij Brielle, Oude Maas bij Rhoon en Spaarnwoude tussen Haarlem en Velsen. Met name op Spaarnwoude is een kweekvijver van nieuwe golfspelers ontstaan. De 27 holes van Spaarnwoude zijn vermoedelijk de drukst bespeelde van Europa. Tezamen met Kralingen zijn er thans vier openbare banen in Nederland, terwijl er voorts vier in aanleg zijn.

Daarnaast is er een unieke ontwikkeling op hockey- en voetbalvelden aan de gang.·De door de week en in de zomer nauwelijks gebruikte velden worden bij een groeiend aantal verenigingen thans aangewend voor het golfspel door middel van de aanleg van oefenbanen en kleine, korte holes. Bij vrijwel al deze verenigingen floreert de golfafdeling. Voor de betreffende verenigingen een financieel gunstige ontwikkeling, een verlenging van het seizoen en een betere benutting van de velden. Voor de golfsport is hier een belangrijke broedkamer ontstaan, waar de elementaire beginselen van het golfspel kunnen worden geleerd. Deze ontwikkeling is echter alleen aanvaardbaar, als er vanuit deze broedkamer speelgelegenheid komt op erkende banen. Immers veel golfspelers willen doorstromen naar nieuwe, erkende banen; anderzijds zal een deel van de bestaande leden, aangevuld met nieuwe, er de golfsport blijven beoefenen.

Verder is er een aantal oefenbanen – bestaand en in aanleg – en zijn er golfverenigingen, die niet door de NGF erkende kleine golfbanen hebben aangelegd. In de meeste gevallen is hier sprake van voorlopige of tijdelijke accommodaties, terwijl de vereniging intussen bezig is met het zoeken naar of voorbereiden van definitieve locaties. Inventariseren wij het aantal spelers, dat zich op de bovenvermelde accommodaties met de golfsport bezighoudt, dan komen wij anno 1985 tot de volgende opstelling:

  • Spelers op erkende NGF-banen (32) 17.900
  • Spelers op hockey/voetbalvelden (15) 5.000
  • Spelers op niet-erkende golfterreinen (7) 1.900
  • Spelers op banen in aanleg (8) 3.600
  • Aspirant-leden op nog aan te leggen banen ( 3) 1.350
  • Totaal 29.750

In dit aantal is uiteraard een aantal dubbeltellingen vervat. Daartegenover staat, dat vrijwel alle erkende NGF-banen lange tot zeer lange wachtlijsten kennen, hetgeen ook geldt voor een aantal niet erkende accommodaties. (…)

Hoewel er nauwelijks gegevens op basis van onderzoek ter beschikking staan, zijn op grond van waarnemingen en ervaring de volgende indikatieve gegevens te verstrekken ten aanzien van de belangstelling voor de golfsport naar:

  • leeftijd
  • sexe
  • rekreatie/wedstrijdspelers
  • regio

In de nota is onder “Leeftijd” de volgende verdeling te vinden:

  • 21 jaar en jonger – 15%
  • van 21 – 35 jaar – 10%
  • van 35 – 50 jaar – 50%
  • 50 jaar en ouder – 25%

“Hierbij valt op de relatief grote belangstelling in de leeftijdskategorie 35 – 50 jaar. Deze komt onder meer voort uit het feit dat vooral velen aan de golfsport gaan denken op het moment dat zij uit de aktieve wedstrijdsport geraken (hockey, tennis, voetbal enz.). De relatief geringe belangstelling van de jeugd tot 21 laar is te verklaren uit het feit, dat het merendeel de voorkeur geeft aan een typische tearnsport.”

De verdeling in “sexe” in 1986 volgens de nota:

  • Mannen – 50 à 55%
  • Vrouwen – 45 à 45%

De verdeling “rekreatie-/wedstrijdspelers” in 1986 volgens de nota:

  • Rekreatiespelers 70 à 75%
  • Wedstrijdspelers 30 à 25%

“Hieruit blijkt, dat het overgrote deel de golfsport speelt als een vorm van sportieve rekreatie en niet regelmatig deelneemt aan onderlinge wedstrijden. (…)”

In 1986 zijn er elf golfbanen in aanleg waarvan drie 18 à 27 holes en acht 9-holes banen. Het aantal initiatieven tot aanleg van een golfbaan bedraagt ruim 100. De NGF verwacht dat dat in het jaar 2000 0,5 à 0,7% van de Nederlandse bevolking (tussen de 70.000 en 100.000 mensen) de golfsport beoefent. In de hele wereld zijn er in 1986, aldus de nota, 50 miljoen golfers.

Waarom de golfsport in Nederland zo snel groeit? In de nota staat hierover het volgende:

De aanleg van een aantal openbare banen heeft nieuwe categorieën mensen kunnen laten kennis maken met de golfsport, die tot dan toe uitsluitend op verenigingsbanen werd beoefend.
Beschikbaar komen van meer vrije tijd en de daarmee samenhangende vraag naar meer en andere voorzieningen in relatie met een grote belangstelling voor een gezond lichaam.
De groeiende belangstelling voor de golfsport heeft een aantal media ertoe gebracht meer publiciteit aan de golfsport te geven, mede ook gezien de nieuwswaarde ervan.
Het bedrijfsleven haakt opvallend in op de toenemende belangstelling voor de golfsport.
-De golfsport is mondiaal gezien de meest beoefende balsport; een aantal Nederlanders, zodra in het buitenland, maakt daardoor vroeg of laat kennis met deze tak van sport.
-Het bezoeken van niet-golfers aan bepaalde toernooien op Nederlandse banen – met name het sterk bezette, onder auspiciën van de NGF jaarlijks georganiseerde Internationaal Open kampioenschap – heeft een duidelijk wervende invloed.

Indien men eenmaal met de sport in aanraking is gekomen, ontdekt men de aantrekkelijkheden van deze sport zoals:

-Je kunt het spel spelen van je 8e tot je 80e jaar
-Dankzij de handicapping hebben meer en minder gevorderden gelijke kansen
-Je kunt het spel alleen, met z’n tweeën, drieën of vieren spelen, doorgaans op tijden, die je zelf van te voren kunt bepalen
-Het spel kan praktisch gesproken het hele jaar en weersonafhankelijk worden gespeeld
-Je kunt het met het gehele gezin spelen
-Het geeft de gelegenheid tot vele en intensieve sociale kontakten zowel tijdens het spel, als ervoor en erna
-Het is een individuele sport, waardoor je in beginsel niet afhankelijk bent van een medespeler voor wat betreft de mate van technische vaardigheid
-Tijdens het spelen rekreëer je in de openlucht en geniet je van de natuur; in die zin is het een zeer gezonde sport
-Het spel vereist een lange speeltijd, zodat er van een rekreatieve invulling van een dag sprake is
-Indien de golfsport als enige sport wordt beoefend, zijn de kosten per speeluur in relatie tot andere balsporten beperkt

De groeiende belangstelling voor de golfsport in-Nederland heeft ook zijn postitieve invloed op de attitude van de verschillende overheden ten aanzien van de beoordeling van plannen tot de aanleg van een golfbaanakkomodatie in een gameente of rekreatieschap.

Over het ruimtegebruik van een golfbaan zegt de NGF in de nota:

“(…) zonder medegebruik van andere, extensieve rekreatievormen is 25 à 30 ha benodigd voor een 9-holes (halve baan) en 50 à 60 ha voor een 18-holes baan inklusief oefenbaan, gebouwen en parkeerplaats.

Indien de golfbaan mede wordt gebruikt voor andere extensieve rekreatievormen (wandelen, fietsen, paardrijden) is aanzienlijk meer terrein benodigd. Afhankelijk van de omstandigheden 25 à 50% meer.

De gebruiksintensiteit van een golfbaan per ha ligt op het niveau van andere balsporten als voetbal, hockey en tennis. Dit op het eerste oog niet voor de hand liggende feit is het logische gevolg van:

  • de lange speeltijd per dag (van zonsopgang tot zonsondergang)
  • de lange speeltijd per jaar (12 maanden per jaar, alleen niet in geval van sneeuw, opdooi en andere onvoorziene omstandigheden)

Aan deze bovengenoemde punten ontleent golf het extensieve karakter.”

In de bijlage “Invloed van de aanleg van een golfbaan op de landschapelijke omgeving” is het volgende te lezen:

“Zonder uitzondering is een golfbaan een groen en goed onderhouden element in het landschap. Over het algemeen is de aanblik van een golfbaan een verrijking van het landschap in het betrokken gebied. Aan de eisen die het onderhavige landschapstype (of typen) aan de aan te leggen golfbaan stelt kan meestal op soepele wijze worden voldaan, zonder dat dit ten koste gaat van de voor de golfbaan gewenste variatie in het terrein (hoogteverschillen, beplanting).

In bosgebieden zal er veelal sprake zijn van bestaande open ruimten. Ook kunnen open ruimten ontstaan door natuurlijke verjonging, storm- en bosbrandschade en aantasting van het bosbestand door ziekten of plagen. Door zorgvuldige inpassing van greens en tees in dergelijke situaties kan een zeer fraai landschappelijke inpassing worden bereikt, terwijl het te kappen bomenbestand op deze wijze tot een minimum wordt beperkt.

De golfarchitekt zal, zo mogelijk in samenspraak met een landschapsarchitekt, de meest waardevolle gegevenheden van het terrein weten te benutten en onderdeel uit laten maken van de uiteindelijk te realiseren golfbaan. Met betrekking tot de invloed van de aanleg van een golfbaan op flora en fauna kan het volgende gesteld worden. De ervaring is dat de flora buiten de aangelegde graszones hoegenaamd geen verandering ondergaat. Ook bestaande fauna blijft in het algemeen in stand en wordt vaak eerder verrijkt dan verarmd.

Het golfspel zelf is een rustig spel, waarbij geen verstorend lawaai optreedt.”

In de bijlage “Werkgelegenheidsaspecten” staat onder meer:

“Ervan uitgaande dat een golfbaanakkommodatie niet door een vereniging wordt beheerd en de baan het gehele jaar gedurende 7 dagen per week is geopend biedt een 18 holes baan gemiddeld werk aan 15 man personeel:
-greenkeepers 4
-beheerders 2
-golfleraren 3
-golfshop 1
-horeca 5″

De NGF stuurt de nota naar onder meer alle gemeenten in het land en initiatiefnemers van golfbanen.

Een afbeelding uit de nota Ontwikkeling golfsport in Nederland.

Lees verder > 1987.