1947

Geldgebrek en ballentekort

Het aantal leden na de oorlog is gering (ongeveer 210 in 1947) en er is geldgebrek. Dat blijkt ook uit een artikel uit het lustrumboek van 1984 met de titel “Als water kon praten”:

“Voor golfers was er tevens de moeilijkheid om aan materiaal te komen, zoals ballen en stokken. Zelfs in Engeland waren deze nog nauwelijks te bemachtigen, omdat het land nog niet aan export toe was. Men was dus aangewezen op oude voorraad. Op de AGC werd in die tijd zo mogelijk gespeeld met ‘floaters’, ballen die veel korter gingen maar in de vijvers en sloten weer boven kwamen drijven, wat heel belangrijk was. De Amsterdamse was [door veel waterhindernissen] een bal-onvriendelijke baan (…). Floaters die in de modder terecht kwamen ontploften als ze weer boven kwamen door de inwerking van moerasgas.”

Het lustrumboek 100 Jaar Hilversumsche Golf Club vertelt ook dat golfers na de oorlog heel moeilijk aan nieuwe ballen kunnen komen:

“In Engeland bijvoorbeeld is de productie beperkt en bestemd voor de binnenlandse markt. (…) Soms lukt het aan Amerikaanse ballen te komen. En er is surrogaat. Interessant is in dit verband een advertentie in (Maandblad) Golf van maart 1946, waarin ‘zes splinternieuwe ongemerkte golfballen’ worden aangeboden ‘in ruil voor jenever of anders te koop’.”

Aan het begin van 1947 is er voor de leden van de baan in Duivendrecht een contributieverhoging en een heffing van een hoofdelijke omslag. De belangrijkste tarieven:

Contributie vanaf 1 Jan. 1947 – Hoofdelijke omslag voor 1946

Heerenleden 100 gulden – 25 gulden

Damesleden 90 gulden – 25 gulden

Ecchtparen 175 gulden – 50 gulden

Juniorleden onder 21 jaar, 20 gulden – 5 gulden

Sportweek

In de zomer van 1947 doet de Amsterdamsche mee aan een sportweek in Amsterdam. Het doel volgens Maandblad Golf:

“de opvoedende waarde van de sport naar voren te brengen en in het bijzonder de jeugd voor de sport te interesseeren. Er zullen wedstrijden en demonstraties in verschillende takken van sport worden gehouden (…)”

Nationaal Open en Amateur-Professional Foursomes

De jaarlijkse Amateur-Professional Foursomes op de baan in Duivendrecht worden gewonnen door mr O. van Zinnicq Bergmann en pro Piet Witte. Er staat veel wind en er wordt hoog gescoord. Maandblad Golf:

“Hoewel verleden jaar de rough geheel is gemaaid, teneinde het verlies van ballen zoveel mogelijk te beperken, is de baan daardoor niet gemakkelijker geworden. Deze ‘poldercourse’ heeft nu eenmaal zijn eigenaardige moeilijkheden door sloten, vijvers en andere hazards, waardoor een pull of slice onverbiddelijk wordt gestraft.”

Ook het Nationaal Open wordt op de Amsterdamse baan gespeeld met als winnaar Joop Rühl (73-74) en als nummer 2 Piet Witte. Joop Rühl wint in 1947 ook het Dutch Open dat gehouden wordt op de Eindhovensche.

Nico C. Vosbeker en Rozenbowl

In 1947 wordt de Nico C. Vos Beker ingesteld. De wedstrijd, oorspronkelijk voor spelers met een handicap boven de 24, bestaat nog steeds op AOC. In 2002 vertelt Vlasta Kupsch-Kokès in het clubblad van AOC over de geschiedenis van de beker.

“Nico was een gewoon lid. Misschien was hij al voor de oorlog lid, maar dat is niet meer met zekerheid te zeggen. Hij is in 1995 overleden (…). Nico had een reclamebureau dat Nico C. Vos heette en daarom heet de beker ook zo. De C stond voor Cornelis. (…) In die tijd bestond er nog geen GVB- of regelexamen en de professional, in dit geval Wim van Dijk, besliste of je de baan op mocht. Daar in die tijd de maximumhandicap 30 was, konden al die nieuwe spelers niet meedoen aan de officiële wedstrijden. Nico vond het jammer dat er voor die categorie geen beker was en heeft daarom de Nico C. Vos Beker ingesteld.”

De Nico C. Vos Beker.

Vlasta wint in 1947 de tweede Rozenbowl (een matchplaywedstrijd voor damesleden), beschikbaar gesteld door H.B.C. Falk. Zij zelf stelt de beker later beschikbaar aan AGC en door mevrouw Vroom werd een rozenknopje toegevoegd. De oorspronkelijke Rozenbowl was van zilver, was uitgeloofd door J.R. Koning en werd definitief gewonnen door mevrouw Leeuwenberg.

F.W. de Haan is in september 1947 bruto winnaar van een 18-holes wedstrijd ter ere van het 12,5-jarig jubileum van professional Wim van Dijk. De Haan, “Haantje” genoemd, was een goede linkshandige amateur met handicap 3 en voor de oorlog lid van de nationale ploeg (zie ook 1935). Hij schreef ook geregeld over golf in Het Parool en Maandblad Golf en was enkele jaren administrateur van het Nederlands Golf Comité. Hij was ook een goede voetballer (bij AFC), cricketer en bridgespeler.

Competitie

In 1947 wordt in het hele land weer competitie gespeeld, maar het lustrumboek van 1984 vertelt dat er nog problemen overwonnen moeten worden:

“De Handicap-competitie kwam in 1947 moeizaam weer op gang. Vooral het transport leverde in die tijd problemen op. Auto’s waren slechts met speciale vergunningen te krijgen.”

Spelers van dertien clubs – ook AGC – strijden in 1947 in de handicapcompetitie, meldt het boek 100 Jaar Hilversumsche Golf Club:

“Aan de nog gebrekkige vervoersomstandigheden wordt zoveel mogelijk tegemoet gekomen met regionale indeling. Hilversum en Amsterdam kunnen twee teams op de been brengen, de andere clubs één.”

De Alliantie

De competitie na de oorlog wordt ook besproken in een blad ter gelegenheid van de golfweek van Amsterdam Old Course in 1996 (The Old Course Party News). In een interview vertellen “de diehards van de Amsterdam Old Course” Vlasta Kupsch-Kokès, Thea Feith en kunstschilder Frans Wiegers onder meer over de naoorlogse jaren:

“In Nederland waren er net na de oorlog zo’n twaalf golfverenigingen waar veel wedstrijden werden georganiseerd. De competitie was landelijk (…) en van de Amsterdamse deed een damesteam mee en meerdere herenteams. Men bleef logeren bij de tegenspelers van de ontvangende clubs. (…) In tegenstelling tot vandaag de dag was de golfsport toch een beetje een elitesport. Voor het clubhuis stonden meestal zo’n dozijn caddies te wachten voor de nog jonge speelsters en spelers. De gemiddelde leeftijd was plusminus dertig jaar, de dames werkten niet, maar deden aan sport (in rok).”

1996 Vlasta Kupsch Thea Feith en Frans Wiegers 1996
Thea Feith, Frans Wiegers en Vlasta Kupsch-Kokès  in 1996.

De interviewers Petra Olgers en Marjolein Risseeuw vertellen hoe Frans Wiegers is gaan golfen:

“Wiegers behoorde tot een groep van vier tennistoppers van Nederland die tijdens de oorlog verzocht werd te dubbelen met een vooraanstaand NSB-er. Omdat hij dit weigerde, evenals zijn tennismaatjes, werd hij verbannen van de Nederlandse sportvelden. Direct pakte hij de golfsport op, maar kon pas na de oorlog lid worden.”

Zoals Vlasta Kupsch-Kokès eerder al vertelde (zie 1940-1945) gingen ze als jongeren op de fiets naar de baan.

“Eerst langs de Weespertrekvaart, met ’t pontje erover en uiteindelijk kwam je op de golfclub, midden tussen de weilanden en boerderijen. De golftas hing gewoon over de schouders.”

Vlasta trouwde na de oorlog met tandarts Moolhuysen. Zij is van hem gescheiden en in 1971 getrouwd met Kupsch, die ze op de golfclub ontmoet had en die al gepensioneerd was toen ze in het huwelijk traden. Hij was een stuk ouder dan Vlasta. Vlasta weet in 2010 bij een interview door Wilma Steverink niet meer precies wanneer hij is overleden, maar waarschijnlijk was het eind zeventiger jaren.

Lees verder > 1948.