1950

Van 16 naar 17

Er zijn zestien vooroorlogse clubs. In 1950 komt er een 17de club bij, de Noord-Nederlandse. De clubs die er op dit moment zijn met hun huidige namen:

  1. Koninklijke Haagsche Golf & Country Club 1893
  2. Utrechtse Golfclub De Pan 1894
  3. Rosendaelsche Golfclub 1895
  4. Hilversumsche Golf Club 1910
  5. Kennemer Golf & Country Club 1910
  6. Domburgsche Golf Club 1914
  7. Noordwijkse Golfclub 1915
  8. Keppelse Golfclub 1926
  9. Twentsche Golfclub 1926
  10. Noord-Brabantsche Golfclub Toxandria 1928
  11. Golfclub De Dommel 1928
  12. Hattemse Golf & Country Club 1930
  13. Eindhovensche Golf 1930
  14. Golfclub Kralingen 1931
  15. Amsterdamse Golfclub 1934
  16. Sallandsche Golfclub De Hoek  1934
  17. Noord-Nederlandse Golf & Country Club  1950

Een jaarlijkse wedstrijd sinds 1938 georganiseerd door Maandblad Golf om de “Golf”-beker wordt dit jaar in Amsterdam gespeeld.

Transformatie in het Amsterdamse Polderland

Maandblad Golf schrijft in 1950 een verhaal in de serie “Onze golfbanen” over de baan in Duivendrecht. De titel: “Transformatie in het Amsterdamse Polderland”. Het begint weer te lijken op de baan die er voor de Tweede Wereldoorlog lag, zegt de schrijver:

“De oorlogswonden die ook de A.G.C. opliep, zijn nagenoeg volledig geheeld. De club leeft en bloeit en wanneer over een of twee jaar de kinderziekten definitief overwonnen zijn, is het ’t energieke Bestuur van hart gegund op zijn baan een grote wedstrijd te organiseren, die klinkt als een klok.”

1950 fw haan 16e mblad golf
Maandblad Golf, 15 november 1950, bij het verhaal “Transformatie in het Amsterdamse Polderland”. Bijschrift foto: “De huidige clubkampioen F.W. de Haan doet een manhaftige poging tot een hole-in-one op de 16e. Links …. alweer water!” De hole bestaat niet meer. De green van de par 3 was ongeveer waar nu de chippinggreen is. De 16de werd door Maandblad Golf een “lange korte” van 175 meter genoemd: “puur carry met een vijver links, bos en out-of-bounds rechts, een bunker links voor de green en een dito met gapende muil rechts aan de green.”

Er is veel lof voor de Amsterdamse baan:

“Rekening houdend met het volkomen ontbreken van natuurlijke hulpmiddelen of steunpunten, welke elders in de onmiddellijke omgeving van zee, duin, bos en heide, in zo rijke mate aanwezig zijn, kan men [architect] Alison’s creatie in het wel typische Hollandse, maar van golfer’s standpunt bezien, vlakke, eentonige polderland, niet anders dan knap noemen. Met zeer grote kosten moesten tientallen sloten worden gedempt, een afwateringsvaart moest om het gehele 3 meter onder A.P. [om precies te zijn 2,70 meter onder NAP] gelegen terrein worden gemaakt, een geheel nieuwe, jonge aanplant van bomen en heesters moest worden gekweekt en kostbare drainage-installaties voor ontwatering en afvloeiing in de winter met irrigatiemogelijkheden bij lang aanhoudende droogte moest worden aangelegd.

In de prille jaren hadden de pas geplante, tere boompjes in het open, onbeschutte terrein veel te lijden van de felle Noordwestenwind. De halfwassen stammen zwiepten zo heen en weer, dat de jonge wortels niet voldoende houvast konden krijgen in de arme, zuurachtige veengrond. Toen zij afzonderlijk gestut werden was het leed echter spoedig geleden en nu hebben de greenkeeper en zijn staf elk najaar volop werk met hakken en snoeien, teneinde de op elke golfbaan zo nodige, weldoende ruimte te geven.

Nergens in Nederland vindt men zulke uitstekend onderhouden, altijd groene, mooie fairways, waar het nemen van een houten stok die bijzondere sensatie geeft van een goed getimede verre brassy- of spoonslag. Om economische redenen besloot het Bestuur enige jaren geleden de rough en semi-rough radicaal weg te maaien. Dit systeem voldoet uitstekend in de praktijk en het heeft het aantal verloren geslagen ballen tot een minimum beperkt. Waarmede wij niet willen beweren dat de mogelijkheid om een bal te verliezen op de A.G.C. niet meer bestaat. De spoordijk, sloten en vooral de vijvers van de 13e en 16e hole [deze holes bestaan niet meer] blijven voor beginnende Amsterdamse golfspelers en -speelsters angstaanjagende ballenverslinders.

De grootste zorgen baren nog steeds de ongelijke, wormstekige greens met onwaardig onkruid. Dit jaar gaat het gelukkig de goede kant uit, daar een drietal 32 m diepe putten is geboord, waaruit door buizen zuiver water naar alle 18 greens kan worden gepompt. Nu ook de A.G.C. is aangesloten bij het St. Ives Research Station, mag de hoop worden uitgesproken, dat met behulp van de ontvangen voortreffelijke adviezen van de expert, die deze zomer de Duivendrechtse course aan een grondige inspectie onderwierp, de greens binnen afzienbare tijd zo aanmerkelijk verbeteren, dat een zuiver geslagen putt de lijn blijft behouden tot in het hart van de hole.”

“Zij stoppen waar zij droppen”

De holes worden stuk voor stuk beschreven in het artikel. Toen al gold wat nog steeds geldt op de oude veenholes (behalve hartje zomer):

“In Duivendrecht geldt het devies: ‘pitch well up to the pin’ …. zij stoppen waar ze droppen!”

1950 Geschiedenis club 1 1934 1945_doc_62533d18
De routing in 1950. (In 1953 – misschien eerder al –  was hole 10 op deze plattegrond weer hole 1.)

De huidige hole 1 wordt zo omschreven:

“De 10e [de huidige eerste dus] is een bogey-5 [par-4 in moderne termen] met een drietal bunkers op de rechterkant van de fairway.”

Over de huidige hole twee (die toen vanaf de achterste tee 400 meter was):

“De lastigste hole van de baan is ongetwijfeld de lange 9de [de huidige tweede], waar de niet perfecte drive kans heeft opgevangen te worden door de bunkers in de heuvel op een 180 meter van de tee en waar bij de tweede, lange slag en zelfs bij de approach altijd het gevaar van out-of-bounds rechts blijft bestaan.”

Out of bounds zal later in de tijd verdwijnen, als AOC de dijk bij het golfterrein betrekt.

Over de 15de (dat is de huidige hole 5 maar als dogleg naar links, men sloeg naar de huidige zevende green en er was geen water voor de green):

“De prettige 15e heeft niets om een hoofdstedelijk zakenman uit zijn humeur te brengen, als hij zijn drive maar rechts op de fairway plaatst, want links op een 30 m van de green staat en groeit een boom die de stymie naar de green elk jaar hoger maakt.”

Tot slot de 18de in 1950 (dat is de huidige 9de/18de maar het was in 1950 een hole van 400 meter):

“Op de brede 18e liggen op correcte afstand aan beide kanten van de fairway bunkers die een niet perfecte drive opvangen. Speelt men van de fairway een spoon of volle iron naar de plateaugreen dan heeft men een prettige, gevarieerde ronde beëindigd en merkt dit op de scorekaart indien de Gouden Raad van Duivendrecht is opgevolgd van: “pitch well up to the pin”…. zij stoppen waar zij droppen!”

Een bruisende, sprankelende 19e hole

In het artikel van 1950 met de kop “Transformatie in het Amsterdamse Polderland” wordt het clubhuis geroemd onder de onderkop “Een bruisende, sprankelende 19e hole”:

“Aan deze voor iedere golfer zo belangrijke hole dankt de A.G.C. het hartelijk contact hetwelk sinds jaar en dag buiten de competitie om bestaat met ‘joy teams’ der Rotterdammers, Eindhovenaren, Bredanaars, Pannemannen en Hagenezen. In het comfortabele en toch niet pretentieuze clubhuis ratelt het Italiaans en Tsjechisch door elkaar. De Schotse, Canadese en Amerikaanse K.L.M.-gezagvoerders drinken hun whisky, bier en rhum-met-coke; met de inboorlingen bijeen heerst er gezelligheid en jolijt. De Amsterdammers hebben een gezonde hekel aan ‘weglopers’ en zij zijn vlot en joviaal in de omgang. Niet voor niets telt de Nederlandse Golf Alliance haar grootst aantal leden onder de A.G.C. Ons golfseizoen is helaas voorbij, maar de Alliance kent geen winterslaap.”

De Nederlandsche Golf Alliantie bestaat sinds 1946 en had als opzet wedstrijden te houden, voornamelijk in de wintermaanden, waarbij hogere handicappers gekoppeld worden aan professionals en goede amateurs.

1950 clubhuis
Maandblad Golf, 15 november 1950, bij het verhaal “Transformatie in het Amsterdamse Polderland”. Bijschrift foto: “… een bruisende, sprankelende 19e hole ….”

Geld lenen

In 1950 heeft de club weer een negatief saldo, meldt het boek 50 Jaar Amsterdamse Golf Club. Met toestemming van de algemene vergadering gaat de AGC een geldlening aan (van 5.000 gulden tegen 4,5 procent ’s jaars) onder hoofdelijke aansprakelijkheid van de bestuursleden.

Backtees

In dezelfde vergadering in 1950 ontstaat er grote verwarring over het begrip backtee en fronttee. Het boek 50 Jaar Amsterdamse Golf Club schrijft:

“In de oorlog had men vóór een aantal van de gewone tees andere tees geïmproviseerd en die noemde men nu fronttees. Deze bestonden niet bij de aanleg van de baan. Backtees hebben [op de baan in Duivendrecht] eigenlijk nooit bestaan. De verwarring werd nog groter toen sommige leden lieten weten graag rabbit-tees te willen hebben.”

De pro uit de clubzaal

In de notulen van een alv in 1950 is te lezen dat Frans de Haan bezwaar maakt tegen het feit dat professional Van Dijk zich vaak in de clubzaal ophoudt. Bestuurslid mr P.J.M. Fruytier kan die mening niet delen en het bestuur besluit erover te stemmen. De uitslag is twaalf stemmen voor en twaalf tegen. De voorzitter geeft de doorslag en stemt tegen. Van Dijk mag dus niet meer in de dubzaal komen.

Een ander punt van zorg in deze tijd zijn de caddies “die in de vestibule van het clubhuis liggen te kaarten” – volgens lid Nelleke van Baalen. Ze is van mening dat er een apart onderkomen voor de caddies moet komen. Het bestuur is het eens met mevrouw Van Balen maar de penningmeester geeft aan dat er de eerste drie jaar geen geld voor is.

Golfballen en stokken zijn vijf jaar na de oorlog nog steeds moeilijk te krijgen. Er volgt een bestuursmaatregel dat de caddies alle gevonden ballen op het kantoor moeten inleveren. Per bal ontvangen ze een dubbeltje en voor ongemerkte ballen 20 cent.

In deze tijd hebben de caddies een onderkomen buiten het terrein en worden ze naar behoefte met behulp van de caddiebel opgeroepen. Die bel om caddies op te roepen is in de beginjaren van de baan aangeboden door het echtpaar Hudig-Rotgans, zo is te lezen in het lustrumboek van 1999. Het was de scheepsbel van een schip dat Hudig, directeur van de Stoomvaartmaatschappij Nederland, naar AGC liet brengen. De bel staat nu op de baan van AGC, niet meer op de baan van AOC.

Lees verder > 1951.