1936

Baan in lijst Nederlandsche Golfclubs

In Wat is Golf? Het oude, koninklijke spel met de groote toekomst, een boek uit 1936 van J.A. Brongers en B. von Limburger, staat de Amsterdamse baan in een “lijst van de Nederlandsche Golfclubs met de adressen der secretariaten, welke gaarne inlichtingen verstrekken”:

Amsterdamsche Golfclub te Amsterdam. Terrein te Duivendrecht. Secr. Ir. J. R. Koning, Huize “Frankendaal”, Amsterdam·O.

1936 aoc 196 (3)
Het clubhuis in 1936, gezien vanaf het punt waar nu de ingang van de parkeerplaats is. De vlag stond toen voor het clubhuis. Eind twintigste eeuw stond hij aan de andere kant van het clubhuis. Sinds 2006 staat de vlaggenmast weer waar die in 1936 ook stond.

Competitie

In de notulen van het NGC (Nederlands Golf Comité, de voorloper van de NGF) van februari 1936 wordt de club genoemd bij het onderwerp competitie:

“De Competitie zal dit jaar wederom door Haag-Hilversum-Kennemer en de Pan worden gespeeld, doch weder zoo als vroeger zoodat tweemaal tegen elkaar gespeeld wordt. De Heer Grothe zegt de samenstelling eener Zuidelijke Combinatie voor de Competitie niet mogelijk is.

Voor de handicap competitie zullen behalve de reeds vroeger deelnemende clubs dit jaar ook medespelen Amsterdam, Deventer, Enghuizen, Hattem, terwijl Twente gaarne met 2 teams uit wil komen. Deze handicap competitie zal nu derhalve in 4 afdeelingen worden gesplitst: nl. West. Zuid. Oost A, Oost B, waarbij de clubs als volgt worden ingedeeld:

West: Haag. Kennemer. Noordwijk. Amsterdam
Zuid: Breda. Rotterdam. Bosch. Eindhoven.
Oost A: Twente I. De Pan. Hilversum. Rosendael
Oost B: Twente II. Hattem. Deventer. Enghuizen”

De nationale clubcompetitie bestaat sinds 1920, blijkens de notulen uit mei van dat jaar van het Nederlandsch Golf Comité:

“Eene competitie zal verspeeld worden met teams van 8 spelers (ook dames doen 18 heerentees) die lid moeten zijn der club, waarvoor zij uitkomen en behoudens toestemming van het N.G.C. in datzelfde kalenderjaar niet voor een andere club mogen uitkomen. De data zullen met onderling goedvinden door de betrokken club worden vastgesteld (van 15 Juni 15 November foursomes gespeeld met handicap. De laagste handicap bovenaan enz. In foursomes speelt W.1 met W. 2, W. 3 met W. 4 enz. Winnen telt 1 punt, half telt 1⁄2 punt. (geen byes). De winnende club krijgt 1 punt in classificatie (bij gelijk aantal winpoints 1⁄2 punt). De clubs ontmoeten elkaar 2x (1 keer thuis, 1 keer uit).”

In het eerste seizoen, 1921, deden drie clubs en 24 spelers mee. De Haagsche, Hilversum en de Kennemer speelden in totaal zes wedstrijden. Het eerste team van AGC wordt in 1936 kampioen in de handicap-competitie.

De kwaliteit gaat vooruit

In een onbekende krant van 29 maart 1936 is te lezen dat hole 10 tot en met 18 snel beter worden:

“MAANDELIJKSCHE WEDSTRIJD OP DE A’DAMSCHE GOLFCLUB.
Baan in besten toestand.

Het heerlijke weer gedurende dit weekeinde lokte vele leden van de Amsterdamsche Golfclub naar Duivendrecht, waar de baan — zelfs de jonge tweede negen holes — zich van haar beste zijde deed kennen. Door de aanplanting komt er thans vorm in het terrein, de vele zorgen aan fairway en greens besteed, hebben vruchten gedragen, zoodat ir. J. R. Koning, de ‘ziel’ van de club, wel bijzonder tevreden mag zijn. Wanneer thans de vruchtbare lenteregens niet te lang meer op zich laten wachten, dan krijgt ook het jonge gras gelegenheid zich te ontwikkelen en zullen de greens van de tweede negen holes nog beduidend verbeteren.

Dezen winter [1935-1936]— den eersten in haar bestaan — heeft de club het ongeluk gehad, dat een exceptioneel groote hoeveelheid water is gevallen, waartegen zelfs de uitgebreide drainage en bemaling te Duivendrecht niet bestand bleken. Niettemin schijnt ons het probleem ‘golf in een polder’ door ir. Koning en zijn medewerkers te zijn opgelost.”

Het lustrumboek van 1999 meldt het volgende over de problemen in de baan:

“In 1936 valt er zo veel regen gevallen (in juli zelfs 179 mm!) dat enkele fairways grondig onder handen genomen moeten worden. Deze zijn overal ondergraven door mollengangen en worden ontsierd door molshopen. De baan is bovendien te drassig om goed bespeelbaar te zijn Baancommissaris Brusse stelt voor een oude windmolen aan te schaffen voor de bemaling van de ‘polder in de polder’, maar secretaris-penningmeester J.R. Koning is van mening dat de aanschaf van een tweedehands maalmachine voorrang heeft. Geld voor bemesting van het terrein is er nauwelijks, laat staan voor de aanleg van een klein parkeerterrein bij het clubhuis. (…)

Voorzitter Jansma stelt in de bestuursvergadering van juli 1936 opnieuw vast dat de conditie van de baan slecht en vanuit golfers’ oogpunt gezien vrij eentonig Is. ‘Wij moeten vrezen dat het Nederlandsch Golf Comité aan ons slechts tweedehands wedstrijden zal toewijzen’, zo houdt hij zijn medebestuursleden voor. Hij stelt voor meer bunkers aan te leggen, maar Koning – secretaris-penningmeester en tevens adviseur van baancommissaris Brusse – is stellig van mening dat dit niet zal helpen.”

Nationaal Open naar Amsterdam

De krant meldt verder dat Amsterdam op zondag 24 mei zijn eerste golfkampioenschap te zien zal krijgen: het Nationaal Open Kampioenschap:

“Dit kampioenschap is voorloopig aan deze club toegewezen, doch het lijdt geen twijfel of de baan zal tegen dien tijd ‘kampioensfahig’ zijn.”

Een andere krant, een onbekend dagblad, bericht daar op 22 mei 1936 ook over:

“De hoofdstad des lands, Amsterdam, is eindelijk wereldstad geworden. Amsterdam heeft thans ook een golf-course, een sportief bezit, dat zich op den aardbol geen stad van beteekenis laat ontzeggen. Amsterdam kwam echter achteraan, doch thans is door den aanleg van een aardige 18 holes-baan te Duivendrecht in dit gemis voorzien. A.s. Zondag wordt op deze baan zoowaar reeds een Nederlandsch golfkampioenschap van beteekenis verstreden, namelijk het Nationaal open kampioenschap, open voor Nederlandsche amateurs en hier te lande werkzame professionals. Dan wordt de typische Duivendrechtscbe course ‘een examen afgenomen’ door onze beste golfspelers. Gezien den goeden toestand van de baan — eerst in het eerste jaar na de openstelling — zijn wij voor den ‘uitslag’ niet bevreesd.

(…) Als gebruikelijk wordt de titel betwist over 36 holes medalplay en naar verwacht mag worden, zal één der profs wel met den titel gaan strijken. Titelhouder is J. Blansjaar, die het kampioenschap in 1935 op eigen baan won. Eenzelfde feit zou zich ditmaal wel eens kunnen herhalen, nl. dat de ervaren Jacob Oosterveer, verbonden aan de A’damsche G.C., den titel gaat winnen, niet alleen als gevolg van zijn capaciteiten, maar ook door zijn ‘local knowledge’ van de baan, welke hij natuurlijk als de beste kent.

Ernstige candidaten voor den titel zijn nog P. Witte (de Dommel), Jos van Dijk (de Pan) en D. Oosterveer (Den Haag), waarvan men fraai golf mag verwachten. Bij de amateurs zou nog wel eens een verrassing kunnen gebeuren. Onze internationale ploeg is vrijwel compleet aanwezig. Wij noemen: R. F. Schill, G. M. del Court van Krimpen, jhr. mr. A. Calkoen van Lammen, M. Metselaar en O. van Zinnicq Bergman.”

Jos van Dijk wint Nationaal Open

In 1936, op 24 mei, ontvangt de baan de beste spelers van het land voor het Nationale Open Kampioenschap (“36 Holes Medalplay”). Jos van Dijk wordt kampioen met 76+72 slagen. C. Cramer wordt tweede met 151.

19360522 RDS jpg
Het Nationale Open Kampioenschap in 1936, De Corinthian/Revue der sporten.
19360522 RDS (1) (1) jpg
Het Nationale Open Kampioenschap in 1936, De Corinthian/Revue der sporten.

De “Amsterdamse oefenmeester” Jacob Oosterveer wint in 1936 niet op zijn eigen baan maar wel op Driene. Daar is hij de sterkste in de Twente Cup, de jaarlijkse wedstrijd voor professionals.

Nationale foursomes

Een dag voor het Nationaal Open is een 18 holes foursomes medalplay gehouden waarin amateurs met professionals speelden, “in navolging van de in Engeland zoo vermaarde Addington-foursomes”. Dat is op verzoek van de club uit Amsterdam. In de notulen van het NGC van februari 1936 staat daarover het volgende:

“Bij de rondvraag zegt de heer Jansma (voorzitter AGC) dat een wedstrijd voor amateurs en professionals in foursomes vereenigd zeer zeker een succes zouden zijn en of het niet mogelijk zoude zijn een dergelijk wedstrijd in te lasschen. De Voorzitter meent er nogal bezwaren aan verbonden zijn, zoals tijdverlies voor de professionals, als ook financieel nadeel. Ook is het programma reeds overvol. Als proef zoude het echter eens kunnen geschieden, doch matchplay acht hij uitgesloten. Op voorstel van de secretaris wordt besloten des Zaterdag voor het Nationaal Open Kampioenschap te Amsterdam een dergelijke wedstrijd te organiseeren des n.m. 2.30 (18 holes medalplay). Niemand meer het woord verlangende wordt de vergadering te 7.15 gesloten.”

Onder de deelnemers aan de foursomes zijn: amateur A. Calkoen van Limmen en pro Jos van Dijk (De Pan), amateur G. M. del Court van Krimpen en pro H. Lambert (Haagsche), amateur F. de Haan en pro Jacob Oosterveer (Amsterdam).

Een onbekende krant doet een dag later verslag:

“(…) De gedetailleerde resultaten waren: 1. en 2. jhr. mr. A. Calkoen van Limmen-Jos van Dijk en O. van Zinnicq Bergmann-Witte, beiden 81; 3—6: mr. G. M. Bierman-A. Koudijs, W. F. Looman-J. Blansjaar, G. M. del Court van Krimpen-H. Lambert en L. B. Heemskerk- W. van Dijk, allen 82; 7. M. Wetselaar-H. King 84; 8—9: F. de Gorter-C. Cramer en P. Ramaer- D. Oosterveer, beiden 85.”

Eén jaar de eerste negen

Een onbekende krant staat er in mei 1936 bij stil dat de eerste negen holes van de baan één jaar open zijn.

“In dat jaar is er veel veranderd en veel verbeterd. Greens zoowel als fairways zijn zeer vooruitgegaan. Onder de eerste negen greens zijn er, die elke critiek kunnen doorstaan, terwijl ook reeds vele van de tweede negen buitengewoon goed zijn.

(…) Thans reeds zijn alle gedempte slooten begaanbaar. Tractor en maaimachines kunnen overal ongehinderd passeeren. De met deskundige en kwistige hand over het terrein verdeelde groepen boomen en heesters beginnen zich reeds te markeeren. De een jaar lang met onverdroten ijver verzorgde, fairways nemen geleidelijk het echte golfkarakter aan en de 18 greens, waarvan één onzer vooraanstaande golfers een dezer dagen de vormen roemde, zijn alle reeds in goeden, sommige in voortreffelijken staat.

In elk geval hebben de heeren J. R. Koning, onder wiens leiding de plannen van capt. Alison zijn uitgevoerd en H. B. C. Falk, de man van de dagelijksche leiding, aangetoond, dat de meening dat een golfcourse alleen maar ‘goed’ kan zijn op een heuvelachtig terrein, op een misvatting berust. Een golfcourse op een volkomen vlak terrein kan zelfs interessanter zijn. Het bewijs hiervoor wordt geleverd door b.v. St. Andrews, een der oudste en bekendste courses van Schotland, die even vlak is als die der A. G. C. Elke course heeft haar eigen karakteristieke aantrekkelijkheden. In elk geval heeft capt. Alison de Amsterdamsche Golfcourse aan moderne eischen aangepast. Er is de laatste jaren veel gedaan aan verbetering van het golfmateriaal. Door de hickory shafts te vervangen door staal en de ballen op verre afstanden te fabriceeren, zijn de slagen verder gaan reiken. Op dit moderne spel heeft capt. Alison deze course ingesteld.”

Zwarte Laantje

In De Telegraaf van 31 mei verschijnt een artikel van de voorzitter van de club over het Zwarte Laantje en de nieuwe golfbaan:

Het Zwarte Laantje bij de A’damsche Golfclub.
Een der eerste wegen in de buurt van Amsterdam.

Het is niet de bedoeling, bij deze gelegenheid een nieuwe bijdrage te leveren omtrent de bekende twistvraag, of het golfspel door de Hollanders, dan wel door de Schotten is uitgevonden. Ditmaal wil ik mij er toe beperken, een historische bijzonderheid mede te deelen omtrent het terrein der Amsterdamsche Golfclub, waarop mijn aandacht werd gevestigd door ir. Bardet.

Gelijk bekend, heeft de Amsterdamsche Golfclub haar terreinen even ten Zuiden van Duivendrecht. Dwars daarover loopt een smal wegje, het Zwarte Laantje, afgezet door knotwilgen, waaraan een paar boerderijen gelegen zijn; dit wegje snijdt een hoek af tusschen den Rijksstraatweg en de Ouderkerkerlaan, en in verband daarmede werd er vrij veel door wandelaars gebruik van gemaakt. Voor doorgaand rijverkeer is het ongeschikt, daar het Zuidelijk gedeelte onverhard is.

Dat over een golfcourse een publieke wandelweg loopt, komt wel eens meer voor; bijv. is dit het geval bij de beroemde Old Course te St. Andrews, waar een wandelpad dwars over de eerste hole loopt. Het spreekt echter vanzelf, dat hieraan groote bezwaren verbonden zijn, en dat ongelukken daaruit gemakkelijk kunnen voortkomen. Getroffen te worden door den kleinen, harden golfbal, die dikwijls een snelheid heeft van meerdere tientallen K.M. per uur, is geen genoegen en kan zelfs doodelijk zijn. In Duivendrecht kruiste het Zwarte Laantje de derde, zevende en achtste holes onmiddellijk na den afslag, en dit kon dan ook onmogelijk worden bestendigd. Het bestuur der golfclub verzocht derhalve onttrekking van het Zwarte Laantje aan het openbaar verkeer, waarvoor het slechts geringe beteekenis had, omdat begin- en eindpunt langs een zeer geringen omweg waren verbonden. Bij besluit van den raad der gemeente Ouder-Amstel van 17 Mei 1935 werd het verzoek toegestaan, en dit besluit werd vervolgens goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 18 September 1935 no. 18.

Na deze ‘histoire contemporaine’ gaan wij een heel eind terug. Het blijkt nl. dat dit onaanzienlijke Zwarte Laantje, aan welks bestaan als openbare weg hier een einde gemaakt werd, een der eerste wegen in de buurt van Amsterdam geweest is. Het komt reeds voor op de oudst bekende kaart van de omgeving van Amsterdam, die van Joost Jansz. Bilhamer welke gedateerd is op 31 Juli 1575.

Duidelijk ziet men op deze kaart, waarvan een fragment hiernaast [hieronder] is afgedrukt, hoe de Ouderkerkerlaan zich ten Zuiden van Duivendrecht in tweeën splitst. De Oostelijke tak is de thans nog bestaande weg over Diemen, naar Zeeburg. De Westelijke was het Zwarte Laantje, dat zich voortzettende langs den huldigen Rijksstraatweg, doodliep op het Diemermeer, thans Watergraafsmeer geheeten, om zich aan de overzijde van dit meer voort te zetten naar de Oude Waal. Blijkbaar liep de weg oorspronkelijk door toen dit meer nog niet gevormd was, en vormde dus het Zwarte Laantje een deel van een der beide verbindingswegen tusschen Ouderkerk en Amsterdam. Indien ’t juist is, gelijk op goede gronden betoogd wordt, dat het kasteel der Heeren van Amstel zich te Ouderkerk verhief, dan mag men dus aannemen, dat die Heeren zich regelmatig langs het Zwarte Laantje naar Amsterdam hebben bewogen, zoodat het slechts de voortzetting eener eeuwenoude traditie is, indien Amsterdammers en Ouderkerkers aan het Zwarte Laantje samenkomen.

Tevens geeft de toestand van dit laantje, in het bijzonder van het Zuidelijke, onverharde gedeelte daarvan ons een beeld van de geringe eischen die men in de Middeleeuwen aan de verkeerswegen stelde. Men betaalde destijds ook nog geen wegenbelasting.

Mr. K. JANSMA.”

Het Zwarte Laantje staat op de oudst bekende kaart van de omgeving van Amsterdam, die van Joost Jansz. Bilhamer.

Van polderbaan naar parkbaan

aoc 14 Geschiedenis club_doc_47008fad
Het clubhuis in 1936, gezien vanaf het punt waar nu de ingang van de parkeerplaats is. 

Een jaar na de opening van de 18-holes baan verschijnt ook in Het Vaderland een bericht over het één-jarige bestaan met de kop “De Duivendrechtse Links, Na één jaar golf te Amsterdam”. De baan begint al wat op een park te lijken, meldt de krant:

“Het is morgen één jaar geleden dat de banen in Duivendrecht werden geopend. Dit feit zal feestelijk worden herdacht met verschillende wedstrijden en een clubavond van de Amsterdamsche Golfclub op aanstaanden Zaterdag en Zondag. Dat de 18-holes banen een groot succes zijn gebleken, geeft zeker aanleiding tot een prettige herdenking van dit eerste lustrum. Dankzij deze aan het polderland ‘onttrokken’ banen, komt golf in Amsterdam meer en meer in aanzien en beginnen zich ook Amsterdammers bij de wedstrijden meer en meer te doen gelden.

Hoezeer de aanleg dezer 18-holes banen een succes is, toonde ons een bezichtiging. In één jaar tijd is de beplanting prachtig opgeschoten en wie niet te haastig is, wie eenig geduld heeft, zal binnenkort in dit polderland golf kunnen spelen in de schaduw van een park. In elk geval is er na één jaar golf te Amsterdam stellig alle aanleiding om het initiatief van de heeren Koning, mr Jansma, Warnaars e.a. te prijzen.”

1936 negende een jaar golfsport bij amsterdam
1936, dagblad onbekend, de toenmalige negende green en nog steeds de negende green. Boven de foto stond de kop: “Een jaar golfsport bij Amsterdam.” Het bijschrift luidt: “Op de negende green: de heer F. Kranenburg (Den Haag) aan het putten. Op achtergrond rechts de heer D.JH. Rueb (Den Haag).”

Het Vaderland noemt 24 september 1935 als openingsdatum – een fout – en niet 14 september. Het Handelsblad schrijft op 26 september 1936:

“Het is weer een jaar geleden, dat de 18 holes van de Amsterdamsche Golfclub te Duivendrecht officieel geopend werden. Heden en morgen komt een team uit Twente dezen verjaardag mede herdenken. Hedenavond is er clubavond en morgen worden matches gespeeld.

Het is verblijdend, dat deze baan zoo snel ontstond. Wanneer men voor enkele jaren uit den trein keek op de Duivendrechtsche landen dan zag men een moerassig weiland. Plotseling werd een ringvaart gegraven, greppels werden, getrokken, waarin de drainage werd aangebracht. Er werd gemest en gemaaid, geplant en gezaaid en in een jaar was er een golfterrein onder den rook van Amsterdam.

In het begin vonden de critici het maar half, de een vond het nog te nat, een ander had groote boomen gewild, weer een ander had zich klein Zwitserland gewenscht.

Onze botanici kunnen inderdaad veel forceeren. Zij kunnen bloemen en planten vroeger laten bloeien. Gras kunnen zij door kunstmatige behandeling sneller laten groeien. Doch de boomen, die zij geplant hebben, moeten hun tijd hebben zich rustig te verankeren in den veenbodem, die door ontwatering anders gaat worden dan hij tot dusver geweest is.

En als men nog maar wat geduld heeft, speelt men binnen luttele jaren op 15 minuten van Amsterdam golf in een park met mooi gras en bosschage. Zoodat de Amsterdammer zich heel ver van zijn werk kan wanen en toch dicht bij zijn werk die prachtige ontspanning kan krijgen, welke het golf biedt aan jong en oud.”

1936 een jaar later terras 2
1936, dagblad onbekend, bijschrift bij foto: ‘De Amsterdamsche golfcourse bij Duivendrecht, die juist een jaar geleden officieel geopend werd, is in de afgelopen maanden zeer veel verbeterd en de over het 38 H.A. groote terrein verdeelde groepen boomen en heesters beginnen zich reeds te markeeren. — Enkele momenten tijdens den Zondag gespeelden handicap-competitie-wedstrijd Den Haag—Amsterdam. Rechts boven: een foursome gaat af van de 10de tee.’ (Nu de eerste hole. De bunkers links zijn van de toenmalige 18de hole, nu de tweede hole.)

Vergelijk de terrasfoto met de foto hieronder. Het terras was destijds aan de zijde van de negende green.

1937 terras 1937 b
De Corinthian/Revue der sporten (de foto is ook verschenen in Maandblad Golf in 1937). Het terras in de eerste jaren. Er was geen muur rondom het terras en de baan was bijna even hoog als het terras. De baan en het terras is in de loop de jaren gezakt, het clubhuis staat op heipalen en is nog even hoog.

Jansma en De Vlugt Beker

In 1936 wordt de Mr K. Jansma Beker ingesteld. De beker wordt beschikbaar gesteld door Jansma, de eerste voorzitter. De oorspronkelijke naam van de beker is de “President’s Cup”.

In mei 1936 wordt voor het eerst gespeeld (“18 holes handicap medalplay”) om de Burgemeester de Vlugt Beker. Die beker is in 1934 bij de openingswedstrijd beschikbaar gesteld door W. de Vlugt, burgemeester van Amsterdam. De wedstrijd is open voor “heeren en dames golfspelers van erkende golfclubs”:

“Eigenaar [van de wisselbeker] wordt degene, die den beker tweemaal achtereen of driemaal in het geheel wint.”

1936 vraagteken vlught
Mei 1936, dagblad onbekend. “Om den De Vlugt-Beker. – Op de links van de Amsterdamsche Golfclub zijn gisteren wedstrijden gespeeld om den wisselbeker, aangeboden door den burgemeester van Amsterdam, dr. W. De Vlugt (rechts). Naast hem zijn zoon en links de heer G. W. A. Laden.”

De eerste winnaar van de wedstrijd om De Vlugt Beker is F.W. de Haan. Spelend van handicap 7 wint hij met 77 slagen (een netto score van 70). Een onbekende krant meldt:

“Burgemeester De Vlugt reikte aan het einde van den wedstrijd met een geestig woord den beker persoonlijk aan den winnaar uit en vond gelegenheid om nog eens van zijn groote belangstelling voor golf en zijn voldoening over de Duivendrechtsche course te getuigen.”

Jansma stelt in 1936 ook de Dinsdagavond-wedstrijden in. Dat is de voorloper van de woensdagavondwedstrijden.

Ooievaar

In 1936 wordt ook voor het eerst gespeeld om de Haagsche Ooievaar (Zilveren Ooievaar): 18 holes tegen bogey. F.W. de Haan is de winnaar. De zilveren Haagsche Ooievaar is in 1935 bij de opening van de baan in Amsterdam aangeboden door jhr mr A.M. Snouck Hurgronje, voorzitter van de Haagsche G&CC.

De Haagsche zelf kreeg in 1923 een Zilveren Ooievaar aangeboden door Lady Baillie, de vrouw van de Britse gezant. In 1963 werd de naam gewijzigd in Haagsche Ooievaar. De Haagsche schonk vele jaren lang een Zilveren Ooievaar aan elke nieuwe golfclub in Nederland. Pas in de jaren zeventig van de vorige eeuw, toen er in snel tempo nieuwe clubs bijkwamen, is deze traditie gestaakt.

In het wedstrijdprogramma staat bij de wedstrijd om de Zilveren Ooievaar:

“Wisselbeker. Open voor Heeren en Dames van erkende Golfclubs. 18 Holes tegen Bogey handicap. De winnaar ontvangt een kikker. Inleggeld: f 2.50”

Een zilveren kikker … Een greep uit andere wedstrijden die op de wedstrijdkalender staan:

Zaterdag 31 mei – Rozenbowl Wedstrijd. Wedstrijd voor Dames leden der A.G.C. 18 Holes. Matchplay handicap. Prijs uitgeloofd door het bestuur. Eigenaar wordt degene, die 2 maal achtereen of 3 maal in totaal wint.

Zondag 7 juni. Rotterdam-beker. 36 Holes tusschen 6 of 8 spelers van de Rotterdamsche en Amsterdamsche Golfclubs.

De finale van de Rozenbowl, 18 holes matchplay voor dames, wordt in 1936 gewonnen door J. Uhlenbeck-Fockens.

De zilveren rozenbowl werd uitgeloofd door ir Koning en zal op een gegeven moment definitief gewonnen worden door een lid, waarna de heer Falk een tweede beschikbaar stelt. Die prijs zal in 1947 definitief gewonnen worden door Vlasta Kupsch. Zij stelt dan ook een nieuwe beker beschikbaar.

Geldgebrek

De club heeft leden en gasten nodig, want in de beginjaren is er geldgebrek. Voorzitter Jansma stelt in een bestuursvergadering van mei 1936 dat er een speciaal tarief is gekomen: de greenfee na 17:00 uur is vastgesteld op 1,50 gulden.

Dat het begin van de baan en club in Amsterdam moeizaam verloopt, is geen wonder; in de jaren dertig heeft de malaise de hele wereld in haar greep. Andere Nederlandse clubs die al veel langer bestaan, zoals de Haagsche, hebben te maken met veel leden die opzeggen.

hole 1 jaar onbekend aoc190bbb (4)
Jaar onbekend. Dit is de eerste hole in de eerste jaren, gefotografeerd vanaf de zijde van het clubhuis, vanaf het Zwarte Laantje. De eerste hole vertrok ongeveer waar nu de drivingrange-afslagplaatsen zijn. De range was er nog niet.

Lees verder > 1937.