1940-1945

Prins Bernhard aanvaardt in 1940 het Beschermheerschap van het Nederlandse Golf Comité (later de NGF). De prins is sinds 1938 lid van De Pan en sinds 1939 van de Haagsche.

Mobilisatie

In 1995 schrijft GOLFjournaal over de Amsterdamse baan in oorlogstijd:

“De Amsterdamse Golf Club was nog maar vijf jaar oud toen in september ’39 de mobilisatie zich aandiende. De oorlogsdreiging had tot gevolg dat een groot aantal leden door vertrek naar elders bedankte als lid. Ondanks dat verlies waren er begin ’40 toch nog 296 leden.”

zwarte laantje 1940
Het Zwarte Laantje in 1940. De beschrijving bij de foto: “Terrein van de golf. Hieraan gelegen boerderijen van De Jong Landman Vrolijk Buys.” Meer over het Zwarte Laantje bij 1934.

Een strenge winter

In Maandblad Golf staat in elk nummer een rubriek met het laatste nieuws van verschillende golfclubs. Over Amsterdam lezen we op vrijdag 15 maart 1940:

“Nu de uitzonderlijk strenge winter geweken is en het nieuwe golfseizoen zich aanmeldt kunnen wij tot ons genoegen melden dat de fairways en greens boven verwachting den langdurigen aanval van vorst en sneeuw zeer goed hebben doorstaan. Dank zij de uitstekend functioneerende drainage, waaraan nog voortdurend allerlei verbeteringen worden aangebracht, zijn de banen droog. Nog wel ‘schuchter’, maar toch reeds merkbaar komt onweerstaanbaar Moeder Natuur het hare bijdragen tot groei en versterking der prachtige grasmat.

Op de geheele course ligt het stempel van intensief werken en een doelbewust streven deze tot een der fraaiste van ons land te maken, de hoofdstad waardig. Bij de reeds aanweezige boomen en heesters worden dit jaar nog eenige duizenden bijgeplant, zoodat het geheel zich hoe langer hoe meer ontwikkelt tot een fraai, uitgestrekt boschpark.

Juist in een tijd als deze, nu een buitenlandsche reis of vacantie voorloopig wel tot de vrome wenschen zal behooren, is het golfspel een aangename ontspanning en een verkwikking naar lichaam en geest voor den Amsterdamschen zakenman.

N.B.: De ‘nieuwe leden-campagne’ heeft in Februari reeds bijna dertig aanmeldingen ten gevolge gehad. Een mooi succes!”

Bezetting

Duitsland valt op 10 mei 1940 Nederland binnen. Op 20 mei meldt het Algemeen Handelsblad:

”Naar wij vernemen, zullen zij, die golf willen spelen, daartoe weer volop in de gelegenheid kunnen worden gesteld. Men deelt ons namelijk mede, dat de links van de Amsterdamsche Golfclub weer geopend zijn. Daar in Duivendrecht kunnen golfers dus hun sport weer gaan beoefenen.”

Op 21 mei 1940 is “de intocht der Duitschers in de hoofdstad van ons land”.  Op 26 mei meldt het Algemeen Handelsblad dat de “busverbinding met de golflinks hersteld is”:

“Vertrek autobus om 10.30 uur van Amstelstation. Terug 3 uur en 6 uur naar Amsterdam.”

Het paard Hilde

In 1940 kan Maandblad Golf een korte tijd niet verschijnen, zo meldt het lustrumboek 100 Jaar Hilversumsche Golf Club, omdat de uitgeverij en drukkerij van B. Knol wordt verwoest bij het bombardement op Rotterdam. In de loop van juni verschijnt het blad weer en op 31 juli 1940 bericht de Amsterdamse club via Maandblad Golf over beperkt autobusverkeer en over het paard dat de fairways maait:

“Ondanks het tijdelijk stopgezette autobusverkeer Amsterdam-Duivendrecht (hetwelk inmiddels, zij het beperkt, weer is hervat) blijkt de Amsterdamsche Golfclub niets van haar vitaliteit te hebben verloren. Door de ideale ligging onder den rook der stad is er eigenlijk, dank zij de fiets, nooit sprake van isolement geweest. Dit bewijst de groote animo voor de eerste der serie gezellige Dinsdagavond-wedstrijden, waarvan de A.G.C. het geheim bezit. Met groote activiteit heeft de staf, onder leiding van den heer Falk, gewerkt en het trouwe paard Hilde, favoriete nummer 1 der club, heeft van ’s morgens tot ’s avonds de fairways glad en gelijk gemaakt tot de damp van haar afsloeg.

De banen zijn momenteel in betere conditie dan ooit te voren. C. van Baalen (10) bewees dit door in den eclectic-wedstrijd de prachtige score van 33 2/3 binnen te brengen, terwijl mr D. Bos (23) met 35 1/3 tweede werd.”

De inzet van paarden is noodzakelijk. Door een tekort aan benzine en smeerolie wordt het maaien met machines onmogelijk. Een van de AGC-lustrumboeken meldt hierover:

“Gedurende de maanden mei tot en met eind september 1940 kwamen er zes man in vaste dienst en beschikte men over twee paarden. De aanschaf van een wagen met rubber wielen werd voor een groot deel gefinancierd uit privé giften. (…)”

GOLFjournaal over de baan in Amsterdam:

“Men werd ook inventief. In plaats van mest werd compost van eigen fabrikaat gebruikt.”

ASGC

Maandblad Golf schrijft in december 1940 over de oprichting van de Amsterdamsche Studenten Golf Club onder de kop “Golf en onze studiosi”:

“Dat naast vele andere sporten ook golf een spel is dat verdiend beoefend te worden door de studeerende jeugd. is een besef dal gelukkig meer en meer doordringt tot dat gedeelte onzer spes patriae dat aan de inrichtingen voor hooger onderwijs staat ingeschreven. Zeer verblijdend is het ook, dat vele docenten thans de meening zijn toegedaan dat golf een uitstekende ontspanning en afleidinq vormt voor studeerende hersenen.

Zoo hebben dan de Amsterdamsche studenten den raad van den scheidenden rector-magnificus der Universiteit te Amsterdam. prof. dr J. J. van Loghem, gegeven ter gelegenheid van diens overdrachtsrede dit jaar, prompt opgevolgd en zij hebben onder de auspiciën van den Senaat. de Amsterdamsche Studenten Golfclub (A.S.G.C.)  opgericht.

Men is “ingetrokken bij de Amsterdamsche Golfclub te Duivendrecht, waar men hartelijk welkom was. Het ligt in de bedoeling reeds in het komende seizoen contact te zoeken met de studenten-golfers te Leiden teneinde eenige interacademiale wedstrijden te organiseeren. Mogelijk dat ook te Utrecht een team kan worden geformeerd.”

Wedstrijden

De nationale en clubwedstrijden gaan lange tijd door in de oorlog. In Een golfclub in Brabant, een lustrumboek van Toxandria, wordt de situatie zo samengevat:

“Men schikte zich naar de omstandigheden. In 1940 zijn er maar weinig wedstrijden verspeeld, maar van 1941 af tot aan 1944 werden er vrijwel complete wedstrijdprogramma’s afgewerkt, niet wezenlijk minder dan vóór de oorlog. Onverwachte maatregelen van de Duitsers onderbraken de plannen soms, maar in het algemeen genoot men van het golfspel, zo goed en zo kwaad als dat kon. (…)

In 1933 was het nog steeds mogelijk uitwedstrijden te spelen, tot in Amsterdam , Hilversum , Twente en Noordwijk. Men reisde per fiets en met de trein, en vaak bleven de spelers bij hun tegenstanders overnachten. De reistijden waren lang, men dacht in dagen, niet in uren.”

Op 28 juli 1940 wordt op de baan in Duivendrecht de wedstrijd gespeeld “tusschen onze nationale ploeg en een team oud-professionals”.

Oefenen naast de fairway

vlasta AOC 059-a
Vlasta Kupsch-Kokès (1919-2014).

Er zijn in deze jaren nog geen aparte oefenfaciliteiten, vertelt Vlasta Kupsch-Kokès in 2004 in een interview in het AGC-clubblad Birdy Bulletin:

“Er was [in 1940] nog geen puttinggreen en ook geen driving range, dus oefenen en lessen deed je aan de zijkant van de fairway. Als er dan iemand speelde hield je even op. In de zomer zaten we in Noordwijk, in Huis ter Duin, en dan oefende en speelde ik op de oude Noordwijkse. Regelexamens en zo waren er toen niet. [De pro Wim] Van Dijk stelde vast wanneer je de baan in mocht. Nou hier staat het: ’12 september eerste wedstrijd gespeeld’. Moet je nagaan! Ben half augustus begonnen. Ik speelde een ronde van 120, kreeg de troostprijs.”

“Fraaie boomgroepen”

Maandblad Golf wijdt in januari 1941, in de rubriek “Fore”, weer een stukje aan de club en baan in Amsterdam. De hoofdstad heeft op dit moment nog een imago van een stad waar hard gewerkt wordt:

“Eigenaardig hoe het golfspel in onze beide eerste koopsteden Amsterdam en Rotterdam slechts schoorvoetend ingang heeft gevonden, hoe het jaren heeft geduurd (terwijl reeds vele banen in ons land waren verrezen) voordat ook Amsterdam en Rotterdam hun golfbaan kregen. Vanwaar die achterlijkheid van de hoofdstad op een gebied der sport, dat overal elders de massa in millioenen heeft getrokken en de laatste decennia op het Europeesche continent hoe langer hoe meer ingang vindt en ins land reeds den aanleg van zeventien golfbanen (elk van 25-50 hectare grond!) tengevolge heeft gehad? Waarschijnlijk moet het als een c o m p l i m e n t aan Amsterdam worden beschouwd: Amsterdam is een werkstad met een bevolking die geen tijd heeft of zich geen tijd gunt om sportieve genoegens na te jaren. Zoo heeft men nimmer behoefte gevoeld aan het bezit van een golfbaan aan den rand van de stad.

Thans is het gelukkig echter anders. Het initiatief van de heeren Temmink, Koning en anderen heeft een mooie baan te Duivendrecht tot stand doen komen en daar heeft werkend Amsterdam geleerd hoe het golfspel juist een uitnemend tegenwicht vormt bij den inspannenden, dagelijkschen arbeid en de gewenschte verstrooiing voor lichaam en geest beteekent.”

Er volgt een beschrijving hoe het hoge water wordt bestreden:

“Hoewel nog altijd de duinen als hèt ideale terrein voor het golfspel gelden, is men er in den Duivendrechtschen Polder toch in geslaagd een golfbaan aan te leggen, welke terecht tot in het buitenland geroemd wordt als een sportieve, interessante baan, die de vergelijking met andere banen met glans kan doorstaan.

Voorzeker was het geen gemakkelijke taak om een terrein van 34 hectaren polderland van een duurzame, stevige grasmat en verdere beplanting te voorzien, zonder bij eventueelen hoogen grondwaterstand voor onaangename verrassingen te komen te staan. De oplossing van dit probleem was echter zeer eenvoudig: men maakte van de golfbaan een polder in een polder door rond het terrein een ringsloot aan te leggen en door middel van een eigen gemaal heeft men aldus den grondwaterstand volledig in de hand. Voorts werd voor het speciaal voor deze baan ontworpen drainage-systeem niet minder dan 84.000 m. hout gebruikt.

Deze voorbeelden illustreren wel zeer duidelijk welke moeilijkheden bij den aanleg overwonnen moesten worden. Dat een en ander met zeer groote kosten gepaard ging, laat zich wel denken. Moeite en kosten zijn echter ruimschoots beloond geworden, want de hoofdstad bezit in deze golfbaan tevens een natuurpark dat in verren omtrek zijn gelijke niet vindt.

De prachtige groene fairways en greens, afgewisseld door fraaie boomgroepen, zijn een ware lust voor het oog tijdens een ronde over de baan; en natuurlijk ontbreekt in dit echt-Hollandsche landschap ook het water niet: op de zevende en dertiende hole (deze bestaan beide niet meer, red.) moet men zelfs over een tweetal kleine meertjes heen slaan. En met het voortschrijden der jaren zal de beplanting steeds meer tot haar recht komen.”

Negen holes gesloten

In het artikel in Maandblad Golf van januari 1941 is ook te lezen, onder het tussenkopje “Gemakkelijk bereikbaar”, dat negen van de 18 holes gesloten zijn:

“De meeste onzer golfbanen liggen ver van de groote steden en zijn van daar uit – vooral bij de huidige benzine-schaarschte – moeilijk te bereiken. De Amsterdamsche Golfclub heeft echter het voordeel van de stad uit van ’s morgens af negen af per autobus bereikbaar te zijn en wie de voorkeur mocht geven aan ons nationale en meest gewilde voertuig, bereikt de club in een half uurtje op de fiets. Al ligt de club nu onder den rook van de stad, men meene daarom niet dat men er niet ‘buiten’ is. het is er zeker zoo rustig als op de Brabantsche heide of in de Zandvoortsche duinen en wanneer men na een ronde over de thans in gebruik zijnde negen holes – de negen andere kunnen wegens benzine-gebrek niet onderhouden worden en zijn tijdelijk gesloten – nog wat wil na-genieten van de landelijke stilte, welnu, uit één der breede ramen van het clubhuis heeft men een verren blik over het landschap.

Men bezoeke Duivendrecht ook eens in deze wintersche dagen! Het is de moeite waard.”

1941 1a10 000 blad 4 detail Stadsarchief Amsterdam
 Detail van een kaart 1:10.000 uit 1941. Stadsarchief Amsterdam.

In Maandblad Golf van maart 1941 staat een instructiestukje geschreven door Wim van Dijk, professional van de Amsterdamsche. Onder de kop “Een goede grip is eerste eisch” legt hij uit hoe men de golfstok moet vasthouden.

De greenfees werden begin van de oorlog gesteld op 1 gulden op een werkdag, 1,50 gulden op een zaterdag en 2 gulden op een zondag.

Competitie

De competitie in 1941 gaat gewoon door. Maandblad Golf publiceert in mei het programma “van de handicap-competitie, welke dit seizoen weer door het Ned. Golf Comité wordt georganiseerd”:

“Deze competitie heeft steeds groot succes gehad in ons golfwereldje, want de hoogste handicappers kregën daardoor gelegenheid in een wedstrijd met andere banen kennis te maken, wat altijd een sportieve sensatie is. Het competitiewezen is in Nederland wèl doorgedrongen. Waarschijnlijk zijn onze golfcompetities een unicum op de wereld, want wij kennen tenminste geen enkel ander land waar een dergelijke competitie wordt gehouden.

In het voorjaar van 1941 worden de “Paaschwedstrijden” (foursomes met bisque tegen bogey), de “18 holes medal” en de “Maandelijksche wedstrijd” (18 holes Stableford) op de Amsterdamse baan gespeeld.

Absent Cup

In 1941 wordt de Absent Cup uitgeloofd door mevrouw Hudig naar haar in Engeland verblijvende echtgenoot en voorzitter van de AGC. Hij is een van de joodse leden die het land zijn ontvlucht. Hudig was in mei 1940 tot voorzitter gekozen, als opvolger van Jansma die de club de eerste vijf jaar leidde.

Een van de archiefstukken van AOC is een kleine versie van de Absent Cup uit 1943. In het verleden hadden veel kampioenschappen naast een grote beker en replica’s ook kleine bekertjes. De winnaars mochten de kleine bekers houden.

Blikken vlaggen

Maandblad Golf bericht in juli 1941 over golfvlaggen van blik:

“Daar vlaggendoek voor het geregeld vernieuwen der vlaggen op de greens moeilijk en niet zonder punten te krijgen is, kwam men op de Amsterdamsche Golfclub op de goede gedachte, vlaggen te maken van blik, dat rood geverfd wordt. De blikken vlaggen worden met een geusje aangebracht, zoodat men tevens steeds van de windrichting op de hoogte blijft. De vlaggen voldoen uitstekend, zij zijn goed zichtbaar en hebben bovendien het voordeel dat ze blijven uitstaan. Een idee dat wij ter navolging doorgeven.”

Niet alleen vlaggendoek is moeilijk te krijgen getuige deze foto van een caddie in hetzelfde nummer van Maandblad Golf. 

1941 schoenen

Het bijschrift:

“Schoenen-distributie. Deze caddies op de Amsterdamsche Golfclub vond er een goede oplossing voor: op klompen gaat even best!”

Met de fiets naar de baan

We citeerden Maandblad Golf al over de fiets:

“Wie de voorkeur mocht geven aan ons nationale en meest gewilde voertuig, bereikt de club in een half uurtje op de fiets.”

Het tekort aan benzine in de oorlog betekent dat de fiets het belangrijkste vervoermiddel wordt. In een van de lustrumboeken wordt de situatie als volgt beschreven:

“Transportproblemen werden opgelost door het gebruik van de fiets, het bouwen van een fietsenloods en de aanschaf van een rijwiel-reparatiedoos. Verloren ballen werden door de caddies gevonden en niet ingeleverd, maar door zekere leden gekocht.”

Er was in die beginjaren nog een goederentreintje langs de huidige tweede hole. Dat goederenspoor verbond Amsterdam-Bijlmer en Watergraafsmeer en is begin jaren tachtig verwijderd. De spoordijk is enigszins geëgaliseerd en grotendeels nog zichtbaar. Nu liggen hole drie en vier op deze spoordijk. Meer naar het noorden, ten noorden van Station Duivendrecht, is deze spoordijk een busbaan geworden.

Het goederentreintje ging ook over de toegangsweg (het Zwarte Laantje), dezelfde toegangsweg die we nog steeds hebben. Vlasta Kupsch-Kokès en andere fietsers moeten hier soms bij de spoorbomen even wachten, vertelt ze later in interviews.

Het kwam ook wel eens voor dat er gewacht moest worden omdat een trein stilstond op de overweg. In een clubblad van AGC uit 2019 wordt gemeld dat leden dit vaak als excuus aanvoerden als ze te laat thuiskwamen omdat ze te lang in het clubhuis waren blijven hangen.

Vlasta fietste vaak met Jean Paul Perez naar de baan:

“We deden er drie kwartier over van huis naar de golf. Eerst de Berlagebrug over, de Weespertrekvaart, Duivendrecht in, bij de kerk de spoorbrug over, met de fiets door een houten sleuf en als je dan beneden was, dan zag je opeens de club daar voor je liggen. Het clubhuis lag daar als enige gebouw in de hele omgeving. Verder waren er nog wat verdwaalde boerderijen. Daarom had de club, ook in de slechtste tijd, altijd wat te eten in huis. Dat kregen we van die boerderijen. Er is eigenlijk maar een hele korte tijd geweest tijdens de oorlog dat we niet meer konden spelen. Maar dat vergeet je en die fietstocht is blijven hangen.

Jean Paul Perez van Perez Tapijten was een vriend van mijn broer, die in Engeland was, net zoals Jean Pauls ouders. Als het een warme dag was, namen wij en anderen badpakken mee en gingen we zwemmen in de buurt waar water was. J.P.P. [Jean Paul Perez] las Victoria Four Thirty [van Cecil Roberts]. Dan vertrok de Orient Express vanuit het Victoria Station in London. Elk fietstochtje naar de golfbaan vertelde hij mij een verhaal uit dat boek.”

De kerk is de R.K. Urbanuskerk in Duivendrecht die al in 1650 is gesticht.

Het is maar een klein clubje mensen dat in deze tijd golft, volgens Vlasta. Iedereen kende zowat iedereen op alle clubs. Zij zelf nam op 14 augustus 1940 haar eerste golfles “bij Dunn in Noordwijk” en op 17 augustus 1940 nam ze les op de Amsterdamse bij Wim van Dijk. Dit heeft ze allemaal op papiertjes geschreven die ze in 2010 aan Wilma Steverink laat zien bij een interview.

vlasta briefje
Een papiertje met aantekeningen van Vlasta

Op 2 september 1940 speelt Vlasta al een wedstrijd:

“Netto in 120, ik kreeg een troostprijs.”

Vlasta’s aantekeningen – kleine en grote briefjes, dagboekaantekeningen, toespraakjes bij prijsuitreikingen – laten zien hoe het leven in de oorlog snel verandert. Ook blijkt er een bom in de baan te hebben gelegen.

  • Aug 1940: we zijn lid geworden op de Amsterdamse Golf Club.
  • 14 aug 1940: 1e golfles gehad bij Dunn, daarna elke dag les.
  • 27 aug 1940: 9 holes op A’dam gespeeld.
  • 28 aug: les op A’dam Van Dijk.
  • 19 sept: golfwedstrijd gespeeld 120 rond, kreeg troostprijs.
  • 27 sept 1940: Negen holes op AGC gespeeld. Van Dijk; op de fiets.
  • 31 oct 1940: Eerste avond dat we om 00:00 uur binnen moeten zijn. In twee traptaxi’s naar huis.
  • 15 nov 1940: Op de 10e [hole; nu hole 1] op de golf een bom.
  • 17 nov: Wedstrijd, derde prijs gewonnen.
  • 1 dec 1940: dansverbod opgeheven.
  • Begin febr 1941 heb ik al golfles, ook in maart.
  • 18 febr 1941: wintertees, golf met Ans Scholten.
  • 26 febr 1941: We moeten om 19:30 uur binnen zijn.
  • 9 maart 1941: We mogen weer tot 00:00 uur uit.
  • 19 maart 1941: Met Thea Schoon naar de golf gefietst.
  • 16 maart 1941: Samen met vader golfles.
  • 30 maart 1941: Met vader naar de golf.
  • 4 april 1941: Les op de Kennemer.
  • 6 april 1941: Ik heb handicap > 58.
  • 14 juni 1941: Mijn eerste wedstrijd gespeeld, gewonnen met 6&4 van mejuffrouw Nouhuis uit Amstelveen.
  • 17 april 1941: Verlovingen: Nico Vroom & Annetje Nieuwenhuis, Hilly Demmers & Teus Janssen.
  • 4 mei 1941: Fuif bij Demmers ter ere van verloving Hilly & Teus; 55 mensen, bar en twee barkeepers uit Savoy Hotel + stukje band. Om 5 uur thuisgebracht door Willem Dreesman.
  • Juni 1941: We mogen om 4:00 uur ’s ochtends weer op straat.
  • 14 juni 1941: We mogen weer op zaterdag en zondag en woensdag dansen.
  • 15 juni 1941: Jan Peet.
  • 18 juni 1941: Handicap verlaagd tot 30.
  • 19 juni 1941: Jan Peet.
  • 20 juni 1941: Met Marga.
  • 22 juni 1941: Naar Diemer Plas fietsen om te zwemmen.
  • 9 juli 1941: Ouders & kinderenwedstrijd. Ik speel met vader.
  • 16 aug 1941: Alle consulaten zijn vanaf maandag opgeheven. Dag auto. Buitenlandse consuls moeten voor 1 september het land uit. Consuls van Italië, Zwitserland en Zweden mogen blijven. Joy Luden.
  • 23 aug 1941: Alle consulaten gesloten
  • 5 oct 1941: Weer dansverbod
  • 26 oct 1941: Joden moeten uit de golfclub. We hadden een joods echtpaar dat lid was.

Joodse leden mochten inderdaad vanaf 26 oktober niet meer spelen. “We hebben maar één echtpaar dat NSB was, maar ongevaarlijk”, vertelt Vlasta jaren later in een toespraak bij een AOC-wedstrijd.

Amateur-prof-foursomes

In juni 1941 worden op de Amsterdamse baan de “amateur-prof-foursomes” gespeeld, “36 holes tegen bogey” (zie ook 1937). Maandblad Golf schrijft het volgende:

“Tweemaal 18 holes tegen bogey onder dergelijke condities wordt een welhaast zenuwsloopende arbeid, ook al neemt men in aanmerking dat hier de beste amateurs en profs uit ons land aanwezig waren. (…) Een kleine onregematigheid in de swing kan oorzaak zijn van een afwijking in de drive resulteerend in een slechte ligging, terzijdde van de – te Duivendrecht zoo fraaie – fairway, een approach naar de green vereischt op de Amsterdamsche baan zeer subtiel spel en maar al te vaak liepen de approaches over de greens, die geen bal ‘hielden’. (…) Door de groote droogte waren de greens bij het approachen uiterst snel en keer op keer pitchten de ballen te ver na een overigens uitstekde slag. (…) Zoals gezegd, waren de greens ‘tricky’, doch verder mag over de baan niets dan goeds gezegd worden. De fairways waren prachtig en de aanplant en begroeiing van deze in een polder uitgelegde golfbaan gaat gestadig voort. Het geheel maakte een zeer verzorgde indruk, slechts zouden wij willen adviseeren de stenen uit de bunkers te verwijderen.”

In het artikel wordt gerept over “transport-moeilijkheden, daar onze golfbanen steeds vrij ver van de bewoonde wereld af liggen”.

Om ’s morgens tijdig op de baan te Duivendrecht te kunnen zijn – de bus gaat om de anderhalf uur en was reeds aan het beginpunt overvol – moesten de spelers met hun tasschen van een toevallig voorbijrijdenden trailer gebruik maken en zoo konden zij nog juist om tien uur aanwezig zijn!”

De “Amsterdammers F.W. de Haan en W. van Dijk” (pro) eindigen op de vierde plaats. In juli wordt in Maandblad Golf ook een foto van de Amateur-prof-foursomes afgedrukt, Ir T.F. Hubrecht die afslaat op de “waterhole”.

1941 waterhole

Hole-in-one-wedstrijd

Begin augustus 1941 maakt F.W. de Haan “een hole in een slag”. De Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant schrijft op 11 augustus:

“F.W. de Haan, spelend op de Amsterdamsche Golfclub te Duivendrecht, slaagde er in op de 4de hole (ruim 160 m lang) een hole in one te scoren.”

Op 5 oktober 1941 wordt op de Amsterdamse baan de eerste officiële hole-in-one-wedstrijd van Nederland gehouden. (In 1938 was er overigens ook al een Bols Hole-in-One-wedstrijd op de baan in Duivendrecht.) Het Vaderland kondigt de wedstrijd op 4 oktober zo aan:

Amsterdamsche Golfclub ontvangt de Azen-schutters

Wat men in Amerika zoo plastisch uitdrukt met ‘azen-schieten’, nl. het maken van een hole-in-één-slag, wordt a.s. Zondag, zooals gemeld, voor het eerst in Nederland in een wedstrijd beoefend op de Amsterdamsche Golfclub. Dan wordt ’s morgens door diegenen, die in het verleden reeds een hole-in-one hebben gemaakt, een 18 holes handicap medalplay gespeeld. ’s Middags mag ieder op één der korte holes iedere golfspeler(ster) – amateur en professional – vijf slagen doen, om te trachten een ‘aas te schieten’. (…)”

“De eerste hier te lande georganiseerde hole-in-one-wedstrijd is een groot succes door een deelneming te trekken van tachtig spelers(sters)”, aldus Maandblad Golf in oktober en november van 1941:

“Deze wedstrijd, tot stand gekomen door de samenwerking van de Amsterdamsche Golfclub, het Maandblad ‘Golf’ en de beide Hole-in-one-clubs (de Lucas Bols Club en de Reuchlin Club), zal ieder jaar worden herhaald, waartoe een bij acclamatie verkozen bestuur der gecombineerde Hole-in-one-clubs, bestaande uit B. Carp, F.W. de Haan en J.A. Brongers, de noordige voorbereidingen zal treffen. Onder de deelnemers te Duivendrecht was het enthousiasme groot, voor het talrijke publiek, waar onder de burgemeester van Duivendrecht, was de wedstrijd spannend en wij zijn er zeker van dat volgend jaar de deelneming nog veel grooter zal zijn.

De ’s ochtends daaraan voorafgaande 18 holes handicap medalplay – uitsluitend open voor degenen, die reeds eenmaal of meer keeren een hole-in-one hadden gemaakt – trok bijna dertig deelnemers(sters), waaronder onze profs Dunn, Witte, Jos van Dijk, W. van Dijk, J. Rühl, C. Cramer en G. de Wit. Uit dit veld won C. Cramer (scr.) met het fraaie resultaat van 69 op een door de mist natte en moeilijke baan. Mej. Y. Steinmetz kwam het dichtst bij de hole (op hole 4), nl. op 2.71 meter er van. Bij de heeren won J. Doornik (op de 16e hole), waar hij precies 3 meter van de pin bleef. Holes-in-one werden niet gescoord, daar de fortuin juist den vorigen dag – 4 October – de golfers had bezocht: mevr. Stroink maakte een ‘aas’ op ‘de Pan’, W.A. Hesta op de Haagsche Golfclub!”

Een fragment uit een ander verslag rept over de mist waarmee de dag begon:

“Er was een zicht van 25 meter en daaraan kon men de thans zoo kostbare golfballetjes niet wagen. (By the way: die 16e tee stond ’s middags voor den hole-in-one-wedstrijd zoodanig, dat een vermindering van den ballenvoorrraad niet achterwege kon blijven. Gelukkig brak om elf uur plotseling de zon door de mist heen en als bij tooverslag vertoonde het polderIandschap zich als de ideale park-schepping van Koning. Er kon worden begonnen!

Daar starten ze. Er zijn er bij als dr van Cappellen en v. d. Graaf die nauwelijks veertien dagen tevoren tot de G III (het Genootschap van Gelukzalige Golfers) zijn toegelaten, er zijn er die reeds zoovele jaren geleden hun hole-in-one hebben gemaakt, als Beels van Heemstede, dat de hole – ja zelfs de baan (te Santpoort) – niet meer bestaat en hun prestatie in 1941 als een legende uit oude tijden wordt beschouwd … Onze amateurcracks zijn vertegenwoordigd. We missen helaas v. Zinnicq Bergmann met zijn vier holes-in-one, doch B. Carp en H. Timmer zijn aanwezig, zoo ook A. M. de Vries jr, jongeman met aanleg die 78 bruto (70 netto) onder de moeilijke omstandigheden van een natte baan met zwaar-bedauwde greens zou binnenbrengen.

Onze profs laten de organisatoren ook niet in den steek. Jos van Dijk is met zijn kwinkslagen present, Rühl zal ook hier weer pogen succes te behalen, Witte heeft er de verre reis voor gemaakt en Dunn (met assistent Cramer als de winnaar ten slotte) mag niet ontbreken, gezien zijn Nederlandsche record-prestatie van negen holes-in-one, waarvan twee op één dag. Over dit laatste feit merkte Vader Dunn toentertijd wat korzelig op: ‘Wat heb je vandaag gedronken, jongen? Je moet me geen onzin vertellen!’ Hij wilde het niet gelooven …

(…) Op hole 16 stonden ruim vijftig mannen met de meest verschillende stokken – van driver tot ijzer 3 – gewapend om te trachten het publiek rond de green in extase te krijgen. Meerendeels echter werd de extase veroorzaakt door een bal, die tusschen het publiek, maar niet in de hole terechtkwam! Eenmaal was er groote opwinding om een ‘coup de précision’ van ‘Haantje’, welke precies 3.99 meter van de hole kwam.”

Golf verboden

Op 2 september 1941 verschijnt er in het blad Sport in en om Amsterdam nog een artikel over de golfsport, geschreven door F.W. de Haan. Het artikel gaat over golf in het algemeen maar ter illustratie worden wel de volgende twee foto’s van de baan in Amsterdam afgedrukt.

“De beruchte vijver der zevende hole van de golfcourse te Duivendrecht, waarin per jaar een klein kapitaal aan ballen wordt weggeslagen.” De foto is genomen in 1939. De hole bestaat niet meer. De green van de par 3 was ongeveer waar nu de chippinggreen is.
1941. “Overzicht van de tweede green [de hole bestaat niet meer]. De grond is zo vlak als een biljartlaken. De vlag bij de ‘hole’ is duidelijk te zien. Hier zijn al heel wat lelijke woorden gebruikt of zuchten geslaakt, wanneer een ‘putt’ teveel werd gebruikt.”

Zoals eerder gemeld mogen joodse leden vanaf 26 oktober 1941 niet meer golfen van de bezetters. Later volgt een algemeen verbod. Op 23 oktober 1942 vindt de laatste bestuursvergadering plaats waarvan notulen zijn gemaakt, daarna lijkt er niet meer vergaderd te worden. Die laatste vergadering in de oorlog wordt niet op de club gehouden maar ten kantore van mr Scholtens.

Het bestuur vindt het op een gegeven moment niet meer verantwoord om caddies in vaste dienst te houden, meldt het lustrumboek van 1999. Alleen de caddiemaster mag aanblijven voor de weekenden en de dinsdagavond. De toestand verslechtert snel in de loop van de oorlog, meldt het lustrumboek van 1999:

“Ergens in de archieven is nog een notitie te vinden van de secretaris waarin staat: ‘De toestand is allerberoerdst.’”

Damesteam-Meisjesteam

In 1942 wordt op de Amsterdamse een duel gespeeld tussen een sterk Nederlands damesteam en een meisjeploeg. Bij de wedstrijd met de naam “Damesteam-meisjesteam” kregen de meisjes “vijf slagen voorgift”, schrijft Maandblad Golf. De Dames winnen met 5-4.

Op de baan in Duivendrecht wordt in september 1942 ook nog een 18-holes invitatietoernooi voor jeugd gehouden. Er doen 50 junioren mee. De winnaar met 70 slagen netto is Peter Bierenbroodspot, “13 jaar en lid van de Amsterdamsche Golfclub.” Peter is de “dertiende winnaar van het te Duivendrecht in September gehouden jeugdtoernooi.”

Afscheidsrondje boven de elfde hole

In een clubblad van 1998 vertelt Frans Wiegers, dan tachtig jaar oud en vijftig jaar lid, over de club en baan in de oorlog:

“Vanaf ’43 kwam ik geregeld op de AGC. Het plezier was kort want in dat jaar werd een algemeen verbod op de sportbeoefening gelegd.”

In de Tweede Wereldoorlog vluchtten de leden Leegstra en Vos, die in dienst waren bij Fokker, met een Fokker G1 naar Engeland. Voordat ze het land verlaten, vliegen ze een afscheidsrondje over de elfde hole, zo vertelt AOC-lid J.H. Peet in 1995 in een artikel in De Groene Amsterdammer. (Hole 11 bestaat niet meer, het was een par 3 die achter de green van de huidige eerste hole lag.) Het boek De geschiedenis van de Engelandvaarders van Frank Visser vertelt meer over de Engelandvaarders Leegstra en Vos:

“Op die zaterdag en ook de volgende zondag [de dagen in mei 1941 voordat de Engelandvaarders met een vliegtuig zouden vluchten naar Engeland] speelden Leegstra en Vos enige partijen golf op de Amsterdamse Golfclub, een van de weinige plaatsen in Nederland waar totaal geen Duitsers kwamen en waar men op de fairways (…) niet kon worden afgeluisterd.”

De twee bespraken hier hun ontsnappingsmogelijkheden. Met de benaming Engelandvaarders worden Nederlanders aangeduid die na de Duitse inval van mei 1940 en vóór D-dag (6 juni 1944) het bezette gebied verlieten met de bedoeling een persoonlijke bijdrage te leveren aan de geallieerde oorlogsvoering. In 2010 vertelt Vlasta Kupsch in een interview met Wilma Steverink ook over de piloten.

“Destijds bij de AGC hadden we piloten die lid waren en besloten hadden naar Engeland te vliegen. Slechts een paar mensen wisten wanneer dat zou gebeuren. Ze vlogen een afscheidsrondje boven de club en zijn beiden na de oorlog teruggekomen. In de oorlog mochten joodse leden niet meer lid van de golf zijn.”

AOC-lid J.H. Peet wordt in De Groene Amsterdammer als volgt geparafraseerd:

“Verder was volgens Peet van de Duitse bezetting niet veel te merken. ‘Er zijn wat joodse mensen verdwenen en natuurlijk hingen er Duitse officieren rond in het clubhuis. Nee, we hebben ze niet geaaid. We lieten ze wel hun gang gaan, anders zou de baan in een mum van tijd worden gesloten.’”

Er vertoefden in de boerderijen langs het Zwarte Laantje zo’n 150 Duitse militairen. “Desondanks slachtte pachter De Groot clandestien in de keuken van het clubhuis ten behoeve van ‘vertrouwde’ leden”, zo is te lezen in 50 Jaar Amsterdamse Golf Club.

Frans Wiegers probeerde ook Engeland te bereiken, samen met een vriend. Hij slaagt erin naar Zwitserland te vluchten, maar eindigt in gevangenissen en werkkampen.

In het lustrumboek van 1999 vertelt Wiegers hoe duur ballen in de oorlog waren: voor een nieuwe bal moest toen al gauw zo’n 100 gulden betaald worden. De regels zijn nu anders, maar in die tijd mocht je niet voor het water droppen: je moest een nieuwe bal slaan vanaf dezelfde plaats.

Gasten van de Kennemer

In de loop van de oorlog wordt de competitie gestaakt en hebben de clubs in Nederland onderling minder contact met elkaar.

Het Nederlands Golf Comité doet in de oorlog een beroep op de AGC om leden van de Kennemer gastvrijheid te verlenen, omdat de Duitse bezetter op 10 oktober 1942 de duinbaan en het clubhuis sluit. In 1943 beginnen de bezetters hier met de bouw van vestingwerken op de baan in het kader van de Westwall als deel van de Atlantikwal.

De Kennemer-leden mogen in Amsterdam spelen voor 1 gulden op werkdagen, 1,50 op zaterdag en 2 gulden op zondag. In overleg met pro Wim van Dijk mag ook Kennemer-professional J. Stoop (als assistent) lesgeven op de Amsterdamsche. Stoop is van 1942 tot 1943 werkzaam op de baan. De Kennemer-leden mogen ook spelen op de Hilversumsche.

De baan op 9 juli 1943

Winter Golfgekken Beker

In de oorlogsjaren is er een groepje van circa negen spelers die heel vaak speelt. Ze spelen ook in de winter en hier komt de Wintergolfgekken-herenwedstrijd uit voort: lees hier meer.

De Winter Golfgekken Beker.

Tankgracht

Medio 1943 leggen de Duitsers een verdedigingslinie aan rondom Amsterdam, zo is te lezen in het boek Diemens Oorlog, Dorp bij Amsterdam onder Duitse bezetting, dat in 2015 is verschenen. Deze linie heet de Hauptkampflinie (HKL) en de golfbaan krijgt er ook mee te maken. Bij strategische toegangswegen worden verdedigingswerken gebouwd: versperringen en muren gecombineerd met tankgrachten, mijnenvelden en locaties voor subsectoren, hoofdvuurrichting, zware wapens en reserve-eenheden. Alles in de buurt van de verdedigingslinie – in Diemen meer dan 400 woningen – wordt tot op maaiveldhoogte platgemaakt om een vrij schootsveld te creëren.

De nazi’s laten tegen het einde van de oorlog (1943-1944) in Duivendrecht een tankgracht graven van 2.800 meter lang, twaalf meter breed (volgens andere bronnen zestien meter) en zes meter diep. Die gracht om tanks tegen te houden liep dwars door de baan (dwars door de huidige holes 1, 2 en 9). Het graven van een tankgracht gebeurt in de oorlog ook op de toenmalige baan van de Haagsche.

9 mei 1944, er is nog geen tankgracht
1944  334_03_3065_Duivendrecht_1944_ uitsnede tankgracht aaa
12 september 1944; de tankgracht dwars door de huidige holes 1, 2 en 9. Ten noorden van de golfbaan gaat de tankgracht de Venserpolder in.

Het boek Diemens Oorlog betoogt dat de Duitse Hauptkampflinie rondom Amsterdam bij Diemen en Duivendrecht twee keer is verlegd: eerst langs de ringvaart van de Watergraafsmeer, toen langs de Venserwetering en uiteindelijk naar de Ringspoorbaan met een soort vooruitgeschoven Stützpunkt bij Duivendrecht, met de daarbij behorende tankgrachten, zoals het tracédeel door het golfterrein.

Op 23 april 1943 schrijft de Nederlandsche Spoorwegen aan het gemeentebestuur van Ouder-Amstel dat “de Ringbaan om Amsterdam met bermen, slooten, enz. gelegen tusschen de spoorlijn Amsterdam-Utrecht en den Haarlemmerweg [bij Sloterdijk] met ingang van 1 januari 1943 aan de Gemeente Amsterdam in beheer is overgegaan.” Alfred Bakker, de specialist bodem en explosieven van de gemeente Amsterdam, denkt dat met de overdracht een voorschot werd genomen op de ontwikkeling van de verdedigingslinie (die werkzaamheden begonnen april 1943).

De oorlogsomstandigheden op de Amsterdamse baan worden in 1995 als volgt samengevat door GOLFjournaal:

“Eind ’42 namen de problemen in ernstige mate toe. Bestuursleden werden gegijzeld door Duitse instanties, op het grondpersoneel kon niet meer worden gerekend en dwars door de baan werd door de Duitsers een tankgracht gegraven van 2800 meter lengte, 12 meter breedte en 6 meter diepte.”

Vrijwel alle bomen worden gekapt en veel bunkers worden geslecht. Als reden voeren de Duitse bezetters aan dat ze in het schootsveld van een van de talrijke mitrailleurnesten liggen. Er worden op de Amsterdamse golfbaan ook prikkeldraadversperringen aangelegd.

Bom

Er is in de oorlog ook een bom ontploft op de baan. De bom (en de tankgracht) komen in 1995 ter sprake in een artikel in De Groene Amsterdammer over de club (“Klassenstrijd op de golfbaan”):

“Toch braken de Duitsers tegen het einde van de oorlog de golfbaan af. In het kader van ‘Hoe houd je de Canadese soldaat buiten de Amsterdamse deur?’ liet de bezetter een tankgracht van 2800 meter lang, 12 meter breed en 6 meter diep dwars over de baan graven. Bovendien was een Engelse vliegtuigbom naast de afslagplaats van de eerste hole geëxplodeerd en had daar een krater van vele meters diep geslagen.”

Vlasta Kupsch bericht in haar aantekeningen over de oorlog ook over een bom, in 1940 al. Het is onduidelijk of ze dezelfde bom bedoelt als Peet:

“15 november 1940: Op de tiende golfhole [nu hole 1] ligt een bom en vele andere in de omtrek. (…)”

Alfred Bakker, de specialist bodem en explosieven van de gemeente Amsterdam die in 2016 onderzoek doet naar militaire gebeurtenissen in de (voormalige) Duivendrechtse polder, betrekt na correspondentie met AOC ook “Vlasta’s bom” in zijn studie. Hij zegt hierover:

“Het NIOD-instituut aan de Herengracht herbergt o.a. het archief 77/1328  ‘Genaralkommisariat für das Sicherheitswesen Höhere SS- und Polizeiführer’ bevat drie verwijzingen waarin Ouderkerk genoemd wordt:

11 oktober 1940: blindganger tussen verkeersweg en spoorbaan Amsterdam-Utrecht gevonden.

12 november 1940: 1 brisantbom op akkerland. Geen schade.

14 november 1940: 3 brisantbommen op akkerland in de nabijheid spoorbaan.

Amsterdam-Utrecht. Glasschade aan boerderijen. Verder 1 uitgebrande lichtbom gevonden.

De datum van 14 november 1940 zou wel eens kunnen sporen met Vlasta’s aantekening. Vaak moet je een datum interpreteren als ‘in de nacht van 14 op 15’.”

De explosievenspecialist stuurt AOC een luchtfoto van 12 september 1944, waarop de tankgracht door het golfterrein is te zien (zie hierboven) en een foto van een Cito-kaart uit het Stadsarchief Amsterdam, waarop het verzet aantekeningen heeft gemaakt.

Cito kaart verzet Diemen Venserpolder DSC_0764 klein
Een Cito-kaart uit het Stadsarchief Amsterdam waarop het verzet aantekeningen heeft gemaakt.

Bakker, vanaf 2005 de explosievenspecialist bij de gemeente:

“De aantekeningen zijn van maart/april 1944 of later, leid ik af uit de getekende golfjes in de Venser- en Diemerpolder die toen onder water zijn gezet. Wat betreft de AOC en omgeving heeft het verzet gemarkeerd:

Prikkeldraadversperring op Ringspoorbaan
Nr 26 langs Rijksstraatweg: Duits onderkomen voor ± 50 man
Vraagteken t.p.v. het golfterrein
Tankgracht door golfterrein
Twee kruisen op Rijksstraatweg t.h.v. golfterrein [andere wegversperring]
Gebogen vlak langs zuidzijde Ringspoorbaan (interpretatie: tankgracht)
De prikkeldraadversperring op de Ringspoorbaan spoort met het beeld dat op de luchtfoto van 12 september 1944 te zien is.
Uit de vraagteken t.p.v. het golfterrein zou afgeleid kunnen worden dat het Sperrgebiet was.

Het gebogen vlak langs de zuidzijde van de Ringspoorbaan is volgens de luchtfoto een bermsloot die verbreed is tot tankgracht (te zien aan licht gekleurde vlakken van de uitkomende grond).
De gekapte bomen en geslechte (zand)bunkers passen in het totaalbeeld van de ontruiming langs de Duitse verdedigingslinie rondom Amsterdam. In Diemen is zelfs een hele wijk gesloopt om een vrij schootsveld te creëren. Ten oosten en westen van de AOC vormde de Ringspoorbaan de Duitse verdedigingslinie. Duivendrecht was een soort vooruitgeschoven post, vandaar de tankgrachten.”

Explosievenspecialist Bakker stuurt ook een foto (zie onder) van een kaart uit 1945 in het bezit van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie. Dit instituut bezit veel materiaal van verzetsgroepen die rapporteerden over Duitse objecten. Op de kaart staan getekend langs de Ouderkerkerlaan bij de golfbaan: mitrailleurposten, geschutstelling, asperges (wegversperring).

30148-1222 overgangen DSC_0072 1945 (2) aaa

De baan in 1945

Deze foto hieronder is genomen door de RAF. Zo zag de baan eruit op 28 augustus 1945.

Ter vergelijking laten we hieronder opnieuw de foto zien van 12 september 1944 (de tankgracht dwars door de huidige holes 1, 2 en 9).

1944  334_03_3065_Duivendrecht_1944_ uitsnede tankgracht aaa

Lees verder > 1946.