1934

Een golfbaan in Amsterdam

In 1934 is de stock market crash van Wall Street nog maar vijf jaar geleden. De wereld verkeert nog in een economische crisis.

Tot 1934 zijn er 12 golfclubs in Nederland: de Haagsche (1893), de Doornsche (1894, nu De Pan), de Rosendaelsche (1895), de Hilversumsche (1895), Domburg (1914), Noordwijk (1915), Voorne (1920), de Twentsche (1926) , Enghuizen (1926, nu de Keppelse), De Dommel (1928), Toxandria (1928), de Eindhovensche (1930), Hattem (1930) en de Rotterdamsche (1931).

Amsterdam ontbeerde tot 1935 een golfbaan. Wel was er van 1928 tot 1930 een golfschool in de hoofdstad. Die was opgericht door leden van de Kennemer, van wie er veel in Amsterdam woonden. In het lustrumboek Kennemer Kroniek 1910-1985 wordt deze golfschool vermeld:

Er kwam een driving range met putting green tot stand achter het Koloniaal Instituut waar men les kon nemen van [de Kennemer-pro’s] Jacob Oosterveer en Jan Blansjaar. De golfschool was een groot succes maar is in 1930, evenals zoveel andere dingen, aan de toen opkomende crisis ten offer gevallen. Zo is er in Amsterdam gegolfd lang voordat de Amsterdamsche Golf Club tot stand kwam. Misschien is de golfschool wel mede de aanleiding geweest tot de oprichting van die club.

De firma Temmink & Zoon is initiatiefnemer van de eerste golfbaan in Amsterdam. De firma is al in 1932 gaan zoeken naar een geschikte locatie. De gemeente Amsterdam had in het Algemeen Uitbreidingsplan geen ruimte voor de golfsport gereserveerd. Maar Temmink vindt een locatie, meldt het lustrumboek 50 Jaar Amsterdamse Golf Club. Vlak buiten de gemeentegrens is als onderdeel van de grote Spoorwegwerken Amsterdam Oost een aansluiting gepland tussen het nieuw aan te leggen rangeerterrein Watergraafsmeer en de spoorlijn Amsterdam-Utrecht. Te midden van deze lus van spoorwegen zal een stuk polderland van 34 hectare aan vrije ruimte blijven, dat eigendom van de NS is en waarvoor geen plannen zijn. Dat gebied ziet Temmink als een goede locatie, ook al is het wat klein voor een 18-holes baan. (Een 18-holes baan is al snel 50 hectare groot.)

In 1934 sluit firma Temmink met de NS een huurovereenkomst voor 5.000 gulden per jaar gedurende een periode voor 25 jaar. In een archiefstuk uit 1934 wordt de komst van de baan als volgt verwoord:

Amsterdam was een der weinige groote steden van Europa, welke niet in het bezit was van een eigen Golflinks (…) doch zal dit, wanneer eerdaags de nieuwe Golf-links geopend zal zijn, tot het verleden behooren; dan zal men ook in de Hoofdstad van ons land binnen enkele minuten per fiets of taxi de golfvelden kunnen bereiken.

De Firma Temmink & Zoon, Weteringschans 76 te Amsterdam nam het initiatief onder den rook van Amsterdam, op een circa 30 H.A. groot terrein, toebehoorende aan de Ned. Spoorwegen, een Golflinks met 18 holes aan te doen leggen.

De lijn Amsterdam-Utrecht is in 1843 in gebruik genomen en tot de jaren zestig van de vorige eeuw is er een halte Duivendrecht. Maar die halte lag 700 meter zuidelijker dan de plaats waar het huidige station Duivendrecht is.

Het clubhuis kort na de bouw in 1934. Rechts het Zwarte Laantje met in de verte de boerderijen die er toen nog aan lagen. De foto is van architect F.A. Warners. Aantekening achterop de foto: “Clubhuis der Amsterdamsche Golflinks te Duivendrecht-Arch. F.A. Warners, gebouwd 1934.” Het plantsoen voor het clubhuis zal pas in de jaren vijftig van de vorige eeuw ingericht worden als parkeerplaats.
Het clubhuis kort na de bouw in 1934.

“Golfbanen bij Amsterdam”

In het boek 100 jaar golf in Nederland wordt uitgelegd dat Engelse golfarchitecten tot in het begin van de tachtiger jaren de aangewezen vakmensen waren om golfbanen in Nederland te ontwerpen.

“Soms deden ze dat in samenwerking met clubleden (Noordwijk, Rosendaelsche, De Kennemer) , die zich na een lange lokale voorbereiding goed in de materie hadden verdiept. In de zestiger en zeventiger jaren was het Frank Pennink die regelmatig de Noordzee overstak en voor de oorlog was de combinatie Harry Colt, Hugh Alison en John Morrison verantwoordelijk voor de nu nog mooiste golfbanen van Nederland.”

In Amsterdam is ook het bureau Colt ingeschakeld. Dat wordt ook gemeld in een artikel in De Telegraaf van 14 maart met de kop “Golfbanen bij Amsterdam”.

Achttien-holes-links in den polder bij Duivendrecht ter lengte van 5400 M.
REEDS MET AANLEG BEGONNEN.

Het is thans een vaststaand feit, dat in de onmiddellijke nabijheid van Amsterdam golfbanen zullen worden aangelegd. Het complex zal komen te liggen in de gemeente Duivendrecht en wel aan den verbreeden rijksstraatweg naar Utrecht, vóór het punt, waar de spoorlijn Amsterdam-Utrecht een scherpe bocht naar het Oosten maakt.

De 18-holes golflinks annex oefengronden zijn geprojecteerd op een terrein, waarop o.m. vier boerderijen staan, waarvan er één zal worden gesloopt, ten einde er een modern en geriefelijk clubhuis voor in de plaats te stellen, dat wat zijn architectuur betreft geheel zal passen in het fraaie echt-Hollandsche polderlandschap. Naar het voorbeeld van de All Weather Golfschool te Kensington zullen rond het clubhuis komen te liggen een 18-holes puttinggreen en een fieldpractice oefenschool. Nog dezen zomer hoopt de firma T. Temmink en Zoon de links, zij het dan ook gedeeltelijk, te kunnen openstellen.

De plannen zijn tot in de finesses uitgewerkt door de bekende Engelsche golfarchitecten Colt, Alison en Morrison. De links zullen rijkelijk worden beplant met heesters en boomen on twee groote vijverpartijen, welke beide laatste komen te liggen, de een in iets moeilijker ligging dan de ander, in één der achttien holes. De totale lengte der 18 holes zal 6000 yards (5400 M.) bedragen (Biarritz en Deauville 4750 M., Monte Carlo 4800 M., Fontainebleau , 5000 M., Kennemer Golfclub te Zandvoort 5200 M.).”

Na een tussenkopje “Vele moeilijkheden” vervolgt de tekst:

“De technische en andere bezwaren, waarmede men heeft te kampen gehad, zijn vele, en zoo heeft de uitwerking van het geheele plan twee jaren in beslag genomen. Er wordt een polder in den polder gemaakt, waardoor het water extra laag gemalen kan worden, terwijl tees en greens hooger aangelegd worden. Door deskundige draineering vertrouwt men een te groote vochtigheid te voorkomen.

De initiatiefnemers hebben groote moeilijkheden moeten overwinnen met betrekking tot de goede ligging van het terrein, waarbij tevens rekening diende te worden gehouden met de toegangswegen, toekomstplannen van de gemeente Amsterdam, nieuwe rijks- en provinciale wegen. Ten slotte bracht de directie van de Nederlandsche Spoorwegen uitkomst door aan een terrein in de gemeente Duivendrecht, even over den ophaalbrug bij het betondorp, haar goedkeuring te hechten.

Buiten en behalve de 18 holes golflinks stellen de ondernemers zich echter voor een inrichting voor golf-onderricht te maken, welke „school” de asp.-golfer zal moeten doorloopen, alvorens op de golflinks „losgelaten” te worden, om te voorkomen dat te veel beginners de meer geoefende spelers zullen hinderen. En verder, als de ruimte het toelaat, een puttinggreen voor kinderen der leden, croquetveldje, bowlinggreen enz.

Er heeft zich een voorloopig bestuur gevormd, bestaande uit de heeren mr. Jansma, J. P. Koning en H. B. C. Falk. Als directeur zal optreden de heer H. B. C. Falk. De heer [Jacob] Oosterveer, bijgestaan door één of meer assistenten, zal als professional aan de links verbonden worden.

Men heeft reeds een aanvang gemaakt met den aanleg.”

Een dag later (15 maart 1934) verschijnt opnieuw een artikel in De Telegraaf. De welingelichte auteur waarschuwt voor de waterproblemen waar de baan in Rotterdam (Kralingen) mee kampt.

GOLFLINKS IN DEN POLDER, een moeilijke opgave

ATTRACTIE VOOR AMSTERDAM. 

Drainage-probleem bij Duivendrecht naar tevredenheid geregeld. Oprichting van golfclub thans aanstaande.

Eindelijk krijgt dus Amsterdam, de hoofdstad des lands, veertig jaren nadat golf hier werd ingevoerd — zijn golfcourse. Eindelijk, en mogelijk ook net op tijd, want het zou niet lang meer hebben geduurd of Amsterdam zou rondom zoodanig zijn vol gebouwd, dat geen enkele voor golf geschikte strook gronds was overgebleven.

Wij achten den aanleg van een golfcourse voor Amsterdam van het hoogste belang, want niet alleen wordt hier een sport- en gezelligheidscentrum geschapen van den eersten rang, waar men kan kennismaken met de schitterende kwaliteiten, welke het golfspel voor jong en oud van beiderlei geslacht bezit, doch ook uit toeristisch oogpunt is de aanleg toe te juichen. Britten en Amerikanen reizen tegenwoordig vrijwel nooit zonder een golfbag in hun bagage en zij verblijven steeds enkele dagen langer in een stad, waar een prettige, sportieve golfcourse, en in dit geval met zijn eigenaardige Hollandsche moeilijkheden, wordt gevonden. Amsterdam, reeds vermaard door zijn schitterende serie hotels, zal van een golfcourse zeker de vruchten plukken.

Het eerste oogenblik, toen wij van de plannen hoorden om in den Duivendrechtsche Polder de course uit te zetten, dachten wij, met eenige herinnering aan de Rotterdamsche golfcourse, eveneens in een polder gelegen, waarbij men op zoo’n ontzettend aantal moeilijkheden is gestuit en nog steeds stuit, en waar het water, dat in ons lieve, lage vaderland steeds zoo overvloedig van zijn aanwezigheid blijk geeft, de hoofdrol speelt. Drainage was wel is waar in Rotterdam toegepast, maar bleek toch nog onvoldoende om al het water te loozen en eerst een ver doorgevoerd draineersysteem met een krachtige pomp tot hulp, zal ten slotte uitkomst kunnen brengen.

Rotterdam als waarschuwing.

Gelukkig hebben de uitvoerders van het werk in den Duivendrechtsche polder de minder goede uitkomsten te Rotterdam voor oogen gehad en zij hebben in hun plannen een zoo grondige drainage voorzien, waarvoor een zeer groot bedrag is uitgetrokken, dat niet gevreesd behoeft te worden, dat men hier dezelfde onaangename ervaringen als te Rotterdam zal opdoen.

Een ander punt is evenwel het landschap van het terrein. De golflinks in onze duinen zijn wat de „aankleeding” betreft, reeds voldoende bedeeld door de natuurlijke golving van het terrein, welke voor golf een ideale omgeving is. En onze „inland courses” zijn eveneens ruim met „natuurlijk schoon” bedeeld door de schitterende boschpartijen, waartusschen zich de verschillende holes slingeren. En thans een polder!

In den Duivendrechtsche polder bezit men reeds een enkel boschje bij een boerderij; verder denkt men veel aan te planten en de golfarchitect Alison, die hier voor de firma Colt, Alison, Morrison Ltd. optreedt, heeft in navolging van hetgeen hij in het lage land rond Detroit in de Staten bij den aanleg van golfcourses heeft gedaan, eenige vijvers geprojecteerd, die voor beginnelingen wel een verschrikking opleveren, doch in het geheel van de course zeer gunstig zullen passen.”

Onder het kopje “Respectabele lengte” vermeldt De Telegraaf de lengte per hole:

“De baan krijgt een respectabele lengte, waarbij enkele zeer lange holes. Er worden, door de aanwezigheid van verschillende slooten, aan de lengte der slagen en de accuratesse der spelers nogal eenige eischen gesteld. Wij laten hier een staatje met de lengte der verschillende holes volgen:”

De lengtes worden anders, zoals te zien is op de scorekaart hieronder die uit 1935 stamt.

De scorekaart van de baan in 1934. In het hoofdstuk 1935 gaan we nader in op de holes.

“Ten slotte maken wij er nog melding van, dat men zich voorstelt om te Amsterdam tot de oprichting van een golfclub te komen, waarvoor de heer ir. J. R. Koning, die zich in deze aangelegenheid zeer verdienstelijk heeft gemaakt, reeds met mr. Jansma een voorloopig bestuur heeft gevormd. Deze club zal dan de course van de fa. Temmink, die den aanleg financiert, huren. Een zeer gezond plan, waarmede voor de golfers thans het altijd zoo moeilijke punt van de kapitaalsinvestatie is opgelost. Het zal den aanstaanden golfers genoegen doen te vernemen, dat de bekende golfer en wethouder van Amsterdam, Walrave Boissevain, zijn grote waardeering en enthousiasme voor de plannen heeft uitgesproken en zeer zeker een trouw bezoeker zal worden.

Met belangstelling ziet golfend Nederland de ontwikkeling van de Amsterdamsche plannen en het oogenblik, waarop de eerste bal suizend van de tee in de richting van de green zal kunnen worden geslagen, tegemoet.”

Wethouder Walrave Bossevain

“Vele moeilijkheden overwonnen”

Geschiedenis club 1 1934 1945_doc_384e81c8
Plattegrond uit 1950 in Maandblad Golf, een blad dat in 1937 opgericht door het Nederlands Golf Comité.

Ook Het Handelsblad schrijft op 15 maart 1934 over de plannen. De kop en onderkoppen:

GOLFBANEN BIJ AMSTERDAM.

Op een terrein van 34 ha bij Duivendrecht. — Vele moeilijkheden overwonnen. — Directeur wordt de heer H. B. C. Falk. — Oosterveer professional.

EEN 18 HOLES-COURSE.

Golfclubs in Nederland werden in het begin vooral door de secretaris en de professional geleid. Administrateur H.B.C. (Hendrik Bernhard Christoph) Falk was een zwager van Temmink.

De tekst van het artikel in Het Handelsblad dubbelt af en toe met de tekst van De Telegraaf maar er staan ook nieuwe zaken in:

“Men schrijft ons:

Vlak bij Amsterdam, 10 minuten rijden uit het centrum der stad, zullen 18 holes golflinks, annex oefengronden, aangelegd worden op een terrein van 34 ha. Het terrein ligt precies daar, waar de, thans verbreede, rijksstraatweg naar Utrecht, vóór den spoorweg Amsterdam—Utrecht, een scherpe bocht naar het Oosten maakt.

Op het terrein liggen o.a. vier boerderijen, waarvan één plaats zal maken voor een, zich bij de omgeving van dit fraaie echt-Hollandsche polderlandschap aanpassend en door den heer Ph. Warners, zelf golfer, te bouwen clubhuis, waaromheen, naar het voorbeeld van de All Weather Golfschool te Kensington, 18 holes puttinggreen en fieldpractice oefenschool. Nog dezen zomer hoopt de sportfirma T. Temmink & Zn. te Amsterdam de links, zij het dan ook gedeeltelijk, te kunnen openstellen.

De bekende Engelsche golfarchiteeten, Colt, Alison & Morison hebben daartoe het tot in elk onderdeel bestudeerd plan geleverd. Deze links zullen rijkelijk worden beplant met heesters en boomen en groote vijverpartijen met voor den golfer speciale en interessante moeilijkheden zullen het hunne bijdragen van deze golflinks tevens een natuurpark te maken, waar de golfer zijn geliefde sport met intens genoegen zal kunnen beoefenen. De totale lengte der 18 holes zal 5400 m bedragen. (Biarritz en Deauville 4750 m, Monte Carlo 4800 m, Fontainebleau 5000 m, Kennemer Golfclub te Zandvoort 5200 m).

Héél wat moeilijkheden, te veel om op te noemen, hebben, de tot standkoming dezer golflinks in den weg gestaan. De firma T. Temmink & Zn. deelde ons mede twee jaar aan het plan gewerkt te hebben. Er wordt een polder in den polder gemaakt, waardoor het water extra laag gemalen kan worden, terwijl tees en greens hooger aangelegd worden. Deze links zullen verder deskundige gedraineerd worden, zoodat vrees voor te groote vochtigheid absoluut uitgesloten is.

Aan letterlijk alle kanten der stad is er door de firma Temmink, daarbij krachtig gesteund door het deskundig advies van den heer J. R. Koning, gezocht. En telkens weer stootte men op diverse moeilijkheden, onvermijdelijk aan de naaste omgeving van een zich snel uitbreidende groote stad verbonden. Aangezien zij zich echter tot taak gesteld hadden de beoefening dezer eeuwenoude sport onder veler bereik te brengen, om aldus golf bereikbaar voor ontelbaar velen te maken, stonden zij voor een buitengewoon lastige opgave, waarin te groote drassigheid van den bodem, toegangswegen, toekomstplannen van de gemeente Amsterdam, nieuwe rijks- en provinciale wegen enz. een groote rol speelden, totdat tenslotte de Nederlandsche Spoorwegen uitkomst brachten met dit gunstige terrein in de gemeente Duivendrecht, even over de ophaalbrug bij het betondorp. Zonder deze medewerking zou er weinig van de plannen terechtgekomen zijn.

In elk geval bewijst deze onderneming de golfsport een goeden dienst. Golf kon, in onze omgeving althans, onmogelijk populair worden. Deze resolute stap brengt golf een belangrijke schrede nader tot dit doel. Door commercieel-economischen opzet hoopt de fa. Temmink deze sport minder kostbaar te maken en een brug te slaan voor de velen, die gaarne zouden willen golfen (dat een sport is voor alle leeftijden) als het niet altijd zoo ver was en zoo’n machtig dure affaire. Deze onderneming lost beide bezwaren eensklaps op. Men kan de links te voet, per fiets, desnoods met een overstapje en zelfs per spoor (5 min. van W. P.) bereiken, terwijl de aanschaffingskosten van een golfbag met enkele sticks den prijs van een goed racket niet meer behoeft te overtreffen. Zooals op alle Engelsche links zal men, voorgelicht door een prof, in het Clubpaviljoen een specialen golfwinkel aantreffen. Buiten en behalve de 18 holes golflinks stelt de firma Temmink zich echter voor een inrichting voor golfonderricht te maken, welke „school” de asp. golfer zal moeten doorloopen alvorens op de golflinks „losgelaten” te worden, den, om te voorkomen dat te veel beginners de verder geoefende golfers zullen hinderen.

Er heeft zich een voorloopig bestuur gevormd bestaande uit de heeren mr. Jansma, J. P. Koning en H. B. C. Falk. Als directeur zal optreden de heer H. B. C. Falk. De heer Oosterveer, bijgestaan door één of meer assistenten, zal als professional aan de links verbonden worden.

Tot zoover onze berichtgever.

Wij zullen het zeer toejuichen, indien dit plan lukt, want golf is een oud-Nederlandsch volksvermaak en hoe meer het beoefend wordt door menschen van allerlei stand en leeftijd des te beter voor de volksgezondheid in de hoofdstad.

Wij hopen inmiddels dat het den aanleggers hier zal gelukken al de bezwaren weg te nemen, die buitenslands ook in de best gedraineerde polders voorkomen, bv. wat het drassig worden bij regen en de qualiteit van het gras betreft. Het zal ook moeilijker zijn dan elders hier in deze vlakke weilanden een rijk geaccidenteerde baan te ontwerpen, doch de namen der medewerkers beloven wel, dat op dit punt met groote deskundigheid te werk zal worden gegaan — al duurt het hij elke golfbaan eenige jaren voor ze in werkelijk prima conditie is.”

Eerst het clubhuis, dan de baan

19340709 RDS jpg
9 juli 1934, De Corinthian/Revue der Sporten.

In deze jaren wordt Amsterdamse nog gespeld als Amsterdamsche en men spreekt nog van “golflinks” als een golfbaan bedoeld werd. De aanleg van de baan begint in het voorjaar van 1934, iets eerder dan de bouw van het clubhuis. Het Vaderland op zondag 8 juli 1934:

“De werkzaamheden vorderen snel, zoodat het mogelijk zal worden, dat reeds dit najaar geoefend zal worden en de 18 holes het volgende voorjaar gespeeld kunnen worden. Reeds nu komen vele belangstellende golvers [sic] een kijkje op hun nieuwe speelterrein nemen. Vooral aan de greens wordt zeer bijzondere zorg besteed.”

In de zomer van 1934 wordt de eerste paal van het nieuwe clubhuis van de Amsterdamsche Golfclub te Duivendrecht geslagen. Het Vaderland:

“Op de plaats, waar een oude, vervallen boerderij stond, zal een eenvoudig clubhuis verrijzen, naar ontwerp van architect Warners. De voorzitter van de te vormen club, mr. K. Jansma, hield een enthousiaste toespraak bij deze, niet alleen voor Duivendrecht, maar vooral voor Amsterdam zoo beteekenisvolle gebeurtenis.”

Tekeningen van het clubhuis.

In de bouwvergunning die de gemeente Ouder-Amstel afgeeft, wordt ook de vervallen boerderij genoemd. De vergunning wordt afgegeven onder de voorwaarde:

“dat voor het sloopen van de op kadastraalperceel, sectie B no. 837 aanwezige opstallen ingevolge artikel 1 der bouwverordening alsnog vergunning wordt aangevraagd (…)”

Warners en zijn vrouw spelen golf; ze zijn lid geweest van de Kennemer en de Noordwijkse. Het Vaderland van zondag 8 juli 1934 schrijft verder:

“Vooral bracht hij [Jansma] hulde aan de heeren Temmink, die er in geslaagd zijn, na heel veel moeite, een terrein onder den rook van Amsterdam te vinden, waarvoor de Engelsche golfarchitecten Colt en Alison zoo’n bijzonder mooi ontwerp voor een 18 holes golflinks maakten. De burgemeester van Ouderkerk en Duivendrecht toonde zich zeer verheugd over de aanwinst in een zijner gemeenten en was overtuigd, dat zeer veelen zouden komen, om het zoo geliefde spel op dit mooie terrein te komen spelen.”

warners
Tekening van het “Clubhuis voor de Amsterdamsche Golfclub te Duivendrecht”. De twee ruimtes links van de hal (hall) zijn bestemd voor de caddiemaster en de secretaris. De serre in de clubzaal worde de “cosy corner” genoemd.

In een archiefstuk uit 1934, afgedrukt in het jubileumboek AGC 65 Jaar, staat deze tekst:

“De banen zijn uitgevoerd naar ontwerp van de Engelsche Gofspecialisten Colt, Alison en Morrison: het clubhuis naar ontwerp van den architect F.A. Warners te Amsterdam. Nadat Golflinks en clubhuis gereed zullen zijn, worden deze aan de Amsterdamsche Golfclub ten gebruike afgestaan.”

AOC B
Uit het blad De Prins, 16 maart 1935.

Warners ontwerpt het gebouw als clubhuis maar in de vorm van een groot landhuis zoals hij er rond de jaren dertig van de twintigste eeuw diverse heeft gebouwd. Typerend zijn het ver overkragende rieten dak tot aan de begane grond en de haaks op elkaar geplaatste bouwdelen.

Uit een archiefstuk, een brief van Temmink aan Warners waarvan de datum onbekend is, blijkt dat Temmink en Warners elk detail van het clubhuis besproken hebben. Een paar fragmenten:

“Moet er boven geen dames-toilet komen en krijgen de dames geen douche of badkamer?”

“Is in uw plan aanleg van centrale verwarming inbegrepen?”

“Bij E [op de aangehechte tekening] zet ik een klein biljart en bij F pingpongtafel.”

“Maar het geheel (en dat acht ik een zeer voornaam ding) moet hoger dan het maaiveld komen.”

In de eerste plannen voor het clubhuis is ook een ruimte voor een golfmateriaalwinkel ingetekend.

De boerderij Zwarte Laantje 4

De boerderij die stond op de plaats waar nu het clubhuis staat – Zwarte Laantje 4 – was de boerderij van Ger Buijs. Dat weten we pas sinds juli 2017 helemaal zeker. In dat jaar bracht An Buijs, een dochter van Ger, met familie een bezoek aan het clubhuis van Amsterdam Old Course. Dat deed ze eens in de zoveel jaar.

An Buijs (Anna Kroese-Buijs), 94 jaar oud in 2017, vertelde dat ze opgroeide in de boerderij aan Zwarte Laantje 4. Ze kwam uit een gezin van elf kinderen en in 2017 was ze de enige die nog leefde van die elf.

De familie Buijs krijgt kort voor de bouw van het clubhuis van de Spoorwegen te horen dat het gezin moet verhuizen omdat de boerderij afgebroken wordt. Ze kregen geen andere woning aangeboden. “Binnen een maand moesten we weg, want het huis stond op terrein van de NS”, zei Anna Buijs bij haar bezoek in 2017.

goed 20170708_152934
De boerderij Zwarte Laantje 4 van Ger Buijs (jaar onbekend). De boerderij stond ongeveer op de plaats waar nu het clubhuis is.

De familie Buijs verhuisde naar de Oudekerkerlaan in Duivendrecht. Zij en haar broers zijn geen caddie geweest maar waren wel geregeld op de golfbaan te vinden. “We gingen golfballetjes zoeken, maar dat mocht natuurlijk niet en het was begrijpelijk want het was gevaarlijk als er werd gespeeld.” Ze herinnert zich ook nog de aanleg van de baan waarbij rails werden aangebracht voor karretjes met grond en zand. Anna Buijs: “Wij speelden natuurlijk met die rails en treintjes.”

1935 of 1934 werk glasplaat 18 (2)
De aanleg van de baan.
1934 warners scan D blad 1d 1934 aaaa fragment
Een tekening van architect F.A. Warners uit 1934; het clubhuis is gebouwd vlakbij de plaats waar de boerderij Zwarte Laantje 4 stond. De verhoudingen clubhuis-boerderij-green 18-green 9 zijn onbetrouwbaar. Green 18 komt te liggen naast het clubhuis.
d1 warners
Een tekening van architect F.A. Warners uit 1934. De verhoudingen clubhuis-boerderij-green 18-green 9 zijn onbetrouwbaar. Green 18 komt uiteindelijk te liggen naast het clubhuis.
1934 warners boerderij clubhuis IMG_1371
Een tekening van architect F.A. Warners uit 1934; ook hierop zijn het clubhuis en de boerderij Zwarte Laantje 4 aangegeven, maar net iets anders dan op de tekening hierboven.

De initiatiefnemer

Het jubileumboek AGC 65 Jaar vertelt een en ander over de initiatiefnemer van de golfbaan: de Amsterdamse ondernemer T. Temmink, eigenaar van een sportzaak en een tennispark op de Weteringschans, tussen Vijzelgracht en Frederiksplein.

“De Amsterdamse Golf Club is in het begin van de jaren ’30 opgericht. In die periode was de Amsterdamse firma Temmink & Zn., eigenares van een sportzaak aan de Weteringschans te Amsterdam, op zoek naar een terrein in de buurt van Amsterdam dat geschikt zou zijn voor de beoefening van de golfsport. Het was de bedoeling daar een golfbaan aan te leggen, want de hoofdstad beschikte nog niet over een dergelijke sportfaciliteit. (…) Temmink was tevens exploitant van een tennispark.”

temmink adv maandblad golf 1937
Een advertentie van Temmink in Maandblad Golf, 1937.
temmink advertentie 1938
Een advertentie van Temmink in Maandblad Golf, 1938.

De eerste commerciële baan

Arnout Janmaat, de archivaris van de NGF-commissie Erfgoed, schreef in juli 2017 een artikel voor de clubbladen van AGC en AOC over Temmink. Het artikel met de kop “Schoenmakers aan de wieg van de golfbaan in Amsterdam” is hieronder te lezen, met enkele aanpassingen en toevoegingen.

“De geschiedenis van de Amsterdam Old Course begon in 1934 in Duivendrecht, waar de firma Temmink een golfbaan aanlegde. Eerder waren er al commerciële partijen zoals badhotels die een baan aan hadden gelegd (bijvoorbeeld in Domburg), maar dat een sportartikelenmagazijn dit deed was een absoluut unicum in de Nederlandse golfgeschiedenis.

Helaas is er maar weinig bekend over de firma Temmink. De baan die nu door het leven gaat als Amsterdam Old Course is een van de weinige sporen die de familie Temmink heeft nagelaten. Toch is er op basis van het fragmentarische bronnenmateriaal een aardig verhaal te vertellen, het verhaal van een familie van schoenmakers uit Meppel die aan de wieg van de hoofdstedelijke golfbaan stond.

Eind negentiende eeuw, aan Tweede Hoofdstraat nummer 20 in Meppel, stond de winkel van Teunis Temmink (1855-1939), net als zijn vader een schoenmaker. De winkel was in tweeën verdeeld. Achter de ene etalageruit verkocht en repareerde Temmink schoenen, terwijl zijn zwagers Hendrik en Jan Bos achter de andere een spekslagerij uitbaatten. Misschien een ongewone combinatie, maar een logisch gevolg van de verbintenis tussen de families Bos en Temmink.

Als eerst kwam oudste zoon Lambertus Temmink (1884-1944) in het bedrijf van zijn vader werken. Zijn vrije tijd besteedde hij graag aan voetbal. Hij was scheidsrechter, bestuurder en speler, zodoende was het niet gek dat het idee ontstond de winkel te specialiseren en uit te breiden. Naast de spekslagerij van Bos werd de schoenmakerij steeds meer ingericht als winkel voor sportartikelen. Het nieuwste materiaal werd uit Engeland geïmporteerd, shirtjes van Nederlandse voetbalclubs werden verkocht en ook zelfs eigen merk voetballen werden onder de naam ‘Ajax voetballen’ werden geproduceerd en verkocht in Meppel. Begin twintigste eeuw werden de jongste zonen Jacob en Jan eveneens opgenomen in het bedrijf en werd expansie noodzakelijk.

Op 22 mei 1919 verruilde de familie Temmink Meppel voor Amsterdam. Aan Weteringschans 76 werd ruimte gevonden. Daar begon T. Temmink & Zn. aan een nieuw hoofdstuk van de familiegeschiedenis. Het importeren van de beste merken sportartikelen en installaties ging onverminderd voort. Temmink leverde aan winkels, verkocht direct aan sportliefhebbers en was bijvoorbeeld de Nederlandse distributeur van de Engelse firma Spalding. Begin twintiger jaren kwam daar een nieuwe dimensie bij. Lambertus Temmink was door zijn internationale netwerk goed op de hoogte van de hoge kosten van het onderhoud van grasbanen. In Parijs had hij een nieuw soort tennisbaan gezien, met lage onderhoudskosten. Samen met de Utrechtsche Asphaltfabriek V/h Stein & Takken werd een nieuw soort baan ontwikkeld, de redcover of robak – rode baksteen – baan. De banen van gemalen baksteen waren vrij van onderhoud, maar deden ballen en schoenen sneller slijten, een nadeel voor de tennisspeler en een voordeel voor de verkoper van die artikelen. Temmink pakte het groots aan en liet 14 banen aanleggen aan de Tweede Wandelweg, de huidige Zuidelijke Wandelweg. Verschillende clubs huurden banen van Temmink en zodoende leek het een goede investering. In Bloemendaal legde de firma eveneens drie gravelbanen aan, nu bekend als LTC Bloemendaal.

Temmink verkocht onder meer tennisballen en golfballen van Spalding. Hij moet ook geweten hebben dat golf een ongekende ontwikkeling in Engeland had meegemaakt. In Nederland viel iets op aan de ontwikkeling van het spel: er was nog steeds geen baan in Amsterdam. Temmink besloot in het gat te springen. Met zijn in het tennis beproefde methode gebruikte hij state of the art kennis uit het buitenland, in dit geval de golfbaanarchitectenfirma van Harry Colt, om een baan te ontwerpen. Na twee jaar aan het plan gewerkt te hebben werd de baan op 14 september 1935 geopend.

In totaal had Temmink honderdduizend gulden in het project geïnvesteerd, vergelijkbaar met ongeveer een miljoen euro tegenwoordig. Temmink regelde alles voor de baan, van de aanleg tot en met de catering en de aanstelling van professionals aan toe. De nieuw opgerichte Amsterdamsche Golf Club kreeg het exclusieve speelrecht voor de baan, maar Temmink incasseerde de contributie en had natuurlijk het vooruitzicht op grotere verkoop van golfartikelen in zijn winkel.

Om een oogje in het zeil te houden en een familielid aan het werk te helpen stelde hij zijn zwager, de heer H.B.C. Falk, aan als secretaris-administrateur. Uit de notulen van het clubbestuur valt op te maken dat er vanaf dag één wel strijd was tussen Temmink en de bestuursleden over de wijze waarop nieuwe leden geworven dienden te worden. Temmink, een voorstander van reclame, wilde zo snel mogelijk vierhonderd leden om zijn exploitatiekosten te dekken en stond daarin tegenover het bestuur dat “het peil” van het ledenbestand wilde garanderen en een gematigder groei voorstond.

Helemaal tot elkaar kwamen de partijen nooit meer. In 1944 overleed Temmink en niet lang de oorlog scheidden de wegen van Temmink en de club.”

6
Wethouder Ter Haar (l) en Temmink (r) onder de paraplu bij de opening van het centre court aan de Tweede Wandelweg (1924).
7
Advertentie van Temmink als distributeur van Spalding (1930).
3
De Ajax-Voetballen van Temmink (1919).

Besloten vereniging

De club wordt een besloten vereniging. Volgens het lustrumboek AGC 65 Jaar is het “van meet af aan de uitdrukkelijke wens van Temmink dat de golfbaan geen ‘open course’ maar een ‘proprietary club’ – een besloten club – wordt.” De club droeg de contributie van ieder lid over aan Temmink. De exploitatie was voor zijn rekening en risico voor de eigenaar. Falk was verantwoordelijk voor het baanpersoneel en de caddies.

J.A. Brongers was de redacteur verantwoordelijk voor golf in De Corintian dat later werd overgenomen door de Revue der Sporten. Hij schrijft in 1934 over de nieuwe baan en besloten club in Amsterdam in Sport in Beeld/De Revue der Sporten:

Golf binnen onze grenzen – Notities bij de Amsterdamsche Golfclub

Amsterdam, wereldstad

Nu de oprichting van een golfclub en de aanleg van een course te Amsterdam verzekerd is, heeft de hoofdstad des lands zich eindelijk onder de wereldsteden gerangschikt. Veel te lang immers heeft Amsterdam zijn sportief society-­centrum, dat een golfclub is, gemist. Thans behoeft de Prins van Wales, wanneer hij de Amsterdamsche havenwerken of de diamant-­slijperij van Asscher komt bezoeken, niet meer naar Den Haag om zijn traditioneele dagelijksche ronde golf te spelen, doch hij kan te Duivendrecht kennismaken met een course, die alle typische eigenschappen bezit welke inhaerent zijn aan het Nederlandsche landschap.

Een course van sociale beteekenis voor een stad

Om niet te spreken van de belangrijke kapitaalsinvestatie welke noodig is voor den aanleg van een golfcourse, de vele grondarbeiders en tuinlieden die toch zeker gedurende anderhalf jaar werk hebben om de baan aan te leggen, is een golfcourse daarom voor een stad van sociale beteekenis omdat zeer velen hier emplooi vinden. De baan moet worden onderhouden, een leermeester moet aanwezig zijn, het clubhuis en de bar — de belangrijke ’19th hole’ — moeten geëxploiteerd, de spelers — en dit is ook een beduidende werkverschaffing — hebben hun caddie noodig om de zware tasschen met golfstokken te dragen. De caddie is doorgaans een jeugdige knaap, die mogelijk nog op school is en dan bijverdient in zijn vrijen tijd, geen gelegenheid krijgt om straatschenderijen te plegen, doch integendeel een opvoeding geniet in sportiviteit en welvoeglijkheid. Want nergens worden de geschreven en ongeschreven wetten van sportiviteit rigoureuser opgevolgd dan in golf. En de caddie steekt er het zijne van op. Het caddieschap is voor hem mogelijk  ook een leerschool, want uit de in golf belangstellende caddies komen later de professionals voort, de leermeesters, die den nieuweling in het moeilijke spel wegwijs maken en daarmede een zeer behoorlijk salaris verdienen. De sportieve caddie neemt een ouden stok en een ouden bal, speelt op de late zomeravonden of in stille oogenblikken, wordt gegrepen door het fascineerende wat van golf uitgaat en bekwaamt zich er in door den dagelijkschen omgang met het spel.

Een „proprietary club”.

Met de oprichting van de Amsterdamsche Golfclub heeft een z.g. ‘proprietary club’ zijn intrede in het Nederlandsche golf gedaan. Dit soort clubs is in Engeland reeds zeer verbreid, o.m. Walton Heath, Coombe Hill etc. zijn dergelijke clubs. Zij onderscheiden zich van andere vereenigingen doordat het terrein waarop gespeeld wordt, eigendom is van een persoon of vennootschap, welke de course zelve exploiteert. De vereeniging, welke geheel autonoom blijft, bespeelt de course en de eigenaar van de course ontvangt de revenuen van de vereeniging, draagt eventueel het verlies. In Engeland is men over een dergelijke combinatie zeer tevreden, omdat een feillooze en tegelijk rationeele explitatie gewaarborgd is. Tot dusverre kwamen de clubs in ons land zoodanig tot stand, dat de leden gelden bijeenbrachten — gewoonlijk door een obligatieleening — waarvan de aanleg van de baan werd gefinancierd.”

Duivendrechtse Polder

De golfbaan werd in 1934 en 1935 aangelegd in het oostelijk deel van de Groot Duivendrechtse Polder. De baan is aangelegd op een veenbodem (“koopveengronden op veenmosveen” volgens de Bodemkaart van Nederland). De Duivendrechter Polder bestaat al duizend jaar en is rond 1600 verdeeld in de Groot Duivendrechtse Polder en de Klein Duivendrechtse Polder turf. In de kleine is turf gewonnen en in de grote niet. De bedijking van de baan werd gevormd, zo schrijft Joop Zwerver in 1996 in het clubblad The Old Course News van AOC, door de dijk rond de Watergraafsmeer, de Duivendrechterlaan, de Ouderkerkerlaan (Burgemeester Stramanweg) en de dijk langs de oostzijde van de Amstel.

1935 glasplaat 12
De plaats waar de golfbaan is aangelegd, een driehoek tussen spoorlijnen. (Scan van een glasplaat.)

De polder werd doorsneden door sloten en molenweteringen terwijl de afwatering geschiedde door windmolens in Duivendrecht en langs de Amstel. In het dorp Duivendrecht en langs de Amstel lagen boerderijen van veehouders. Op het golfterrein, aan het Zwarte Laantje, lagen ook boerderijen.

blueprint
Een fragment van een blueprint van een van de holes, vermoedelijk van de huidige tweede.

Beroemde architect

Vanaf 1984, toen het voortbestaan van de 18-holes baan aan een zijden draadje ging hangen, vergat iedereen dat de bedreigde baan ontworpen is door een wereldberoemd architectenbureau: de Engelse firma Colt, Alison en Morrison. In golfboekjes van de jaren tachtig en negentig wordt Frank Pennink geregeld als architect genoemd, maar dat is dus niet juist.

Amsterdamse Golf Club Duivendrecht 1935 2
De 18-holes baan in 1935.

In 1934 zijn er onder Colts architectuur al veel Nederlandse banen gerealiseerd: de uitbreiding van de Hilversumsche, de eerste niet meer bestaande baan van Noordwijk, de Kennemer (de B- en C-holes), De Pan, De Dommel, Toxandria en de Eindhovensche Golf. Het bureau zal na de aanleg van de baan in Amsterdam ook het ontwerp verzorgen van de huidige baan van de Koninklijke Haagsche. Die baan wordt in 1939 geopend.

De firma Colt bestond uit de architecten Harry Colt, C.H. Alison (Charles Hugh) en John S.F. Morrison. In het buitenland ontwierp Harry Shapland Colt (1869-1951) banen als Muirfield, Royal Portrush, de Eden Course van St Andrews, Wentworth, Sunningdale New Course, Swinley Forest, St George’s Hill, Rye Old Course, Pine Valley (VS), Le Touquet (Fra). In totaal heeft Colt meer dan honderd banen ontworpen en gerenoveerd.

Charles Alison

alison

1934, architect Charles Hugh Alison van Colt, Alison & Morrison Ltd op de baan. Foto: De Corinthian/Revue der sporten 13 augustus 1934. De Corinthian was in die tijd het orgaan van veel sportverenigingen. Later werd het blad overgenomen door de Revue der Sporten.

Alison was in Amsterdam de hoofdverantwoordelijke architect van het bureau Colt. Architect Frank Pont, de Colt-kenner die sinds 2005 de renovatie van AOC begeleidt, vond de volgende brief van de penningmeester van de Kennemer G&CC:

“Kennemer G&CC,

Zandvoort, 28 januari 1937

Den Hoogwelgeb. Heer Jhr. G.C. Quarles v. Ufford
Potgieterweg
Bloemendaal

Amice,

In 1926 vroeg Colt 50 guineas plus reiskosten voor het maken van het plan voor 18 holes.
Dit zou dus thans zijn 25 guineas plus reiskosten.
Wij zijn toen later met hem overeengekomen voor plan en toezicht een totaal bedrag van 500 guineas plus verschillende malen reiskosten te betalen, waarin de 50 guineas voor het plan begrepen waren.
Ik zou de voorkeur geven aan Morrison. Hij is tijdens den aanleg hier geweest en ik ken hem goed.
Allison (sic) heeft Amsterdam aangelegd, doch maakte op mij geen prettigen indruk.”

brief alison kennemer aoc
De brief waarin Alison wordt genoemd als architect die de baan in Amsterdam heeft aangelegd.

In 1934 interviewt De Revue der Sporten, het eerste en jarenlang het grootste sportblad van Nederland, “Mr Alison” onder de kop “Vermaard Engelsch Golf-expert in ons land”:

“Toen het bestuur der A’damsche Golfclub ons verwittigde van de overkomst van den heer A l i s o n, golfarchitect van de aan te leggen baan te Duivendrecht, grepen wij de gelegenheid aan met dezen expert en insider eens nader kennis te maken.”

Uit dit artikel wordt weer duidelijk dat de firma van initiatiefnemer Temmink de aannemer was van het werk:

Op het golfterrein

Over het zwarte wegje van de onbewaakte spoorwegovergang komen we op het terrein van de Amsterdamsche golfclub, waar de firma Temmink reeds sinds eenige maanden met een veertig man aan het werk is teneinde den Duivendrechtschen polder in een golfcourse te herscheppen. Alras ontdekken we den heer Ir. J.R. K o n i n g in druk gesprek met een vriendelijk heer in grijs flanellen costuum, met enigszins gebogen golfschouders, die met de bekende legendarische Engelsche kalmte vóór een der nieuwe greens op een shooting stick zijn aanwijzingen zit te geven.

‘Mijnheer Alison, ik wilde eenige impressies vragen omtrent….’

Ir. Koning kijkt me een beetje nijdig aan, pakt me bij een arm, zegt…. ‘Alsjeblieft nog niets vragen, gaat u nu straks met ons lunchen in de stad, dan kunt u den heer Alison zoo veel vragen als u maar wilt, we hebben nog zooveel te bespreken en de tijd is….’

Voor hij uitgesproken is verdwijn ik in de richting van de werkkeet.

Een Dieseltrein raast voorbij en ik denk aan het prachtige excuus, dat men straks zal hebben na een getopte drive of wanneer men in een foursome voor de monthly medal zijn partnersbal in een bunker doet belanden in plaats van bij de vlaggestok op de green. Ik geloof trouwens niet, dat er een sport bestaat, waarbij concentratie zulk een voorname rol speelt als bij golf.

Boomen weg!

De heeren komen in de keet en een kwartier lang praten ze over niets anders dan over ophoogingen, nivelleeren, beplanten, tees vlak maken en afbakenen van fairways.

We staan op de tee van de 7e hole [bestaat niet meer; tee naast huidige green zeven en de green ongeveer waar nu de chippinggreen is] en Alison peinst over de imaginaire lijn van zijn teeshot. ‘Links van de fairway de vijver en rechts de enorme gapende bunker…. Ja, die drie boomen daar zullen toch weg moeten, dat is niet geheel en al fair voor een golfer.’

‘Wat jammer’ — zucht Koning — ‘ik heb er wel een tweeduizend geplant, èn ik ben gek op boomen’.

Tegen zijn , foreman zegt hij: ‘Keis, die boomen op het wegje daar moeten verdwijnen!’

Van zulk een prettige en verstandige samenwerking kunnen alleen maar goede resultaten worden verwacht.

Als ik even met Alison apart sta, vertelt hij, dat de actieve en zaakkunkundige leiding van den heer Koning door hem op hoogen prijs gesteld wordt.

Lunch-­interview. 

We zitten op het terras van een der restaurants met uitzicht op het Leidsche boschje en beginnen met een Nieuwe Hollandsche haring.

‘Heeft u wel eens eerder een soortgelijke golfcourse aangelegd, mr. Alison?’

‘Zeker, in Amerika in de omgeving van Detroit heb ik voor mijn firma Colt, Alison & Morrison Ltd. o.a. twee banen aangelegd te Lockmoor en Anchor Bay is van hetzelfde type.’

‘Wanneer denkt u dat de baan te Duivendrecht bespeelbaar zal zijn?’

‘I never saw so many bycicles in the whole world — sorry — misschien zullen de eerste negen holes wat eerder klaar zijn, maar voor de volledige baan moet u rekenen op Mei of Juni.’

‘En hoe zullen de greens er uitzien?’

‘W h a t a lovely green you have got here in the centre of the town…. Oh, ik garandeer, dat onze greens perfect zullen worden en elke vergelijking zullen kunnen doorstaan met die van de beroemdste golfbanen van het Continent.’

Commercieel-­ en clubbelang gaan best samen.

‘Zou er geen kans bestaan, dat het commercieele belang en de clubbelangen in een golfclub met elkaar in conflict komen?’

‘Een zeer interessant onderwerp, wat u daar aanroert. Ik ben er echter van overtuigd, dat een en ander best samengaat, het is immers altijd moeilijker voor een groep te werken dan voor één man, die rustig zijn gang kan gaan en weet wat hij wil, daar de belangen der leden ook de zijne moeten zijn. Neem eens een voorbeeld aan de regeeringen; hoe vaak gebeurt het niet, dat een pas benoemde minister goed en wel op zijn departement ingewerkt is en dan voor een of andere futiliteit gewipt wordt. Vanzelfsprekend moet er behalve de commercieele leiding een clubcomité met een secretaris zijn, die bekend is met diverse clubhouseaangelegenheden, omgang met de leden, arrangeeren van handicaps, golfetiquette, enz.’

‘Bestaan er reeds combinaties van propriety en private clubs?’

‘Zeer zeker, bijvoorbeeld de golfclubs te Wentworth, Ranelagh, Walton Heath bij Londen, Stoke Poges, en St. Cloud bij Parijs, die zich allen in een bloeiend bestaan mogen verheugen.’

Aan het werk. 

Neem me niet kwalijk, maar we hebben nog zoo veel te doen, interrumpeert de heer Koning, die tevergeefs al gedurende ruimen tijd mijn aandacht had probeeren te wekken — Capt. Alison komt over 2 maanden weer naar Amsterdam en dan kunt u hem wel weer eens à faire nemen.

Uit naam der Revuelezers en Nederlandsche golfenthousiasten bedanken wij den heer Alison voor zijn heldere uiteenzettingen en wenschen de Amsterdamsche golfclub van harte succes met haar grootsche plannen.

Het daghet in Duivendrecht….”

Het Zwarte Laantje wordt in het verslag hierboven Zwarte Wegje genoemd. Beide namen zullen nog heel lang gebruikt worden, zelfs nog in 1967 toen architect J. van Amstel tekeningen maakte van het clubhuis in verband met “het verbouwen en uitbreiden” van het gebouw.

Harry Colt, John Morrison en Hugh Alison

Maandblad Golf schrijft in 1950 (in het artikel “Transformatie in het Amsterdamse polderland”) over “de beroemde architect Alison”:

“Sinds geruime tijd bestond bij een aantal Amsterdamse golfliefhebbers het plan om een eigen baan onder de rook van de city te bezitten. Op initiatief van een Amsterdamse sportfirma namen deze plannen tenslotte 15 jaar geleden vaste vorm aan. Van de Nederlandse Spoorwegen werd het recht van de huur verkregen van een 35 ha. groot terrein in de gemeente Duivendrecht. Aan de beroemde golfarchitect Alison, der firma Colt, Alison en Morisson werd de opdracht verstrekt om in het polderland een moderne 18 holes golfcourse aan te leggen.

Rekening houdend met het volkomen ontbreken van natuurlijke hulpmiddelen of steunpunten, welke elders in de onmiddellijke omgeving van zee, duin, bos en heide, in zo rijke mate aanwezig zijn, kan men Alison’s creatie in het wel typische Hollandse, maar van golfer’s standpunt bezien, vlakke, eentonige polderland, niet anders dan knap noemen.”

colt 1923 golf illustrated CbrtWXmWAAAq2kK
Een advertentie van toen nog “Colt, MacKenzie and Alison” uit 1923 in Sports Illustrated.

De club kan het 34 hectare grote onbenutte polderland per januari 1934 huren voor 25 jaar voor 5.000 gulden per jaar.

In het lustrumboek 50 Jaar Amsterdamse Golf Club staan de volgende details over de aanleg:

“Er werd een polder in een polder gemaakt waardoor het water extra laag gemalen kon worden, terwijl de tees en greens hoger werden aangelegd. Voor de drainage werden houten kokers aangelegd. Colt en partners hadden in Amerika ervaring opgedaan met vlakke banen. Met beplanting en enkele vijvers verfraaiden zij de baan. De totale kosten bedroegen 100.000 gulden, waarvan 20.000 gulden voor het clubhuis.”

Maandblad Golf van november 1953:

“Helemaal van de overkant van de Noordzee kwam de beroemde golfarchitect Alison van de nog beroemder firma Colt, Alison en Morrisson over en Alison zette in het eentonige, vlakke polderland een golfbaan uit van 18 holes. In Amerika opgedane ervaring, waar hij reeds twee golfcourses op soortgelijk, vlak terrein had aangelegd, kwam hem hier goed van pas. Er werden sloten gedempt en nieuwe gegraven, want met de nieuwe bestemming moest het terrein ook een geheel nieuwe waterhuishouding krijgen; er werd op de arme, zuurachtige veengrond, blootgesteld aan alle winden, een nieuwe jonge aanplant van bomen en heesters aangebracht (…)”

Vijvers dienden als buffers.

1934 alison glasplaat 7
1934, architect Charles Hugh Alison van Colt, Alison & Morrison Ltd op de baan (scan van een glasplaat).

Wat is er nog over van de creatie van Colt, Alison & Morrison in Amsterdam?

Vijf van de oorspronkelijke holes van de Amsterdamse baan bestaan nog. Hole 1, 2, 5 (nu een dogleg naar rechts in plaats van naar links), 8 (tee verplaatst) en 9. Dat zijn er niet veel, maar wie weet hoe belangrijk Harry Colt was in de golfgeschiedenis, die weet ook dat de baan als een monument behandeld moet worden.

Vanwege het cultuurhistorische belang van golfbanen aangelegd door het bureau Colt gaan we hieronder in op de details van de aanleg van de Amsterdamse baan. Om het belang van Colt beter te begrijpen, citeren we eerst uit een historische beschrijving van de golfarchitectuur in Nederland (uit: De Hoge kleij en de Stichting Nationaal Monument Kamp Amersfoort Nauw verbonden buren deel IV, juli 2006):

Golf in de twintigste eeuw

Banen werden tot nu toe veelal aangelegd door greenkeepers en golfprofessionals die al op bestaande banen werkten. (Namen als Old Tom Morris, Willie Park en James Braid zijn goede voorbeelden hiervan. Veel van hun werken zijn kopieën van de banen zoals St. Andrews en Musselburgh waar zij opgroeiden. Zij ontwierpen alleen voor goede spelers als zijzelf.)

In deze periode kwam daarin verandering toen echte golfbaanarchitecten in opkomst kwamen en zij met hun ontwerpen de banen naar een hoger niveau tilden.(Vernieuwende architecten waren o.a.: Harry Colt, Tom Simpson, Alister MacKenzie, Herbert Fowler en Abercrombie.) Als traditionalist hielden zij vast aan zeer traditionele banen, maar met hun zeer strategische ontwerpfilosofie daagden zij de speler uit veel meer over zijn spel en slagen na te denken. Veel van deze architecten waren goede golfspelers, maar hadden van oorsprong een ander beroep. Zo was Colt advocaat, MacKenzie arts en Simpson financieel onafhankelijk. Deze groep vond tevens de oplossing om golf naar de grote steden, en dan met name naar London, te brengen. Men zocht naar grondstukken die veel overeenkomst hadden met de links duingebieden in Schotland en vond deze in de schrale heide zandgronden van de heathlands ten zuidwesten van London. Dit waren zandgronden die zo arm waren dat ze nooit ontwikkeld waren tot landbouwgrond en waar alle natuurlijke glooiingen nog intact waren. Hier ontstonden de eerste inlandse topbanen zoals Woking, Swinley Forest, Sunningdale, Walton Heath, Wentworth en St. George’s Hill bij London en Alwoodley en Moortown bij Leeds.

Nederland heeft het geluk gehad dat een van de vernieuwende ontwerpers uit Engeland verschillende banen in ons land heeft ontworpen (De Eindhovensche, de Kennemer, De Pan, de Haagsche en gedeeltes van de Hilversumse en de Dommel). Harry S. Colt (1869-1952), een goede golfspeler en advocaat, was een zeer slimme, ietwat saaie, degelijke perfectionist die een scratch-speler was. Wanneer hij een baan ging ontwerpen, besteedde hij eerst veel tijd aan het verkennen van de site. Colt spendeerde dan een aantal dagen aan het wandelen over een stuk grond om de natuurlijke greenlocaties te kunnen bepalen. Op door hem ontworpen banen zijn de korte holes ware pronkstukken. (…) De meeste golfbaanarchitecten beschouwen de baanontwerpen van hem als een ijkpunt voor die van zichzelf. Colt is waarschijnlijk een van de beste golfbaanarchitecten die ooit geleefd heeft.

AanlegGolflinksDuivendreacht26sept1934vervaardigerOnbekendC
“Aanleg golflinks Duivendracht 26 september 1934.” (Foto: Gemeentearchief Amsterdam. Vervaardiger onbekend.)

Veen

De baan in Amsterdam wordt op veen gebouwd, een kleine 3 meter onder NAP. Vanwege deze moeilijke ondergrond wordt bij de aanleg veel zorg besteed aan drainage. Op een oude plattegrond in het archief met de naam “Drainageplan Golfterreinen nabij Duivendrecht” staan aangegeven:

  • Slooten
  • Hoofddrains met takkenbosschen
  • Zuigdrains
  • Lakes

In het boek Wat is Golf? Het oude, koninklijke spel met de groote toekomst uit 1936 van J.A. Brongers en B. von Limburger wordt de baan in Amsterdam genoemd in een alinea over “de groote populariseering” van golf. De boodschap is dat golfbanen niet langer meer alleen op droge zandgronden verrijzen.

“Zoo speelt men het spel 1500 meter boven den zeespiegel in Zwitserland, eenige meters onder N.A.P. in den Duivendrechtschen Polder bij Amsterdam, van Helsingfors tot Punta Arenas, van Wellington tot Montreal …”

Verderop wordt verteld dat ook “braakliggend land voor den aanleg van een golfbaan gebruikt kan worden”:

“Zo bestaat dus de mogelijkheid om overal banen aan te leggen, alleen zal het met wat meer moeite gepaard gaan. Vóórdat b.v. de banen bij Rotterdam en Amsterdam waren aangelegd, moest heel wat werk verzet worden om een stuk polderland het aanzien van een golfcourse te geven.”

Onder de kop “Waar speelt men in ons land?” wordt geschreven:

“Ten slotte ontbreekt ook in de ‘groote stad’ de golfcourse niet. In dezen tijd van steeds voortschrijdende bebouwing, waardoor de vrije natuur rondom onze havensteden steeds schaarscher wordt, zijn zoowel Amsterdam (te Duivendrecht) als Rotterdam (bij de Kralingsche Plassen) er in geslaagd om een golfterrein aan te leggen, waar de golfer rust kan vinden na zijn werk in de rumoerige en enerveerende stad.”

De Telegraaf bericht in 1935, als de baan de voltooiing nadert, over de drainage:

“Hier is feitelijk sprake van een polder in een polder. Het geheele 34 H.A. groote terrein is namelijk omgeven door een ringsloot, waarin een gemaal het water overhevelt. Binnen enkele uren kan het terrein, inclusief alle slooten zodoende worden drooggelegd. Verder werd door Prof. Visser uit Wageningen een nieuw drainage systeem ontworpen, dat door Ir. Osinga van de Grondverbetering en Ontginingsmaatschappij te Zwolle werd uitgevoerd. Het is wel eigenaardig te bedenken, dat voor deze drainage in totaal niet minder dan 84.000 M hout werden gebruikt.” 

In een droge zomer kan men het gemaal in tegenovergestelde richting laten werken zodat de sloten en het drainagesysteem gevuld worden en het grastapijt groen blijft.

Maandblad Golf schrijft in juni 1938 over de locatie:

“[De baan ligt] vier meter beneden den zeespiegel, hetgeen vermoedelijk een unicum betekent. Door een zeer goede drainage, o.m. het z.g. Moldrainage-systeem van Prof. Visser te Wageningen, is het mogelijk de course ook ’s winters te bespelen.”

AanlegGolflinksDuivendreacht26sept1934vervaardigerOnbekendF
“Aanleg golflinks Duivendracht 26 september 1934.” (Foto: Gemeentearchief Amsterdam. Vervaardiger onbekend.)

Het maandblad beschrijft in januari 1941 opnieuw hoe de Amsterdamse golfers het hoge water bestrijden:

“Voorzeker was het geen gemakkelijke taak om een terrein van 34 hectaren polderland van een duurzame, stevige grasmat en verdere beplanting te voorzien, zonder bij eventueelen hoogen grondwaterstand voor onaangename verrassingen te komen te staan. De oplossing van dit probleem was echter zeer eenvoudig: men maakte van de golfbaan een polder in een polder door rond het terrein een ringsloot aan te leggen en door middel van een eigen gemaal heeft men aldus den grondwaterstand volledig in de hand. Voorts werd voor het speciaal voor deze baan ontworpen drainage-systeem niet minder dan 84.000 m. hout gebruikt.

Deze voorbeelden illustreren wel zeer duidelijk welke moeilijkheden bij den aanleg overwonnen moesten worden. Dat een en ander met zeer groote kosten gepaard ging, laat zich wel denken. Moeite en kosten zijn echter ruimschoots beloond geworden, want de hoofdstad bezit in deze golfbaan tevens een natuurpark dat in verren omtrek zijn gelijke niet vindt. De prachtige groene fairways en greens, afgewisseld door fraaie boomgroepen, zijn een ware lust voor het oog tijdens een ronde over de baan (…)

Men bezoeke Duivendrecht ook eens in deze wintersche dagen! Het is de moeite waard.”

1935 of 1934 werk glasplaat 18 (2)
1934 of 1935, de aanleg van de baan (scan van een glasplaat).

De baan wordt meteen beplant maar in de veengrond slaat het niet meteen goed aan, zo is jaren later te lezen in Maandblad Golf (“Transformatie in het Amsterdamse Polderland”, 1950):

“In de prille jaren hadden de pas geplante, tere boompjes in het open, onbeschutte terrein veel te lijden van de felle Noordwestenwind. De halfwassen stammen zwiepten zo heen en weer, dat de jonge wortels niet voldoende houvast konden krijgen in de arme, zuurachtige veengrond. Toen zij afzonderlijk gestut werden was het leed echter spoedig geleden en nu hebben de greenkeeper en zijn staf elk najaar volop werk met hakken en snoeien, teneinde de op elke golfbaan zo nodige, weldoende ruimte te geven.”

Geschiedenis baan_doc_mbf25df3
Een foto uit een reeks in het bezit van het Gemeentearchief Amsterdam met als beschrijving “1934, aanleg golfveld, vervaardiger onbekend.” De kerk op de achtergrond is vermoedelijk de kerk van Duivendrecht. Opvallend op deze en de andere foto’s is hoe groot de bunkers bij de aanleg waren. Op andere foto’s zijn nog koeien te zien en de boerderijen aan het Zwarte Laantje.

Werkverschaffing

Alfred Bakker, specialist bodem en explosieven van de gemeente Amsterdam, doet in 2016 onderzoek voor de gemeente Ouder-Amstel naar militaire gebeurtenissen in de (voormalige) Duivendrechtse polder. Het onderzoek heeft betrekking op de volkstuincomplexen en sportparken (inclusief het golfterrein) aan weerszijden van de Holterbergweg. De explosievenspecialist stuurt een foto van een kaart uit 1941 en meldt onder meer:

“De inventaris 30148 in het Stadsarchief Amsterdam bevat diverse stukken over de aanleg van het golfterrein. De ontwerptekening van de NV Grontmij te Zwolle uit 1934 zat helaas opgevouwen en iets te goed opgeborgen in het dossier. Maar een staat met onder andere 16,5 km drains kon ik wel fotograferen. Het terrein is kennelijk aangelegd in het kader van werkverschaffing. De documenten van de gemeente Ouder-Amstel en van de Grontmij in het Stadsarchief zitten in een inventaris “Het Wijde Gat”, een werkverschaffingsproject dat vreemd genoeg in Den Hulst (Overijssel) ligt.

Het was weliswaar geen volledig werkverschaffingsproject, maar uit documenten maak ik op dat in elk geval voor het aanleggen van de drains werklozen werden ingeschakeld (met 50% subsidie van het MvSZ).”

Een van de documenten betreft een brief van het Ministerie van Sociale Zaken aan de gemeente Ouder-Amstel van 8 december 1934:

Betreffende: Subsidie Werkverschaffing.

Ik heb de eer U mede te deelen, dat ik bereid ben, voor het draineeren van een golfterrein nabij Duivendrecht, ten behoeve van de Amsterdamsche Golfclub, (plan N.V.Grontmij 26 september 1934), een overheidssubsidie toe te zeggen van 50 procent van de loonen, uit te betalen aan de daarbij te plaatsen werkloozen, alsmede eenzelfde percentage in de kosten van het regenverlet en de laarzenvergoeding. De gemeenten, welke in de gelegenheid zullen worden gesteld werklooze arbeiders bij deze werkzaamheden te plaatsen, moeten een nader te bepalen gedeelte in deze kosten bijdragen.”

Bij de voorwaarden staat:

“Alleen werklooze hoofden van gezinnen en kostwinners (één uit een gezin) (…) mogen worden tewerkgesteld.”

Het document van Grontmij betreft een bespreking op “dinsdag 22 januari 1935 ten Raadhuize”:

“Waarbij aanwezig: Burgemeester Straman [burgemeester van Ouder-Amstel], Secretaris de Haan, de wethouders Koolhaas en Timmer, de Heer Meijboom, namens het Ministerie van Sociale Zaken en de heer v.v Mortel, Inspecteur voor de Werkverschaffing.

De Heer Meijboom leidt met enkele woorden de bespreking, aangaande de werkverschaffing ‘Drainage van een golftrerrein te Duivendrecht’ in, en verzoekt inlichtingen omtrent deze aangelegenheid.”

Uit het verslag van de bespreking blijkt dat Koning, “belanghebbende bij de Golflinks”, grote druk heeft uitgeoefend op alle partijen om een deel van het werk (“n.l. De Drainage van het terrein”) in werkverschaffing te doen uitvoeren. Koning is daarin geslaagd.

De gemeente Ouder-Amstel had weinig behoefte aan werkverschaffing blijkt uit het verslag maar was overigens wel blij met de bouw van de golfbaan:

“(…) in het voorjaar van 1934 is begonnen met den aanleg. Het werd als gewoon werk uitgevoerd; er werd tegen een flink loon gewerkt, er waren goede arbeidsvoorwaarden. Was de gemeente eerst mooi geholpen doordat er zooveel werk was, aan werkverschaffing was minder behoefte. Men zou tegen belangrijk minder uurloon moeten werken, waarvan een gedeelte voor rekening der gemeente zou komen.”

Op een begroting van Grontmij van 26 september 1934 voor “het draineeren van een golfterrein nabij Duivendrecht”staan onder meer deze posten:

42 m3 – hout aankoop voor het maken van de houten drains 5/5 cM binnenwerks met wanddikte van 1 cM.p.M – 37 gulden per eenheid – 1.554 gulden

80 vim – takkebossen op de drians op 20 Meter afstand, franco op het werk – per vim 10 gulden – 800 gulden

1 uitvoerder 10 weken – per week 30 gulden – 300 gulden

De totale kosten voor het draineeren worden geschat op 7900 gulden aan arbeidslonen en 4600 gulden aan andere kosten.

30148-1312 Grontmij 1934 staat DSC_0055
Een begroting van Grontmij van 26 september 1934. 

J.R. Koning, “The King”

Het lustrumboek AGC 65 jaar schrijft over de rol van J.R. Koning:

“Jansma geeft vervolgens het woord aan ir J.R. Koning, hoofd van de afdeling Beplanting van Amsterdam, om het baanontwerp toe te lichten. Koning zal namelijk als adviseur optreden bij de aanleg van de 18 holes golfcourse. Het ontwerp van de baan is van de Engelse firma van baanarchitecten Colt, Alison en Morrison Ltd. Voor de bouw van het clubhuis is de bekende Amsterdamse architect F.A. Warners aangetrokken. (…)

De plannen voor clubhuis en baan die Warners en Koning tijdens de oprichtingvergadering presenteren, vallen in goede aarde bij de aanwezigen.”

koning 1934 04 16 jpg
J.R. Koning op de Kennemer, 16 april, De Corinthian/Revue der sporten. “Ook ir. Koning, dir. van Stadsbeplantingen te Amsterdam, met wien wij onlangs een interview hadden, was te Zandvoort van de partij.”

De Amsterdamse tuinarchitect J.R. Koning Jr, de eerste secretaris van de club, is oud-bestuurslid van de Kennemer, een andere Colt-baan, waar hij advies gaf bij de aanleg van de baan. Koning was van 1929 tot 1930 ook betrokken bij de aanleg van de Eindhovensche Golf, ook een ontwerp van Colt. De uitvoering van Colts plannen in Valkenswaard gebeurden onder toezicht van tuinarchitect H. Copijn uit Utrecht, maar in september 1929 werd ook Koning als adviseur bij de uitvoering betrokken.

De Eindhovensche is in de herfst van 1929 voor een deel geopend. Ietwat vroeg, het gras is nog kwetsbaar na een strenge winter. In het lustrumboek Eindhovensche Golf 1930-2005 75 jaar wordt beschreven hoe bezorgd Koning is:

“Dit gaat ten koste van de nachtrust van de arme collegatuinarchitect, toevallig Koning genaamd. Hij kan de slaap niet vatten want hij ziet steeds nieuwe golfers voor zich, die in zijn zorgvuldig aangelegde grassen slaan. Hij springt uit bed en schrijft een briefje met de hartekreet: ‘Behandel de grassen met zachtheid. Dek de gaten die geslagen worden!’ Dan pas kan heer Koning de slaap weer vatten.”

Koning heeft in Amsterdam de leiding bij de aanleg van de baan.

koning mblad golf 15 6 1938
De directeur Stadstuinen, ir. J.R. de Koning, bijgenaamd “the King”, was adviseur bij de aanleg van de baan. Deze tekening in de serie “Onze Portret-Galerij” verscheen in Maandblad Golf van 15 juni 1938. Koning, de eerste secretaris van de club, was oud-bestuurslid van de Kennemer, een andere Colt-baan, waar hij advies had gegeven bij de aanleg van de baan.

In het jubileumboek AGC 65 jaar lezen we ook:

“Colt en partners hebben in Amerika ervaring opgedaan met de aanleg van een golfbaan in vlak land en deze komt goed van pas. Na onderzoek van het terrein en op advies van Koning wordt besloten dat er een polder in een polder aangelegd moet worden om het grondwater op het gewenste niveau te houden. Bij een niet gereguleerde grondwaterstand zou de course anders veel te nat en dus slecht bespeelbaar zijn. Om het terrein te draineren worden er houten kokers in de grond aangebracht. Voor alle zekerheid besluit men tees en greens verhoogd aan te leggen. Verder verfraaien de baanarchitecten de course met beplanting en laten zij enkele vijvers aanleggen om de nieuwe baan in het vlakke polderland te verlevendigen. De aanleg van de baan en de bouw van het clubhuis hebben Temmink [zie verderop] indertijd een ton gekost, waarvan f 22.250 de overeengekomen aanneemsom was voor de bouw van het clubhuis.”

Het golfterrein is een polder te midden van polders, afhankelijk van een eigen gemaal. Om de baan droog te houden wordt overtollig water gemalen naar water buiten het terrein. “1934/1935 Aanleg van het golfterrein door de heer Temmink te Amsterdam; de gevraagde binnenbemalingsinrichting werd toegestaan”, is te lezen in een geschiedenis van de polder Groot-Duivendrecht (Speuren en ontdekken in de historie van Ouder-Amstel, jaargang 1992/8, nummer 4).

1935 glasplaat 11 gemaal bemaling
Scan van een glasplaat in het archief. “Voorstel om voor den aanleg van golfbanen te Duivendrecht, vergunning te verleenen voor het oprichten van een binnenbemalings-werktuig” (gemaal).
1935 overleg op de 10de green c
Deze foto uit 1935 staat ook in het lustrumboekje 50 Jaar Amsterdamse Golf Club met als bijschrift: “Overleg door de notabelen van de AGC op de 10de green, vlak voor de opening van de baan in 1935. Let op de oorspronkelijke hoogte van de greens. [Toen het lustrumboek verscheen, in 1984, was dit de eerste green. De hole bestaat niet meer, maar lag voorbij het uiteinde van de drivingrange, die pas veel later kwam.] De wijzende man, zo blijkt uit een handgeschreven bijschrift achterop de foto, is de directeur Stadstuinen, ir. J.R. Koning, bijgenaamd “the King”. Hij was adviseur bij de aanleg van de baan. De dame is mevrouw Warners, de vrouw van de architect van het clubhuis, F.A. Warners.” Ook op de foto staan K. Jansma, F. de Haan, T. Temmink en J. Falck. (Foto: “Vereenigde Fotobureaux, Singel 93, Postbus 719, Amsterdam C.”)
1935 overleg op de 10de green Amsterdamse Golf Club Overleg op 10e Hole 1935 b
Vrijwel hetzelfde moment als de foto hierboven op de tiende green.

Colt en Copijn

Het bureau Colt, Alison en Morrison was in het begin van de twintigste eeuw betrokken bij allerlei banen en op allerlei manieren. Hetzelfde geldt voor de firma H. Copijn & Zoon, maar die wordt nooit genoemd in verband met de Amsterdamse baan, het bedrijf Grontmij had wel een rol.

Colt, Alison & Morrison zijn bijvoorbeeld ook ingeschakeld door de Kennemer. Colt was “de toen beroemdste golf-architect in Europa”, zoals in een lustrumboek van de Kennemer staat geschreven.

Rond 1926 verhuisde de Kennemer naar Zandvoort en werd Colt ingeschakeld voor “het ontwerp van de 18-holes baan en het toezicht op het uitvoeren er van.” Daarvoor kreeg hij “550 guineas”. “De aanleg van de 18 holes werd opgedragen aan de firma Copijn en Zoon te Groenekan”, staat in de Kennemer Kroniek 1910-1985, 75 jaar Kennemer Golf & Country Club door S.J. van Hengel en J.K. Kokke.

Copijn was in de jaren voor de oorlog vaker de firma die de aanleg uitvoerde. In 1926 was de baan in Twente (nu Golfclub Driene) de eerste klus van Lodewijk Copijn (1878-1945), zoon van tuinarchitect Hendrik Copijn. Tuinarchitect Lodewijk was met een Engelse getrouwd en deed in Engeland ervaring op met het aanleggen van golfbanen. Copijn realiseerde na de Twentse baan ook de baan van de Kennemer en Noordwijkse.

Colt werd ook ingehuurd voor de uitbreiding van de Hilversumsche, die in 1928 gereed is. Ook voor de aanleg van deze baan viel de keuze op Copijn, “een onderneming die goede contacten heeft met Colt”, zoals het lustrumboek 100 Jaar Hilversumche Golf Club het omschrijft. Colt brengt de Hilversumsche “£ 150 in rekening voor zijn ontwerp en £ 25,10 voor ‘supervision work’.”

In het Gedenkboek Golfclub “De Dommel” 1928-1978 is te lezen: “Het plan voor aanleg is ontworpen door de bekende Engelse golfarchitect Colt en de aanleg geschiedt door Copijn.” Ook het jubileumboek Hattemse Golf & Country Club 1930-2005 geeft inzicht in hoe het destijds ging met inhuren van het bureau Colt en de firma Copijn:

“De baan [van de Hattemse G&CC] is een 9 holes course, door den heer Del Court van Krimpen ontworpen en aangelegd door de firma Copijn & Zn te Groenekan bij Utrecht. (…)

Mr G.M. Del Court van Krimpen, lid van de Rosendaelsche, adviseert bij het ontwerp voor een 9 holes baan. Del Court van Krimpen is in die tijd een begenadigd amateur, single figure handicapper en golfpromotor. Aan de hovenier Copijn uit Groenekan wordt de opdracht voor het aanleggen van de baan gegund. De firma Copijn heeft voor dit soort projecten als partner de bekende Engelse golfbaan specialisten Colt, Alison & Morisson aangetrokken. Deze combinatie werd onder andere ook ingezet bij de bouw van de ‘nieuwe Kennemer’ in 1928. (…)

Vroeger was het baanonderhoud [op de Hattemse] relatief eenvoudig en gericht op de greens en de bunkers. Het af en toe inschakelen van het Engelse bureau Colt, Alison and Morisson geeft blijk van een serieuze benadering van het baangebeuren.”

Gerry M. del Court van Krimpen won de tweede editie van het Dutch Open en was oprichter en voorzitter van het Nederlandsch Golf Comité. Tot slot wordt dit gemeld bij plannen voor uitbreiding van de baan in Hattem als er een stuk grond beschikbaar komt in 1979:

“Het Engelse golfarchitectenbureau Colt, Alison & Morisson is inmiddels overgegaan in de handen van Cotton (CK), Pennink, Lawrie & Partners. Onder de directeuren van dit bureau zien we bekende namen als Donald Steel, Jim Arthur en Frank Pennink, die de baan kent. Dit bureau wordt aangeschreven en om advies gevraagd hoe één en ander in te richten.”

De baan uit 1939 waar de Haagsche nu op speelt, is ook ontworpen door het architectenbureau Colt. Ook deze baan is aangelegd door de firma Copijn. Deze baan kreeg een flinke lengte: 6.710 yards en bogey 77. Ook de aanleg van nieuwe Noordwijkse in 1969 werd gegund aan de firma H. Copijn en Zoon. Lees hier meer over de firma Copijn.

De familiefirma Copijn, van wie tuinarchitect Hendrik Copijn (1842-1923) misschien de beroemste was, wordt nooit genoemd in verband met de aanleg van de baan in Amsterdam. Misschien omdat Ir. J. R. Koning, directeur van de Amsterdamse plantsoenendienst, als bestuurslid adviseur bij de aanleg was. Het Jubileumboek AGC 65 jaar schrijft hierover:

“Mr K. Jansma, al vanaf de oprichtingsvergadering belast met het voorlopig voorzitterschap, wordt op 5 juli 1935 tot voorzitter gekozen. (…) J.R. Koning, hoofd van de hoofdstedelijke afdeling van Beplanting en tevens adviseur tijdens de aanleg van de baan, krijgt de functie van secretaris-penningmeester.”

1934 koning aaa
Ir. J.R. Koning, bijgenaamd “The King”, in De Corinthian/Revue der sporten van 13 augustus 1934.

In de beginjaren van golf was het voorzitterschap vooral een erefunctie. “Golfclubs in Nederland werden geleid door de secretaris en de professional”, zo is te lezen in Hattemse Golf& Country Club 1930-2005.

De Corinthian/Revue der sporten van 13 augustus 1934 zegt Koning: “Ik heb er wel 2.000 geplant èn ik ben gek op boomen.”

In een stukje in Maandblad Golf van november 1941 wordt Konings rol bij de beplanting genoemd:

“Gelukkig brak de zon door [na uren mist] en als bij tooverslag vertoonde het polderlandschap zich als de ideale park-schepping van Koning.”

In een stuk in Maandblad Golf in 1959 (“Een kwart eeuw AGC”) wordt ook weer over de rol van Koning bij de beplanting geschreven:

“De Amsterdamse Golf Club werd in mei 1934 opgericht en bestaat thans 25 jaar. Wat er destijds heeft moeten gebeuren om van een stuk kaal en drassig polderland een onze hoofdstad waardige 18-holes golfcourse te maken, wordt misschien het duidelijkst gedemonstreerd door beide onderstaande foto’s.

Alles wat U op de ene foto, genomen tijdens de aanleg, NIET ziet en op de tweede wel, is er gezaaid en of geplant en onder voortdurende zorg van opeenvolgende bestuursleden en van immer dezelfde greenkeeper Voorhaar opgekweekt en opgegroeid. Het lijkt ons gepast in dit verband ook de naam van ir. J. R. Koning te noemen, die als directeur van de Amsterdamse plantsoenendienst zijn kennis en ervaring jarenlang ook ten bate van de Amsterdamse G.C. heeft aangewend.”

Koning was betrokken bij het Amsterdamse Flevopark, zo is te lezen op flevopark.nl:

“Het ontwerp voor het park is gemaakt door architect E.M. Mandersloot en verder uitgewerkt door hoofd van Publieke Werken Ir. J.R. Koning.”

Koning wordt weer genoemd in een stuk in Maandblad Golf van 1941:

“Het initiatief van de heeren Temmink, Koning en anderen heeft een mooie baan te Duivendrecht tot stand doen komen en daar heeft werkend Amsterdam geleerd hoe het golfspel juist een uitnemend tegenwicht vormt bij den inspannenden, dagelijkschen arbeid en de gewenschte verstrooiing voor lichaam en geest beteekent.”

En Koning zal ook na de oorlog weer een belangrijke rol spelen, zo wordt gemeld in het artikel “AGC in de oorlog” in GOLFjournaal (1995):

“Eind ’42 namen de problemen in ernstige mate toe. Bestuursleden werden gegijzeld door Duitse instanties, op het grondpersoneel kon niet meer worden gerekend en dwars door de baan werd door de Duitsers een tankgracht gegraven van 2800 meter lengte, 12 meter breedte en 6 meter diepte. Vrijwel al het opgaande hout was gekapt en vele bunkers werden geslecht omdat zij in het schootsveld van een der talrijke mitrailleurnesten lagen. Er was een schade van ettelijke tienduizenden guldens. Dankzij de heren Koning en Van Wijck heeft de gemeente Amsterdam, waar men het belang van een goede golfbaan zeer goed besefte, tijdig ingegrepen. In samenwerking met de Heidemij en de Dienst Uitvoering Werken werd de schade geheel hersteld. Maar liefst 150 man van de DUW heeft na de oorlog negen maanden aan de baan gewerkt. Eind ’46 kon op de club weer over 18 holes worden gespeeld.”

Oprichtingsvergadering in Amstel Hotel

Pas later in 1934, op 29 september, is de “Oprichtingsvergadering der Amsterdamsche Golfclub”. Die wordt gehouden in het Amstel Hotel en er komen ongeveer 50 geïnteresseerden op af, onder wie 16 dames. Een onbekende krant bericht op 22 september:

“Naar wij vernemen, zal de oprichtingsvergadering van de Amsterdamsche golfclub gehouden worden op Zaterdag 29 September a.s., 2 uur ’s namiddags in het Amstel-Hotel alhier. Zooals bekend, zal de club de beschikking krijgen over de te Duivendrecht aangelegde golfcourse van 18 holes, waarvan de voltooiing begin 1935 kon worden tegemoet gezien. Ter vergadering zullen lichtbeelden van de baan worden geprojecteerd. Na afloop der vergadering zal een bezoek worden gebracht aan de baan.”

Architect Warners vertelt in de oprichtingsvergadering een en ander over het clubhuis.

Meteen 100 leden

1934 oprichtingsvergadering 1934
De oprichtingsvergadering van de club.

De Revue der Sporten schrijft kort het volgende over de oprichtingsvergadering:

“Onder leiding van Mr. K. Jansma werd in het Amstel Hotel jl. Zaterdagmiddag de oprichtingsvergadering gehouden van de Amsterdamsche Golfclub welke de beschikking zal krijgen over de course welke de fa. Temmink laat aanleggen te Duivendrecht onder architectuur van Colt, Alison & Morrison Ltd.

Golf in Amsterdam belooft een succes te worden, want reeds meldden zich 100 leden aan, welk aantal, wanneer het volgend voorjaar met spelen wordt begonnen op de dan gereed zijnde eerste negen holes, nog beduidend zal stijgen.

Besloten werd, dat het voorloopig comité de leiding van de zaken zal houden tot het volgend jaar een Algemeene vergadering een bestuur zal kiezen. Koninklijke bewilliging zal op de Statuten worden aangevraagd. Aan Burgemeester D e V I u g t zal het eere-­voorzitterschap van de vereeniging worden aangeboden. Het Comité van oprichting bestaat uit de volgende heeren: W. B r u s s e, Mr. L. v a n C r a n e n b u r g h . J . T. C r è m e r, Mr. K. Jansma, Gust. Jiskoot, G. W. A. L u d e n, Dr. W. S i e g e r, J. A. A. S t r a ama n , Mr. J. A. van S o n s b e e c k . Secretaris van de club is H. B. C. F a I k te Duivendrecht.

Na afloop van de vergadering werd een bezoek gebracht aan de course te Duivendrecht, waar men blijkt van opschieten te weten. De eerste negen holes naderen hun voltooiing; het alleraardigste clubhuis, dat een attractie voor Amsterdam zal worden, eveneens. Reeds maakte de ‘lake’ velen beangst voor een te korte drive en de film vereeuwigde reeds het te water gaan van den eersten bal, geen ‘floater’.

Niet alleen krijgt Amsterdam met deze golfcourse iets wat onze hoofdstad reeds veel te lang mist, doch ook het Nederlandsche golf zal in de toekomst blijken een aanwinst van beteekenis te hebben geboekt.”

Het Handelsblad bericht op 30 september:

AMSTERDAMSCHE GOLFCLUB OPGERICHT

Met aanvankelijk 100 leden.

Gistermiddag beeft, onder presidium van mr. K. Jansma, in het Amstel Hotel te Amsterdam de oprichtingsvergadering plaats gehad van de Amsterdamsche Golfclub.

De voorzitter heette allereerst de zeer vele belangstellenden hartelijk welkom en hield daarna een rede, waarin hij den ontwikkelingsgang van golf in de hoofdstad naging. Sinds het golfspel van Schotland uit zijn zegetocht aanving is er in Amsterdam tot nu toe geen gelegenheid geweest om het golfspel te beoefenen.

Men zegt, aldus spr., dat de terreinen niet geschikt zijn voor golf. Het is echter een misverstand, te denken, dat golf alleen gespeeld kan worden in hoogliggende terreinen. St. Andrews bijv., n.b. de bakermat van golf, kent geen hazard, die hooger is dan anderhalve meter. Golfexperts, die hier hun aanwijzingen hebben gegeven, vertelden, dat zij in Amerika golfbanen hebben aangelegd, die hetzelfde karakter hebben als die, welke bij Amsterdam komt.

Maar de bezwaren zijn waarschijnlijk altijd geweest de hooge kosten van aanleg. En, zegt spr., de Amsterdamsche golfspelers mogen zich gelukkig prijzen, dat de fa. Temmink en Zonen een dergelijk groot project heeft aangedurfd. Dat wijst op initiatief en ondernemingsgeest vooral in dezen tijd.

De Amsterdamsche Golf Club, zegt spr., krijgt de volle beschikking over de baan, zonder dat van club of leden eenig aandeel in de exploitatiekosten wordt gevraagd. Nochtans behoeft men niet bang te zijn, dat deze golfbaan een „public course” zal worden. Het wordt, wat de Engelschen kennen onder den naam „proprietry club”, waarbij de baan door een firma of eigenaar wordt geëxploiteerd: er zijn in Engeland verschillende zeer goedé clubs op dezen voet ingericht.

Spr. stelt zich voor, dat de Amsterdamsche Golf Club gauw zóó sterk zal groeien, dat velen zich ook bij andere clubs in den omtrek zullen gaan aansluiten. Alle clubs in de omgeving van Amsterdam zullen naar spr.’s meening derhalve leden krijgen van de Amsterdamsche Golf Club.

Spr. brengt dan hulde aan den heer Koning, hoofd van de afd. Beplantingen te Amsterdam, die zoo succesvol als adviseur opgetreden is en optreedt. (Applaus.)

Daarna hield de heer Koning een verdienstelijk kort praatje over het terrein aan de hand van eenige goede lichtbeelden, waarna de heer Warners, architect, aan de hand van een teekening vertelde hoe het clubgebouw er zal gaan uitzien: een zeer aantrekkelijk landelijk gebouw, dat zich geheel aan die omgeving zal aanpassen.

Nadat de zeer instructieve Bobby Jones-film — welwillend door de Kodak Cy. afgestaan — vertoond was, vroeg de heer Jansma, wie van de aanwezigen zich nog wilde bedenken. Er waren er maar enkelen.

En daarna verklaarde mr. Jansma met een forschen hamerslag de Amsterdamsche Golf Club opgericht.

Het voorloopig bestuur bestaat uit de heeren W. Brusse, mr. L. van Cranenfourch, J. T. Cremer, mr. K. Jansma, G. W. A. Luden, Gust Jiskoot, dr. W. Sieger, J. A. A. Straalman, mr. J. A. van Sonsbeeck met H. B. C. Falck als secretaris.

Bij den aanvang waren er al dadelijk ongeveer 100 leden-oprichters.

Naar het terrein onder Duivendrecht.

Hierna begaf het gezelschap zich naar Duivendrecht, waar de heeren Temmink [sic] het gezelschap ontvingen. En waar, wandelende over tees en fairways, langs slooten en aangelegde vijvers, geconstateerd werd, dat de Amsterdamsche Golfbaan niet langer in embryonalen toestand verkeert, doch reeds iets wordt.

En het clubhuis in aanbouw ondervond mede de algemeene belangstelling.

De opening van de baan kan tegen Mei 1935 worden tegemoet gezien.”

Het Vaderland bericht op 1 oktober 1934:

“Deze club zal de 18 holes course gaan bespelen welke momenteel te Duivendrecht wordt aangelegd onder de kundige leiding van de Engelsche golfarchitecten, Colt, Alison and Morrison, Ltd. Ruim honderd enthousiasten voor het edele golfspel hadden zich voor het lidmaatschap aangemeld, welke groote belangstelling een waarborg is voor den toekomstigen bloei van golf in Amsterdam.”

De Telegraaf schrijft op 30 september 1934 ook over de oprichtingsvergadering:

“De heer mr. K. Jansma had de leiding van de vergadering, welke besloot om het comité van oprichting ongewijzigd te laten, tot na de verkrijging van de Koninklijke bewilliging op de statuten in het a.s. voorjaar een algemeene vergadering een definitief bestuur zal kiezen.

Aan dr. W. [Willem] de Vlugt, burgemeester van Amsterdam, zal het eerevoorzitterschap van de vereeniging worden aangeboden.”

De Vlugt is zelf een enthousiast golfer en zal later een wedstrijdbeker aanbieden.

Voorlopig hebben dus nog de leiding “de heeren mr K. Jansma en de andere initiatiefnemers, o.m. de heeren H.W.A. Laden, J.T. Cremer en mr J.A van Sonsbeek. Secretaris van de club is de heer H.B.C. Falk.”

De Telegraaf:

“Na afloop van de vergadering bezochten de leden de course te Duivendrecht, waar in de toekomst gespeeld zal worden en men kreeg den indruk, dat onder de bekwame leiding van de Engelsche golfarchitecten Colt, Alison and Morrison Ltd., een course zal ontstaan, welke zeer veel voldoening zal schenken. De eerste negen holes zijn reeds in staat van wording en kunnen het volgend voorjaar reeds worden bespeeld. Ook het aardige en practische clubhuis nadert zijn voltooiing.

Met deze 18 holes course krijgt Amsterdam hetgeen het reeds te lang heeft gemist en boekt het Nederlandsche golf als geheel een beduidende aanwinst.”

In de handgeschreven notulen van de Oprichtingsvergadering staat het volgende:

“Oprichtingsvergadering der Amsterdamsche Golfclub gehouden in het Amstel Hotel op 29 September 1934 te 2 uur nm

Aanwezig was het Voorloopige Comité bestaande uit de Heeren:
W. Brusse
Mr L. van Cranenburgh
J.T. Cremer
Gust Jiskoot
G.W.A. Luden &
mr J.A. van Sonsbeeck
Onder Voorzitterschap van den Heer H. K. Jansma.
Van de Heeren dr W. Sieger en J.A.A Straman was bericht van verhindering binnengekomen.

Ter vergadering verschenen voorts een 50-tal belangstellenden onder wie een 16-tal dames. De Voorzitter sprak allereerst een woord van hartelijk welkom uit en deelde mede, dat het Voorlopig Comité gemeend had deze vergadering bijeen te moeten roepen voor de stichting van de Amsterdamsche Golfclub.

In een rede deed de Voorzitter uitkomen, dat in Amsterdam alle mogelijke sporten beoefend kunnen worden behalve het golfspel, een sport die ook hier te lande zich in een stijgende populariteit verheugt.

Spreker vroeg waarom er tot dusverre in Amsterdam nog geen golfbaan was.

[Onleesbaar], dat het terrein hiervoor niet geschikt zou zijn, omdat er niet genoeg hoog en laag is, maar dit berust op een misverstand. Als voorbeeld werd aangehaald de beroemde Old Course van St. Andrews in Schotland. Daar is het terrein nagenoeg even vlak als in Amsterdam en werd hem dit nog [onleesbaar] door de fa. Colt, Alison & Morrison, die in Amerika voortreffelijke golfbanen hebben aangelegd op volkomen soortgelijk terrein als in Duivendrecht.”

Zwarte Laantje

aoc oud via marion 2 (1)
Het Zwarte Laantje in 1939; het voert langs het clubhuis en door de 18-holes baan.
amsterdam 1300 020528
Amsterdam” in 1300. Bron: Archieven.nl, Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht.

De plaats waar de baan en het clubhuis – aan het Zwarte Laantje – is bijzonder, meldt het AGC-lustrumboek van 1984:

“Het Zwarte Laantje komt al voor op de oudst bekende kaart van de omgeving van Amsterdam, de kaart van Joost Jansz. Bilhamer, gedateerd 31 juli 1575. Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat het Zwarte Laantje blijkbaar de verbinding vormde tussen het Kasteel der Heeren van Aemstel in Ouderkerk en de stad Amsterdam. Vondel’s Spie moet dus ergens tussen het clubhuis en de tiende tee [in 1934 de eerste tee] te water zijn geraakt!”

Het blad Speuren en ontdekken in de historie van Ouder-Amstel (jaargang 1987/3, nummer 4) is iets preciezer:

“De aloude weg van Ouderkerk, die via het thans nóg gedeeltelijk bestaande Zwarte Laantje (loopt midden door het terrein van de Amsterdamse Golfclub [nu AOC]) overging in de Duivendrechtselaan, zou in het verre verleden, vóór 1350, als een pad, gelegen op een landengte of aangelegd dijklichaam, hebben doorgelopen naar het dorp Oeterwaal en Amsterdam, tussen twee meren door, te weten aan de westkant van de landengte of dijk het welhaast legendarische Tumpmeer en aan de oostzijde het Watergrafts- of Diemermeer.”

zwarte laantje 1940
Het Zwarte Laantje in 1940.

In een artikel in het tijdschrift Ons Amsterdam van februari 2007 schrijft Peter-Paul de Baar:

“De Amstel stroomde oorspronkelijk naar het zuiden. Het deel dat nu binnen de stad ligt is een kunstmatige verlenging van de oorspronkelijke rivier. De Linnaeusstraat is de oudste straat van Amsterdam. En het oudste Duivendrecht lag op De Nieuwe Ooster. Dat zijn enkele opmerkelijke stellingen van prof. Piet van Reenen in een binnenkort te verschijnen boek over de geschiedenis van Diemen en omstreken. (…) De route Rijksstraatweg/Linnaeusstraat is in feite een westelijke zijtak van een kaarsrechte weg van Ouderkerk naar Oud-Diemen: de Burgemeester Stramanweg, de Ouderkerkerlaan en de Ouddiemerlaan zijn daar restanten van. Die westwaartse afsplitsing begon pal ten noorden van de huidige Amsterdam Arena, langs sportpark Strandvliet: het eerste deel is herkenbaar in het nog bestaande Zwarte Laantje en de latere Rijksstraatweg en dus ook de Linnaeusstraat sloten er recht op aan. (…) Zo is het tenminste gegaan volgens Van Reenen.”

amsterdam kaart1849
De boerderijen aan het Zwarte Laantje op een kaart uit 1849.
De Boerderijen aan het Zwarte Laantje op een kaart uit 1957.

Boerderijen

Op de website van de Dorpsraad Duivendrecht was vroeger een kaart te vinden uit 1896 van een deel van Duivendrecht. Boerderij “’t Is niet anders” ligt waar later de golfbaan is aangelegd.

Boerderij t Is niet anders van de familie de Jong Zwarte Laan 3 ligt daar waar later de golfbaan is aangelegd.
Boerderij “’t Is niet anders” van de familie De Jong, Zwarte Laantje 1, lag waar later de golfbaan is aangelegd. (Bewoond door weduwe H.A. de Jong (1915) en C.H. de Jong (1927).) (Volgens anderen is dit Zwarte Laantje 3.)

De website van de Dorpsraad Duivendrecht meldde verder:

“Omstreeks 1900 was Duivendrecht niet zo zeer een dorp als wel een polder in de gemeente Ouder-Amstel. Boerderijen lagen met name aan de westrand van de polder (destijds Klein Duivendrecht) en aan de Duivendrechtselaan, onderdeel van de hoofdweg naar Utrecht (nu de doodlopende Rijksstraatweg), (Groot Duivendrecht). Er waren meerdere boerderijen, aan verschillende kanten van de polder, met de namen Landzigt, Mijn Genoegen en Strandvliet.

Landzigt en Weltevrede stonden ook in de Rondehoeps Polder. In 1913 waren er negentien boerderijen in Duivendrecht.”

Boerderij Strandvliet aan de Rijksstraatweg, oktober 1893

De bewoners in 1907:

  • Zwarte Laantje 1 C.H. de Jong
  • Zwarte Laantje 2 (“Altijd Werk”) Wed. G. Landman
  • Zwarte Laantje 3 H.J. Vrolijk
  • Zwarte Laantje 4 J.C. Buijs
  • Zwarte Laantje 5 C. Splinter
  • Zwarte Laantje 6 D. van Rijn
  • Zwarte Laantje 7 C. Hillebrink
  • Zwarte Laantje 8 H.H.F.G. Melgers
  • Zwarte Laantje 9 C. Buijs

De familie Landman was in 1865 met elf personen en met de beurtboot vanuit Friesland naar het westen getrokken om zich te vestigen in de gemeente Duivendrecht/Ouder Amstel. Joop Landman wordt later een bekende caddie en pro.

Zwarte Laantje 3, 1998. Foto Doriann Kransberg, Hollandse Hoogte, uit de serie “De rafelrand van de stad” gemaakt in opdracht van het Amsterdams Fonds voor de Kunst.
Zwarte Laantje 9.
amsterdam e20 boerderijen
Ongeveer 1900. Op deze kaart staan de namen van boerderijen.

Op 27 juli 1934, zo is te lezen in Speuren en ontdekken in de historie van Ouder-Amstel (jaargang 2000/16, nummer 4), meldt de burgemeester van Ouder-Amstel, J.A.A. Straman, de komst van de golfbaan in een bericht:

“Dat vooral Duivendrecht zich ontwikkelt blijkt ook uit de dezer dagen plaats gehad hebbende opening van een wielerbaan, onmiddellijk bij de Duivendrechtschebrug gelegen, en uit den aanleg van golflinks bij de spoorweghalte aldaar.”

e20 namen boerderijen zwarte laantje
Een fragment van de kaart hierboven.

Rond deze tijd omvat de “plattelandsgemeente” Ouder-Amstel, “onmiddellijk grenzende aan Amsterdam”, de beide dorpen Ouderkerk en Duivendrecht. De VEKA-wielerbaan in Duivendrecht, genoemd naar de gebroeders Veldkamp, werd geopend op 22 juli 1934 door J.A.A. Straman, burgemeester van Ouder-Amstel. Het was toen de enige 200 meter lange houten wielerbaan van ons land. De baan stond aan het einde van de Vekastraat (in het verlengde van nu Berkenstraat). Op een website gewijd aan de geschiedenis van Duivendrecht wordt de populariteit van de baan beschreven:

“Duizenden Amsterdammers fietsten regelmatig tot 1940 over de Weesperzijde naar de VEKA-baan om de prestaties te bewonderen van toenmalige renners als Wals, Pijnenburg, Slaats, en bijvoorbeeld Schulte. Enkele keren per jaar werden er bokswedstrijden gehouden, bijvoorbeeld om de Nederlandse titel in bepaalde gewichtsklassen.

Er was een vergunning voor het houden van een Lunapark. Verder werden er veel politieke bijeenkomsten gehouden, die in die roerige jaren voor de Tweede Wereldoorlog na afloop vaak uitmondden in rellen.

De houten baan is grotendeels in de oorlog opgebrand in noodkachels. Het baanwielrennen was in de dertiger jaren zeer populair. Nederland beschikte namelijk over uitstekende ‘pistiers’ terwijl het wielrennen op de weg in Nederland nog in de kinderschoenen stond. Rond 1935 telde Nederland ongeveer honderd houten en betonnen banen.”

Met de totstandkoming van de golfbaan in 1934 en 1935 kwam een einde aan het Zwarte Laantje als openbare weg. “Behalve een enkele auto, rijden er anno 1938 voornamelijk fietsers over het Zwarte Laantje, op weg naar de golfbaan”, lezen we in het lustrumboek van 1999.

“’t Zwarte Laantje naar de golf links over het spoor” (Historische Kring Driemond,Collectie Jaap de Wildt.
De spoorwacht​erswoning aan het Zwarte Laantje, oktober 1893. Foto: Jacob Olie.

Club nummer 8, baan nummer 13

Waren er in 1910 nog maar vijf golfclubs, halverwege de jaren dertig zijn er ruim drie keer zo veel. Die hebben samen een kleine 3.000 leden. In Maandblad Golf, de voorloper van GOLFjournaal, van 15 februari 1938 staat een overzicht van de clubs en banen tot dan toe:

“Het begon met de opening [in 1924] van de eerste 18 holes course in ons land, n.l. die van de Haagsche Golfclub, welke aan een dergelijke uitbreiding het eerst behoefte gevoelde. (…)

In chronologische volgorde noemen wij verder de opening van een 18 holes course op Voorne in 1926, van de 9 holes baan der Twentsche G.C. in 1927, alsmede de totstandkoming van een nieuwe 18 holes baan der Kennemer te Zandvoort, waarbij dus de oude baan te Santpoort met zijn gezellige clubhuisje en vele genoeglijke herinneringen werd verlaten. Tevens kwam in 1928 de uitbreiding tot 18 holes van de Noordwijksche baan tot stand.

In 1929 werd de oude Doornsche G.C. (anno 1894!) omgedoopt in de Utrechtsche G.C. ‘De Pan’, waarbij te Huis ter Heide een nieuw terrein in gebruik werd genomen, aanvankelijk 9 holes, later tot 18 holes vergroot.

In de jaren 1929/1930 veroverde golf ook het Zuiden van ons land: in September 1929 werd de 9 holes course van de Noord-Brabantsche G.C. ‘Toxandria’ te Breda geopend (thans uitgebreid tot 18 holes), terwijl in October van dat jaar te Valkenswaard de Eindhovensche G.C. reeds 9 holes van de door het initiatief van Dr. Philips aangelegde 18 holes course voor de golfliefhebbers uit Eindhoven en omgeving openstelde.

In 1930 volgde de Bossche G.C. ‘De Dommel’ met een 9 holes baan nabij St. Michielsgestel. Inmiddels was ook de G.C. ‘Enghuizen’ opgericht, die nabij Keppel een bescheiden baan liet aanleggen (later verplaatst en tot 9 holes uitgebreid [nu de Keppelse]), waarna in 1931 de Hattemsche G & C C haar 9 holes course opende.

Dan is er even een stilstand – in het tijdvak 1932-1934 brengt slechts Rotterdam leven in de brouwerij door den aanleg van een 9 holes course in een polder-landschap, welke in 1933 werd geopend. In 1935 wordt de Nederlandse golfwereld weer twee banen rijker: de Sallandsche G.C. ‘De Hoek’ opent een 9 holes baan te Diepenveen, terwijl nabij de hoofdstad des lands in den Duivendrechtse Polder de 18 holes golfcourse der Amsterdamsche G.C. gereed komt [in september].”

De laatste alinea hierboven klopt niet helemaal. De eerste negen holes van de Sallandsche worden geopend op 8 september 1934. De 18-holes baan in Amsterdam zal geopend worden op 14 september 1935.

De Amsterdamsche Golf Club is nu de achtste golfclub van Nederland in de ranglijst van de NGF die is te vinden in het jaarlijkse boekje Golfbanen van Nederland. Dit is niet een opsomming van alle golfclubs die Nederland heeft gekend maar een chronologische lijst van clubs die nog steeds bestaan. Amsterdam Old Course zal in 1990 57 krijgen als NGF-clubnummer.

Professionals in dienst

Eind 1934 neemt Temmink de professionals Jacob Oosterveer en Wim van Dijk in dienst. Wim, geboren in 1907, is de broer van Jos van Dijk die jarenlang de pro op De Pan was. Wim van Dijk zal tot 1954 aan de baan in Amsterdam verbonden blijven, Oosterveer tot 1939.

Jacob Oosterveer, geboren in 1892, was de oudste van drie zonen van Engel Oosterveer, een van de eerste greenkeepers (“duinmaijers”) op de Haagsche. De familie woonde lange tijd naast de eerste baan van de Haagsche op Clingendael. Jacob was als jonge jongen caddie en werd net als zijn broer Dirk een zeer goede golfer. In 1916 was hij de beste professional in het Dutch Open. In 1917 en 1930 won Jacob het Nederlandse Open op de toenmalige baan van de Haagsche. (Broer Dirk won in 1919 en 1930.) Voordat hij naar Amsterdam kwam was Jacob teaching professional op de Kennemer (1917-1928) en Toxandria (1928-1932).

agc logo oud
Het oude logo op een suikerzakje, jaar onbekend. Ans Quirijnen-Cocx van Stichting Oud-Duivendrecht kreeg het suikerzakje lang geleden van mevrouw A.G. (Anneke) Veldman, uit Duivendrecht: “Het duifje als verbinding met Duivendrecht.”

IMG jacob oosterveer professional 1934 (1)
Jacob Oosterveer in 1934.

1923 Jacob Oosterveer Open van 1923 op de Hilversumsche
Jacob Oosterveer in het Dutch Open van 1923 op de Hilversumsche.

Lees verder > 1935.